Nederlands MIT les 4

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom bij Nederlands

Lesdoelen

Aan het einde van de les

• kun je vier kenmerken noemen van betogende teksten.
• hebben we samen geoefend met een lees- en luisteropdracht.

De tekst (opdr. 3) is een ingezonden brief die op de opiniepagina van de Volkskrant stond.
Wat voor soort teksten staan op een opinipagina?
Op deze pagina staan ...

1. teksten waarin mensen hun mening geven
2. artikelen over onderwerpen die populair zijn
3. nieuwsberichten over actuele gebeurtenissen

A) Wat is de mening van de schrijvers over de mandjesplicht?
B) Wat is van supermarkten het argument om de mandjesregel in te stellen?

Welk tussenkopje geeft het best het deelonderwerp van alinea 3 en 4 weer?

1. Daders winkeldiefstal
2. Waarde van mandjesplicht
3. Jongeren en scholieren

In alinea 3 en 4 ...

1. geven de schrijvers voorbeelden bij het argument in alinea 2
2. weerleggen de schrijvers het argument in alinea 2
3. leggen de schrijvers uit waarom het argument in alinea 2 juist is

In de laatste zin van alinea 4 staat dat de mandjesplicht geen toegevoegde waarde heeft.
Welk argument geven de schrijvers daarvoor?

2

3

4

5

1

Er ontstaan lange wachttijden.

Er zijn te weinig mandjes.

De supermarkt verdient minder geld.

De scholieren gaan weg.

De scholieren geven geen geld uit.

Wat is de hoofdgedachte van de tekst Discriminatie in de super?

1. Jongeren voelen zich bekeken en onderdrukt in de supermarkten.
2. De mandjesplicht voor scholieren is discriminerend en moet worden afgeschaft.
3. Scholieren mogen in supermarkten alleen naar binnen met een rood mandje

Bekijk het filmpje (opdr. 4)
Waarom zijn volgens Anna een heleboel mensen bang voor de opkomst van de zelfrijdende auto?

Anna geeft een top 3 van haar favoriete techfobieën in het transport.
Wat is een fobie?

1. transportmiddel
2. nieuwe uitvinding
3. onredelijke angst

Aan het begin van de 20e eeuw vonden mensen het onverstandig als vrouwen achter het stuur van een auto zaten. Welk argument hadden ze daarvoor?

1. Vrouwen zouden niet genoeg kracht hebben om aan het stuur te draaien.
2. Voor vrouwen was de auto te vies en maakte hij veel te veel lawaai.
3. Vrouwen zijn hysterisch en kunnen zomaar flauwvallen.

Waarom werd de fiets in de 19e eeuw zo populair onder vrouwen?

1. Zo konden de omgeving verkennen en werden zo onafhankelijker.
2. Ze leerden door het fietsen fysieke inspanning te leveren.
3. Het was goed voor hun gezondheid en voor hun schoonheid.

Met welk doel bespreekt Anna de drie techfobieën? Ze gebruikt ze ...

1. als bewijs om aan te tonen dat transportmiddelen gevaarlijk zijn.
2. als voorbeelden van vernieuwende en succesvolle uitvindingen.
3. als argumenten om haar mening te ondersteunen.

Het slot van het filmpje begint met het signaalwoord ‘samenvattend’, maar eigenlijk ...

1. bespreekt Anna een nieuw deelonderwerp
2. trekt Anna een conclusie uit het voorgaande.
3. geeft Anna een opsomming van voorbeelden.

Wat is het doel van dit filmpje?
Kijkers ...

1. ervoor waarschuwen dat zelfrijdende auto's gevaarlijk kunnen zijn.
2. adviseren welke transportmiddelen het meest veilig zijn.
3. informeren over verschillende soorten transportmiddelen uit het verleden.
4. ervan overtuigen dat ze niet bang hoeven te zijn voor de zelfrijdende auto.

Wat is de hoofdgedachte van dit filmpje?

1. Nieuwe transportmiddelen hebben in het verleden geleid tot veel angst onder mensen, maar dat zal in de toekomst anders zijn.
2. Mensen zijn altijd bang geweest voor de snelheid van nieuwe transportmiddelen, omdat de angst voor verandering een beetje in de mens zit.
3. De angst voor nieuwe transportmiddelen is in het verleden altijd verdwenen en dus zal de angst voor de zelfrijdende auto ook verdwijnen.