leesvaardigheid - tekstverbanden H3 en 4 - flex M3

leesvaardigheid
tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

leesvaardigheid
tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

tekstverbanden

Slide 2 - Woordweb

tekstverband 
Een tekstverband geeft aan op welke manier woorden, zinnen en alinea's met elkaar samenhangen. 

Slide 3 - Tekstslide

signaalwoorden

Slide 4 - Woordweb

signaalwoord 
Door een signaalwoord kun je herkennen met welk tekstverband je te maken hebt.

Slide 5 - Tekstslide

Opsomming
Tegenstelling
Toelichting/
voorbeeld
Ik vind pretparken niet leuk. Allereerst word ik misselijk als ik rondjes draai en ook heb ik hoogtevrees.
Ik durf niet in die snelle achtbaan, maar mijn broertje is een echte waaghals.
Frisdranken zoals cola en sinas bevatten vaak erg veel suiker.
Niets wordt aan het toeval overgelaten. Zo hebben we het sterkste frame gebruikt dat er bestaat.
Het onvoorspelbare van de training maakt het zo zwaar. Toch is het nodig, vinden de instructeurs.
Behalve het sterkste frame, hebben we bovendien een comfortabel zadel op de fiets gemonteerd.

Slide 6 - Sleepvraag

Opsomming
Tegenstelling
Toelichting/voorbeeld
tegenover, toch, echter
zo, als, zoals, neem nou
en, verder, bovendien

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Ten eerste maken de tekenaars figuren die bij het spel passen.
A
ten eerste
B
eerste
C
die
D
passen

Slide 8 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'ten eerste'?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Vrijdag gaf de WHO de variant een eigen Griekse letter zoals dat ook bij eerdere varianten gebeurde.
A
vrijdag
B
eigen
C
zoals
D
eerdere

Slide 10 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'zoals'?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het signaalwoord in de volgende zinnen:

Hoewel hij duidelijk praatte, het publiek aankeek en zijn slides overzichtelijk waren, vond men de presentatie matig..
A
hoewel
B
duidelijk
C
overzichtelijk
D
vond

Slide 12 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'hoewel'?

Slide 13 - Open vraag

Welk tekstverband herken je in de volgende zin:

Mijn broer denkt echter dat het een kinderachtige game zal zijn.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
toelichting/voorbeeld

Slide 14 - Quizvraag

Aan welk signaalwoord herken je de tegenstelling?

Mijn broer denkt echter dat het een kinderachtige game zal zijn.

Slide 15 - Open vraag

Welk tekstverband herken je in de volgende zinnen:

Eerst maak in een kladsamenvatting. Daarna schrijf ik deze in het net. Ten slotte leer ik het uit mijn hoofd.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
toelichting/voorbeeld

Slide 16 - Quizvraag

Aan welke signaalwoorden herken je de opsomming?

Eerst maak in een kladsamenvatting. Daarna schrijf ik deze in het net. Ten slotte leer ik het uit mijn hoofd.

Slide 17 - Open vraag

tijdsvolgorde/
chronologie
voorwaarde
oorzaak-
gevolg
In mei maakt hij zijn examens, daarna gaat hij lekker op reis.
Als het vriest, kunnen we misschien schaatsen.
Het water is erg vervuild. Daardoor sterven veel vissen en watervogels.
Doordat er zoveel ongelukken gebeurden, heeft de regering appen op de fiets verboden.
Ik train twee keer per week, tenzij ik op school een toetsweek heb.
Voordat ik ga schaatsen, trek ik altijd een thermoshirt aan.

Slide 18 - Sleepvraag

tijdsvolgorde/chronologie
voorwaarde
oorzaak-gevolg
zodat, daardoor, doordat
eerst, toen, terwijl, dan
als...dan, mits, tenzij

Slide 19 - Sleepvraag

Hoe zou je het tekstverband in de volgende zinnen ook kunnen noemen?

Eerst maak in een kladsamenvatting. Daarna schrijf ik deze in het net. Ten slotte leer ik het uit mijn hoofd.
A
tijdsvolgorde
B
voorwaarde
C
oorzaak-gevolg

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Ik weet niet meer precies wanneer ik ben begonnen met trainen, maar het is al even geleden.
A
niet
B
wanneer
C
trainen
D
even

Slide 21 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'wanneer'?

Slide 22 - Open vraag

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Als ik weer geen reactie ontvang, neem ik contact op met de Consumentenbond.
A
als
B
weer
C
ontvang
D
neem

Slide 23 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'als'?

Slide 24 - Open vraag

Wat is het signaalwoord in de volgende zinnen:

Max' buurjongen is fanatiek aan het drummen. Daardoor kunnen ze elkaar bij Max thuis niet verstaan.
A
fanatiek
B
drummen
C
daardoor
D
elkaar

Slide 25 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'daardoor'?

Slide 26 - Open vraag

Welk tekstverband herken je in de volgende zin:

Deze opdracht kun je makkelijk maken, tenzij je de theorie niet hebt doorgenomen.
A
tijdsvolgorde
B
voorwaarde
C
oorzaak-gevolg

Slide 27 - Quizvraag

Aan welk signaalwoord herken je de voorwaarde?

Deze opdracht kun je makkelijk maken, tenzij je de theorie niet hebt doorgenomen.

Slide 28 - Open vraag

Welk tekstverband herken je in de volgende zinnen:

Een aantal leerlingen hebben een hekel aan woordjes leren. Hierdoor halen ze vaak een onvoldoende voor so's bij de talen.
A
tijdsvolgorde
B
voorwaarde
C
oorzaak-gevolg

Slide 29 - Quizvraag

Aan welk signaalwoord herken je oorzaak-gevolg?

Een aantal leerlingen hebben een hekel aan woordjes leren. Hierdoor halen ze vaak een onvoldoende voor so's bij de talen.

Slide 30 - Open vraag