Ontwikkeling DISC-methode
De DISC-methode is al meer dan negentig jaar geleden ontwikkeld door William Marston, die psycholoog was en professor aan de Harvard Medical School. In zijn boek The emotions of normal people beschreef hij het gedrag van mensen dat hij geobserveerd had. Op basis daarvan werden vier fundamentele persoonlijkheidskenmerken beschreven: dominant (D), invloedrijk (I), stabiel (S) en consciëntieus (C). De term ‘DISC’ is dus een acroniem. Sinds het ontstaan is de DISC-methode steeds verder ontwikkeld. Inmiddels wordt de methode over de hele wereld gebruikt om de persoonlijkheden van mensen te testen.
Hoe ziet een DISC-test eruit?
Een DISC-test bestaat meestal uit een vragenlijst die je online kunt invullen. De vragen hebben betrekking op je gedrag en je manier van communiceren. Er worden per vraag steeds vier mogelijkheden gegeven waaruit je kunt kiezen. Je moet dan aangeven welke van deze mogelijkheden het meeste van toepassing is op jezelf.
Een vraag kan bijvoorbeeld zijn: ‘Wat is het meeste op jou van toepassing?’ De antwoorden waaruit je kunt kiezen zijn dan: ‘A. je helpt graag andere mensen’, ‘B. je lost graag problemen op’, ‘C. je bent goed in het overtuigen van andere mensen’ en ‘D. je bent erg ordelijk’.
Veel van de antwoorden komen in verschillende combinaties terug, waardoor er een beeld ontstaat van welke eigenschappen of gedragingen het meest op jou van toepassing zijn. De vragen kun je niet goed of fout beantwoorden. Je antwoorden laten alleen zien wat voor persoonlijkheid je bent.
Persoonlijkheidsstructuur
Aan de hand van de antwoorden die je gegeven hebt, wordt een beschrijving gegeven van je persoonlijkheid. Het gaat dan om je voorkeursstijlen, je sterke en zwakke kanten en je manier van communiceren. Dit wordt gedaan aan de hand van de vier persoonlijkheidsstijlen die volgens deze methode in ieders persoonlijkheidsstructuur aanwezig zijn: dominant, invloedrijk, stabiel en consciëntieus. De mate waarin je deze vier stijlen in je persoonlijkheid aanwezig zijn, verschilt per mens. De stijl die vooral aanwezig is, je hoofdstijl, bepaalt voor een groot deel je doen en laten. Per hoofdstijl zijn kenmerken te geven die mensen met deze hoofdstijl hebben.
Hoge score D-stijl
Mensen met een hoge score op de D-stijl en dus een dominante hoofdstijl zijn vaak extravert en prestatiegericht. Ze nemen graag de leiding, houden van uitdagingen en zijn besluitvaardig, resultaatgericht en zelfverzekerd. Het zijn vaak goede onderhandelaars, maar vaak ook ongeduldig en wat drammerig. Op anderen kunnen mensen met een hoge D-score arrogant en bot overkomen.
Hoge score I-stijl
Als je hoog scoort op de I-stijl praat je graag, ben je enthousiast en impulsief, maak je gemakkelijk contact en ken je veel mensen. Je hebt veel invloed op anderen, volgt trends, je neemt beslissingen op je gevoel en bent altijd in voor nieuwe ideeën.
Je valkuil kan zijn dat je andere mensen niet aan het woord laat en dat je wat opdringerig overkomt.
Hoge score S-stijl
Iemand met een hoge S-score is introvert, attent en houdt van harmonie. Een S-scoorder heeft het niet zo op plotselinge veranderingen en het kan lang duren voordat hij een beslissing genomen heeft. Hij werkt graag in teamverband, denkt veel na en maakt graag dingen af.
Anderen vinden hem of haar vaak wat onderdanig. Dit komt vaak doordat iemand met een hoge S-score zich gemakkelijk wegcijfert en zich bescheiden opstelt.
Hoge score C-stijl
Mensen die hoog op de C-stijl scoren zijn introvert, nauwkeurig, afwachtend en ze zijn analytische denkers. Ze zijn kritisch (ook op zichzelf) en kwaliteitsgericht. De valkuil voor deze consciëntieuze mensen is dat ze te perfectionistisch en te kritisch zijn.
Kleuren en grafieken
Als je een DISC-test hebt ondergaan, worden de resultaten meestal in een redelijk omvangrijk rapport weergegeven. Er wordt uitgebreid beschreven wat je persoonlijkheidskenmerken zijn, wat je stijl van communiceren is en wat je sterke en zwakke punten zijn. Vaak ook worden tips gegeven hoe jij het beste met anderen kunt omgaan en hoe anderen met jou moeten omgaan. De verschillende hoofdstijlen worden meestal in een kleur weergegeven. Dominant is rood, invloedrijk is geel, stabiel is groen en consciëntieus is blauw.
De verschillende eigenschappen die uit de test komen worden meestal in percentages uitgedrukt en vervolgens in een of meer grafieken weergegeven.
Waar kun je de uitslag van de DISC-test voor gebruiken?
Als het goed is, herken je jezelf in de uitslag van de DISC-test. Misschien ben je het niet met alle details van de analyse eens, maar als je de test eerlijk hebt ingevuld, zouden de grote lijnen toch moeten kloppen. Maar wat kun je er dan mee? In de eerste plaats zelf gebruiken. Je zwakke punten zwart op wit zien staan is misschien pijnlijk, maar je kunt er ook je voordeel mee doen. Werk aan je tekortkomingen of zie in dat een bepaald soort werk gewoon niet bij je past.
Daarnaast is het goed om te beseffen dat er nu eenmaal verschillende soorten mensen zijn. Een ‘gele’ persoonlijkheid pakt dingen op een andere manier aan dan een ‘blauwe’. Zeker als je in een team werkt, kan het waardevol zijn om van je collega’s te weten welke kleur zij hebben. Als je iemand die ‘dominant’ is met een lastige vraag moet benaderen, dan moet je dat op een andere manier aanpakken dan bij een ‘stabiel’ iemand. Besef dat iedereen zijn eigen persoonlijkheidsstijl en manier van communiceren heeft en pas je daaraan aan. In een team zal je alle vier persoonlijkheden nodig hebben om tot een goed resultaat te komen.