B3 Variatie in genotypen

B3 Variatie in genotypen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

B3 Variatie in genotypen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen
- Je kunt omschrijven dat door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
- Je kunt omschrijven wat een mutatie is. 

Slide 3 - Tekstslide

herhaling: hoeveel chromosomen bevat een lichaamscel

Slide 4 - Open vraag

herhaling: wat is een gen?

Slide 5 - Open vraag

herhaling: wat is een chromosoom

Slide 6 - Open vraag

herhaling : waar liggen de chromosomen?

Slide 7 - Open vraag

herhaling: Wat zijn genotype?

Slide 8 - Open vraag

Meisje of jongen
  • 46 chromosomen

  • 22 paar chromosomen even lang

  • Het 23e paar chromosomen   
     vormt de geslachtschromosomen

  • grote chromosoom X
  • kleine chromosoom Y
  • 2 x groot = XX= meisje
  • 1 x groot + 1 x klein = XY= Jongen
Dit niet leren: Op het Y-chromosoom liggen niet veel genen, tussen de 70 en 200. Ter vergelijking: op het X-chromosoom liggen rond de 1.000 genen.

Slide 9 - Tekstslide

Genen bepalen je erfelijke eigenschappen
In alle lichaamscellen zitten twee stuks van elk chromosoom. Die vormen samen een paar. Elke lichaamscel heeft 46 chromosomen: 23 paren.

De ene kopie komt van de vader, de andere van de moeder. 

De chromosomen bestaan uit genen. Op de genen zit alle erfelijke informatie die nodig is voor het ontwikkelen, in stand houden en voortplanten van een persoon. 

Een chromosomenpaar bestaat uit twee dezelfde (identieke) chromosomen. Ze bevatten informatie van dezelfde eigenschappen. 
Maar, let op: De informatie is heel vaak niet gelijk.
Elke lichaamscel bevat 23 paar chromosomen.
Bijvoorbeeld in elke huidcel, levercel, spiercel, zenuwcel .... etc. 

Het 23-ste chromosomenpaar vormt het geslachtschromosoom.
Het Y chromosoom bepaalt dat de zygote uitgroeit tot een jongen.

XY: de zygote groeit uit tot een jongen
XX: de zygote is een meisje.

Slide 10 - Tekstslide


Aantal chromosomen


Elk soort organisme heeft in de kern van een lichaamscel een even aantal chromosomen.

Chromosomen komen altijd in paren voor.

Zegt het aantal chromosomen iets over de intelligentie van een organisme?

Slide 11 - Tekstslide

Bevat elke lichaamscel de informatie voor de haarvorm?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

verschillende informatie
Je vader en je moeder hebben niet dezelfde eigenschappen. Je vader kan steil haar hebben en je moeder krullend haar. Bij de bevruchting komt de helft van de chromosomen van je moeder en de helft van de chromosomen van je vader. De chromosomen van een paar kunnen daardoor verschillende informatie bevatten, 

Slide 13 - Tekstslide

Kinderen krijgen van elke erfelijke eigenschappen een keer de informatie van jun moeder en een keer de informatie van hun vader. Je kunt de kleur haar van je vader hebben en de vorm van je moeder. Kinderen van dezelfde ouders lijken soms op elkaar, maar ze hebben ook verschillen. 
Ieder mens heeft een andere combinatie van erfelijke informatie. Hierdoor is geen mens gelijk. Dit noem je variatie in genotypen. 

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekent variatie in genotypen?

Slide 15 - Open vraag

hoeveel chromosomen heb je van je moeder?
A
22
B
23
C
44
D
46

Slide 16 - Quizvraag

mutatie
Chromosomen bestaan uit DNA. Het DNA kan beschadigd raken, bijv. bij de celdeling of door straling. Als het DNA beschadigd is, kan de informatie voor een erfelijke eigenschap veranderd zijn. Zo'n verandering noem je een mutatie.
Een organisme waarbij een mutatie tot uiting komt in het fenotype noem je een mutant. Een voorbeeld hiervan is een albino.  

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Hoe noem je een verandering in erfelijke eigenschappen.

Slide 25 - Open vraag

Is een mutatie in een lichaamscel altijd zichtbaar?

Slide 26 - Open vraag

Mutagene invloeden
radioactieve straling, röntgenstraling en UV straling kunnen schadelijk zijn. Door deze straling ontstaan vaker mutaties in je lichaam. Ook als je in aanraking komt met sommige chemische schadelijke stoffen kunnen er mutaties ontstaan. 
Straling en chemische stoffen zijn mutagene invloeden. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

welke mutagene invloeden ken je.

Slide 29 - Woordweb

geef 2 voorbeelden van mutagene straling.

Slide 30 - Open vraag

geeft 2 voorbeelden van mutagene stoffen

Slide 31 - Open vraag

Kanker
Soms vinden mutaties plaats in genen die de celdeling regelen. Hierdoor kan een cel zich vaak gaan delen. De cellen die ontstaan hebben geen functie. Ze kunnen niets anders dan opnieuw delen. er ontstaat dan een klompje cellen. Zo'n klompje cellen heet een kankergezwel of tumor. Soms is een tumor schadelijk. Je zegt dan dat iemand kanker heeft. Soms raken er cellen uit een kankergezwel los. Er ontstaan dan meerdere gezwellen. Dat noem je dan uitzaaiing.

Slide 32 - Tekstslide

wat is een tumor

Slide 33 - Open vraag

Een ander woord voor kankergezwel is...
A
kanker
B
mutant
C
mutatie
D
tumor

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video

exit ticket: wat is mutatie

Slide 36 - Open vraag

exit ticket: Noem enkele mutagene invloeden.

Slide 37 - Open vraag

exit ticket: Waarom ontstaat er door geslachtelijke voortplanting variatie in de genotypen.

Slide 38 - Open vraag