In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Breuken: De Basis
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je breuken herkennen en begrijpen hoe ze werken.
Slide 2 - Tekstslide
Maak de leerdoelen expliciet aan het begin van de les. Dit helpt studenten om te weten wat ze moeten leren en waarom.
Wat weet jij al over breuken?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een breuk?
Een breuk is een getal dat bestaat uit een teller en een noemer, gescheiden door een streep.
Slide 4 - Tekstslide
Geef een definitie van breuken. Leg uit wat de teller en de noemer zijn en hoe ze samenwerken om een breuk te maken.
Voorbeeld
Een voorbeeld van een breuk is 1/2. De teller is 1 en de noemer is 2.
Slide 5 - Tekstslide
Laat de leerlingen zien hoe een breuk eruit ziet en wijs de teller en de noemer aan.
Equivalentie
Equivalentie betekent dat twee breuken hetzelfde zijn, maar er anders uitzien. Bijvoorbeeld: 1/2 = 2/4.
Slide 6 - Tekstslide
Leg uit wat equivalentie is en waarom het belangrijk is om te begrijpen. Laat zien hoe twee verschillende breuken toch gelijk kunnen zijn.
Optellen
Bij het optellen van breuken moeten de noemers gelijk zijn. Tel daarna de tellers op.
Slide 7 - Tekstslide
Laat zien hoe je breuken bij elkaar optelt. Wijs op het belang van het vinden van een gemeenschappelijke noemer.
Voorbeeld
Een voorbeeld van het optellen van breuken is 1/4 + 3/4 = 4/4 = 1.
Slide 8 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van het optellen van breuken en laat zien hoe je de noemers gelijk maakt en de tellers optelt.
Aftrekken
Bij het aftrekken van breuken moeten de noemers gelijk zijn. Trek daarna de tellers van elkaar af.
Slide 9 - Tekstslide
Laat zien hoe je breuken van elkaar aftrekt. Wijs op het belang van het vinden van een gemeenschappelijke noemer.
Voorbeeld
Een voorbeeld van het aftrekken van breuken is 3/4 - 1/4 = 2/4 = 1/2.
Slide 10 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van het aftrekken van breuken en laat zien hoe je de noemers gelijk maakt en de tellers van elkaar aftrekt.
Vermenigvuldigen
Bij het vermenigvuldigen van breuken vermenigvuldig je de tellers en de noemers afzonderlijk van elkaar.
Slide 11 - Tekstslide
Leg uit hoe je breuken met elkaar vermenigvuldigt en waarom het belangrijk is om de tellers en noemers afzonderlijk van elkaar te vermenigvuldigen.
Voorbeeld
Een voorbeeld van het vermenigvuldigen van breuken is 3/4 x 2/3 = 6/12 = 1/2.
Slide 12 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van het vermenigvuldigen van breuken en laat zien hoe je de tellers en noemers afzonderlijk van elkaar vermenigvuldigt.
Delen
Bij het delen van breuken keer je de tweede breuk om en vermenigvuldig je de eerste breuk met de omgekeerde breuk.
Slide 13 - Tekstslide
Laat zien hoe je breuken door elkaar deelt en waarom je de tweede breuk moet omdraaien.
Voorbeeld
Een voorbeeld van het delen van breuken is 3/4 ÷ 2/3 = 9/8.
Slide 14 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van het delen van breuken en laat zien hoe je de tweede breuk omdraait en vermenigvuldigt met de eerste breuk.
Breuken vereenvoudigen
Breuken kunnen worden vereenvoudigd door de teller en de noemer te delen door hetzelfde getal.
Slide 15 - Tekstslide
Leg uit hoe je breuken kunt vereenvoudigen en waarom dit helpt bij het werken met breuken.
Voorbeeld
Een voorbeeld van het vereenvoudigen van breuken is 4/8 = 1/2.
Slide 16 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van het vereenvoudigen van breuken en laat zien hoe je de teller en de noemer deelt door hetzelfde getal.
Breuk als decimaal
Een breuk kan worden omgezet in een decimaal getal door de teller te delen door de noemer.
Slide 17 - Tekstslide
Leg uit hoe je een breuk omzet in een decimaal getal en waarom dit handig kan zijn.
Voorbeeld
Een voorbeeld van het omzetten van een breuk naar een decimaal is 3/4 = 0,75.
Slide 18 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van het omzetten van een breuk naar een decimaal en laat zien hoe je de teller deelt door de noemer.
Procenten
Een breuk kan worden omgezet in een percentage door de teller te delen door de noemer en te vermenigvuldigen met 100.
Slide 19 - Tekstslide
Leg uit hoe je een breuk omzet in een percentage en waarom dit nuttig kan zijn.
Voorbeeld
Een voorbeeld van het omzetten van een breuk naar een percentage is 3/4 = 0,75 = 75%.
Slide 20 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van het omzetten van een breuk naar een percentage en laat zien hoe je de teller deelt door de noemer en vermenigvuldigt met 100.
Oefening
Laten we een paar oefeningen doen om te zien of je het begrijpt.
Slide 21 - Tekstslide
Geef de leerlingen de kans om wat oefeningen te doen en laat ze hun kennis toepassen.
Succescriteria
Je kunt breuken herkennen, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, vereenvoudigen en omzetten in decimale getallen en percentages.
Slide 22 - Tekstslide
Maak de succescriteria expliciet aan het einde van de les. Dit helpt studenten om te weten wat ze hebben geleerd en waar ze zich verder op moeten concentreren.
Einde
Dat was alles over breuken. Bedankt voor het meedoen!
Slide 23 - Tekstslide
Sluit de les af met een samenvatting en bedank de leerlingen voor hun deelname.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 24 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 25 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 26 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.