Aardrijkskunde thema 1 groep 6
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe heet de gebeurtenis waarbij een groot deel van Nederland overstroomde?
A
De zeeramp
B
De watersnoodramp
C
De dijkramp
Slide 2 - Quizvraag
Wat beschermt Nederland nu tegen het water?
A
duinen
B
dijken
C
heuvels op de weg
D
de badmeester
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een dijkdoorbraak?
A
Dan worden de dijken hoger gemaakt en kunnen ze langer mee
B
Dan breken de dijken door en stroom het water het land binnen
Slide 4 - Quizvraag
Zomerdijken houden in de
zomer het rivierwater tegen,
zodat de boeren op het land achter
de dijken hun vee kunnen houden.
zomer het rivierwater tegen,
zodat de boeren op het land achter
de dijken hun vee kunnen houden.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Wat zijn uiterwaarden?
A
Hoge heuvels die zorgen dat de rivier niet overstroomt.
B
Gebieden die mogen overstromen met het water dat de rivier niet kwijt kan
Slide 6 - Quizvraag
Bij sedimentatie zakken stenen, zand en klei naar de bodem
A
niet waar
B
waar
Slide 7 - Quizvraag
Waarvoor kunnen we kleigrond gebruiken?
A
Voor het maken van houten kastjes
B
Voor het maken van glas
C
Voor het maken van dakpannen
D
Voor het maken van bakstenen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een vaargeul?
A
Een dieper deel van de rivier waar de schepen door kunnen varen
B
Kleine randjes om de rivier die zorgen dat het schip niet botst
C
Ondiep water waar kleine diertjes in zwemmen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is juist?
Kribben zijn...
Kribben zijn...
A
Kribben zijn stenen dammen die dwars op de stroomrichting van de rivier staan
B
Kribben zijn stenen dammen die met de stroomrichting van de rivier mee gaan
Slide 10 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Het zeewater stijgt bij eb.
Het zeewater stijgt bij eb.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Bij vloed verdwijnt je zand-
kasteel in de golven
Bij vloed verdwijnt je zand-
kasteel in de golven
A
niet waar
B
waar
Slide 12 - Quizvraag
Wat zou er bij een overstroming met de delen van Nederland gebeuren die ONDER de zeespiegel liggen wanneer we geen dijken, duinen en sluisdeuren zouden hebben?
A
Die delen komen onder water te staan
B
Die delen blijven lekker droog
Slide 13 - Quizvraag
Wat doet een waterkering?
A
Die kan het water tegenhouden of juist door de waterkering laten gaan
B
Die kan alleen het water tegenhouden
Slide 14 - Quizvraag
Wat vond je van deze quiz?
A
leuk, want...
B
niet leuk, want...
C
Een fijne oefening voor de toets!
D
Ik weet nu dat ik nog even moet gaan leren...
