23-24 Schoolonderneming Introductie, groepsindeling

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
  • Coachverdeling
  • Lesrooster doornemen
  •  Uitleg schoolonderneming
  1. 1e uitleg
  2. Indeling in groepjes op basis van vogeltest
  3. Verdere uitleg schoolonderneming
  4. Maken functieverdeling
  5. Brainstorm product keuze

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Student
Coach
Naya
Danieke
Tim
Harry
Student
Coach
Fleur
Harry
Kyra
Harry
Milou
Danieke
Lynn
Danieke
Dustin
Harry
Jeroen
Harry
Loek
Danieke
Luuk
Danieke
Coach
verdeling

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rooster periode 1

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TEAM
Het gaat niet om de 11 besten 
maar 
om de beste 11...

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Als intro verhaal Hoogvliegers samenvatten.
Benadrukken belang herkenning verschillende stijlen en hoe daarmee om te gaan

Slide 7 - Tekstslide

Ontwikkeling DISC-methode
De DISC-methode is al meer dan negentig jaar geleden ontwikkeld door William Marston, die psycholoog was en professor aan de Harvard Medical School. In zijn boek The emotions of normal people beschreef hij het gedrag van mensen dat hij geobserveerd had. Op basis daarvan werden vier fundamentele persoonlijkheidskenmerken beschreven: dominant (D), invloedrijk (I), stabiel (S) en consciëntieus (C). De term ‘DISC’ is dus een acroniem. Sinds het ontstaan is de DISC-methode steeds verder ontwikkeld. Inmiddels wordt de methode over de hele wereld gebruikt om de persoonlijkheden van mensen te testen.
Hoe ziet een DISC-test eruit?
Een DISC-test bestaat meestal uit een vragenlijst die je online kunt invullen. De vragen hebben betrekking op je gedrag en je manier van communiceren. Er worden per vraag steeds vier mogelijkheden gegeven waaruit je kunt kiezen. Je moet dan aangeven welke van deze mogelijkheden het meeste van toepassing is op jezelf.
Een vraag kan bijvoorbeeld zijn: ‘Wat is het meeste op jou van toepassing?’ De antwoorden waaruit je kunt kiezen zijn dan: ‘A. je helpt graag andere mensen’, ‘B. je lost graag problemen op’, ‘C. je bent goed in het overtuigen van andere mensen’ en ‘D. je bent erg ordelijk’.
Veel van de antwoorden komen in verschillende combinaties terug, waardoor er een beeld ontstaat van welke eigenschappen of gedragingen het meest op jou van toepassing zijn. De vragen kun je niet goed of fout beantwoorden. Je antwoorden laten alleen zien wat voor persoonlijkheid je bent.
Persoonlijkheidsstructuur
Aan de hand van de antwoorden die je gegeven hebt, wordt een beschrijving gegeven van je persoonlijkheid. Het gaat dan om je voorkeursstijlen, je sterke en zwakke kanten en je manier van communiceren. Dit wordt gedaan aan de hand van de vier persoonlijkheidsstijlen die volgens deze methode in ieders persoonlijkheidsstructuur aanwezig zijn: dominant, invloedrijk, stabiel en consciëntieus. De mate waarin je deze vier stijlen in je persoonlijkheid aanwezig zijn, verschilt per mens. De stijl die vooral aanwezig is, je hoofdstijl, bepaalt voor een groot deel je doen en laten. Per hoofdstijl zijn kenmerken te geven die mensen met deze hoofdstijl hebben.
Hoge score D-stijl
Mensen met een hoge score op de D-stijl en dus een dominante hoofdstijl zijn vaak extravert en prestatiegericht. Ze nemen graag de leiding, houden van uitdagingen en zijn besluitvaardig, resultaatgericht en zelfverzekerd. Het zijn vaak goede onderhandelaars, maar vaak ook ongeduldig en wat drammerig. Op anderen kunnen mensen met een hoge D-score arrogant en bot overkomen.
Hoge score I-stijl
Als je hoog scoort op de I-stijl praat je graag, ben je enthousiast en impulsief, maak je gemakkelijk contact en ken je veel mensen. Je hebt veel invloed op anderen, volgt trends, je neemt beslissingen op je gevoel en bent altijd in voor nieuwe ideeën.
Je valkuil kan zijn dat je andere mensen niet aan het woord laat en dat je wat opdringerig overkomt.
Hoge score S-stijl
Iemand met een hoge S-score is introvert, attent en houdt van harmonie. Een S-scoorder heeft het niet zo op plotselinge veranderingen en het kan lang duren voordat hij een beslissing genomen heeft. Hij werkt graag in teamverband, denkt veel na en maakt graag dingen af.
Anderen vinden hem of haar vaak wat onderdanig. Dit komt vaak doordat iemand met een hoge S-score zich gemakkelijk wegcijfert en zich bescheiden opstelt.
Hoge score C-stijl
Mensen die hoog op de C-stijl scoren zijn introvert, nauwkeurig, afwachtend en ze zijn analytische denkers. Ze zijn kritisch (ook op zichzelf) en kwaliteitsgericht. De valkuil voor deze consciëntieuze mensen is dat ze te perfectionistisch en te kritisch zijn.
Kleuren en grafieken
Als je een DISC-test hebt ondergaan, worden de resultaten meestal in een redelijk omvangrijk rapport weergegeven. Er wordt uitgebreid beschreven wat je persoonlijkheidskenmerken zijn, wat je stijl van communiceren is en wat je sterke en zwakke punten zijn. Vaak ook worden tips gegeven hoe jij het beste met anderen kunt omgaan en hoe anderen met jou moeten omgaan. De verschillende hoofdstijlen worden meestal in een kleur weergegeven. Dominant is rood, invloedrijk is geel, stabiel is groen en consciëntieus is blauw.
De verschillende eigenschappen die uit de test komen worden meestal in percentages uitgedrukt en vervolgens in een of meer grafieken weergegeven.
Waar kun je de uitslag van de DISC-test voor gebruiken?
Als het goed is, herken je jezelf in de uitslag van de DISC-test. Misschien ben je het niet met alle details van de analyse eens, maar als je de test eerlijk hebt ingevuld, zouden de grote lijnen toch moeten kloppen. Maar wat kun je er dan mee? In de eerste plaats zelf gebruiken. Je zwakke punten zwart op wit zien staan is misschien pijnlijk, maar je kunt er ook je voordeel mee doen. Werk aan je tekortkomingen of zie in dat een bepaald soort werk gewoon niet bij je past.
Daarnaast is het goed om te beseffen dat er nu eenmaal verschillende soorten mensen zijn. Een ‘gele’ persoonlijkheid pakt dingen op een andere manier aan dan een ‘blauwe’. Zeker als je in een team werkt, kan het waardevol zijn om van je collega’s te weten welke kleur zij hebben. Als je iemand die ‘dominant’ is met een lastige vraag moet benaderen, dan moet je dat op een andere manier aanpakken dan bij een ‘stabiel’ iemand. Besef dat iedereen zijn eigen persoonlijkheidsstijl en manier van communiceren heeft en pas je daaraan aan. In een team zal je alle vier persoonlijkheden nodig hebben om tot een goed resultaat te komen.

Slide 8 - Tekstslide

Hoogvliegers
Effectiever communiceren met DISC
‘Hoogvliegers’ geeft met het DISC-model een verrassend helder inzicht in de redenen waarom de samenwerking vlot loopt of stokt. Door te begrijpen hoe mensen denken en communiceren kun je anderen op een constructieve manier tegemoet komen, zonder je eigen persoonlijkheid geweld aan te doen.
– Een leuke metafoor om kennis te maken met het DISC model. Wat voor ‘vogel’ ben jij en hoe kun je effectiever communiceren met andere ‘vogels’? – Sandor Lemstra
– Hoogvliegers staat vol met levensveranderende inzichten voor jezelf en hoe je tegen anderen aankijkt. Je zicht op anderen kon wel eens flink bijgesteld worden. – Marshall Goldsmith
– Een instantklassieker die voor altijd zal veranderen hoe je jezelf ziet en hoe je omgaat met anderen. – Ken Blanchard

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Twee ondernemingen
Samenstelling op basis van DISC-test

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderneming 1

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderneming 2

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opdracht

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe word je beoordeeld?
  • In werkoverleg
  • Observaties
  • Door elkaar
  • Coachgesprekken
  • Onderdeel toets plan

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar letten we op?
  • Pro-activiteit: eigen inbreng, meedenken, analyseren
  • Duidelijke afspraken maken en nakomen
  • Respectvol naar iedereen
  • Evalueren eigen KPI's
  • Kritisch kunnen evalueren en reflecteren (ook op jezelf!)
  • Ervaringen vorig jaar

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Productkeuze
Hoe kom je tot een productkeuze?
Wat zijn voor jou belangrijke criteria bij de productkeuze?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
1. Organiseer een brainstorm, kies een creatieve werkvorm
2. Verzamel zo veel mogelijk ideeën voor een product
3. Categoriseer alle ideeën.
4. Stel een top 3 op van concrete ideeën voor een product.
5. Criterium: out of the box

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn eisen aan een product?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld (onvolledig) productmatrix

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
1. Brainstorm voor product
2. Product top 3 in keuzematrix zetten
3. Vergaderplanning (denk aan rollen!)
4. Aandeelhouderscontract opstellen
5. Planning tot en met de pitch (PDCA document)
 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afdelingen in de onderneming
Directie                                                     Financiën
Productie                                                 Marketing
QC                                                                Voedingsvoorlichter
QA


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Welke functie past bij je?
  1. Vul ook in welke eigenschappen/competenties er bij iedere functie horen
  2. Bepaal samen wie welke functie gaat vervullen. Zorg dat dit eerlijk verloopt!!!
  3. Laat weten aan de docent hoe de functies verdeeld zijn.
  4. Maak je eigen functie- en taakomschrijving en bespreek dit met elkaar.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week:
  • Per groepje brainstorm + productmatrix af
  • Iedereen voor zichzelf nagedacht over de verschillende functies + invullen functie- en taakomschrijving
  • Leiding geven - Wat komt hier allemaal bij kijken? 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies