Renaissance

Renaissance 
1550 - 1650
aansluitend
Gouden eeuw
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Renaissance 
1550 - 1650
aansluitend
Gouden eeuw

Slide 1 - Tekstslide

De Renaissance
De wedergeboorte van de Klassieke Oudheid.
Ontstond in Italië begin 14e eeuw.
1550:  De Renaissance krijgt in Nederland vorm dankzij de humanisten zoals Erasmus.
Visie: 'de mens staat centraal' (i.p.v. God staat centraal).
Vijf menswetenschappen waarin onderwezen diende te worden: grammatica, retorica (welsprekendheid/argumenteren), poëzie, geschiedenis en ethiek (leer van wat goed en kwaad is). 

Slide 2 - Tekstslide

Gouden eeuw
Van klassensysteem naar 
Verlichting 

Alles is maakbaar

Toneel in opkomst:
ter vermaak en lering

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken literatuur
3 kenmerken:
- Classicisme
- Estheticisme
- Realisme


Slide 4 - Tekstslide

Classicisme
Translatio (vertalen van klassieke teksten)
- beginnend schrijver
- vertaling van klassieke teksten
Imitatio
- gevorderd schrijver
- een eigen stuk volgens klassiek stramien
Aemulatio
- de ware meester
- toevoeging van christelijke elementen

Slide 5 - Tekstslide

Estheticisme
Kunst moest ook mooi zijn. Dat was in de 
Middeleeuwen nog niet zo.
Taal moest dus ook mooi zijn.
Maar ook: strenge regels voor gedichten 
en toneel.

Slide 6 - Tekstslide

Realisme
  1. Zo getrouw mogelijke weergave van de werkelijkheid (realisme-effect).
  2. Eigentijdse werkelijkheid, aandacht voor personages uit alle lagen van de bevolking.
  3. (Filosofische) aanname werkelijkheid en waarheid waarneembaar --> eenheid van tijd, plaats, handeling.

De realistische roman ontwikkelde van nog belerend (Renaissance) naar objectief en naturalistisch.

Slide 7 - Tekstslide

Wat de mens presteerde, werd niet langer gezien als een gave van God maar als iets wat uit hemzelf voortkwam.
Mens is uniek en in staat tot grootste prestaties
Zelf willen uitvinden hoe de wereld in elkaar zat.
Wedergeboorte van de klassieke oudheid
antropocentrisme
Renaissance
individualisme
empirisme

Slide 8 - Sleepvraag

Kunst uit de Renaissance heeft 3 kenmerken: realisme (1), estheticisme (2) en ___ (3).

Slide 9 - Open vraag

Hoe uitte het estheticisme zich in de literatuur?
A
De taal moest verfijnd zijn, elegant.
B
Grote nadruk op regelgeving
C
Teksten werd voorzien van afbeeldingen van gerenommeerde kunstenaars.
D
Personages in de literatuur dienden zich geloofwaardig te gedragen

Slide 10 - Quizvraag

Het zelfstandig navolgen van de klassieke schrijvers heet:
A
translatio
B
imitatio
C
aemulatio

Slide 11 - Quizvraag

Middeleeuwen

  1. memento mori
  2. één katholieke kerk
  3. kunst en wetenschap gericht op godsdienst (kerken, literatuur)
    , anonieme kunstenaars 
  4. godsgericht
  5. bestuderen van eerdere geschriften
Renaissance

  1. carpe diem
  2. geloofsstrijd
  3. wedergeboorte van de klassieke kunsten, bloei van de kunsten en wetenschap 
  4. secularisatie
  5. empirisch onderzoek 

Slide 12 - Tekstslide

§13: Bredero
(1585-1618)

Slide 13 - Tekstslide

Gerbrand Adriansz. Bredero
  • Realisme: Amsterdam, alledaags taalgebruik
  • Rederijkerskamer: D'Eglantier


Schreef:

  • Toneelstukken (kluchten): Spaansen Brabander Jerolimo
  • Gedichten (Boertig, amoureus en aandachtig groot liedboek, 1622)

Slide 14 - Tekstslide

§14: P.C. Hooft
1581-1647

Slide 15 - Tekstslide

Pieter Cornelisz. Hooft
  • Vnl. sonnetten, liefdespoëzie
  • Classicisme: Latijnse zinsconstructies
  • Ook purisme: neologismen, archaïsmen
  • Rederijker (D'Eglantier), Muiderslot
  • Nederlandse Historiën (1642)
  • Warenar

Slide 16 - Tekstslide

Warenar
  • Aemulatio: bewerking van Aulularia van Plautus


  • Speaking names
  • Warenar
  • Ritsaert
  • Rijckert

Slide 17 - Tekstslide

Warenar
- 1617 anoniem in première
- bewerking van Aulularia (= het spel van de pot)
- dialogen zijn erg levendig (hulp van Bredero en Coster?)
- proloog tussen Mildheid en Gierigheid
- nieuw: Amsterdamse taal en actualiteit, levensechte figuren

Slide 18 - Tekstslide

Blijspel
- 3 of 5 bedrijven
- eenheid van tijd, plaats en handeling 
- een toneelstuk met een goede afloop
- hoofdpersoon maakt zich schuldig aan een ondeugd
- doel: lachen en leren

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

0

Slide 21 - Video