Dit hoofdstuk gaat over ons land vanaf het jaar 1600: de Tijd van regenten en vorsten. Deze tijd heet ook de Gouden Eeuw. Er werd veel geld verdiend aan de handel met Azië. Daar haalden kooplieden specerijen vandaan. Dat verkochten ze voor veel geld aan rijke mensen in Europa. De belangrijkste stad in de Gouden Eeuw was Amsterdam. Regenten en rijke kooplieden lieten er prachtige grachtenpanden bouwen. Voor hun woningen lieten ze schilderijen maken over alledaagse voorstellingen. Veel Nederlandse kunstenaars uit die tijd zijn nu nog wereldberoemd