In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Basisstof 6: Het hormoonstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Wat bespreken we
herhalen basisstof 5
Hormonen
Aanmaak van hormonen
Hypofyse
De schildklier
Diabetes (suikerziekte)
Bijnieren
Slide 2 - Tekstslide
Een reflex kun je onderdrukken
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Een reflexboog treedt op buiten het bewustzijn om
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Een reflex is opgetreden vóórdat je je ervan bewust wordt
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Reflexen zijn een overlevingsmechanisme: wie ze niet heeft gaat (vroeg of laat) dood.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Het hormoonstelsel
Slide 7 - Tekstslide
Hormoonstelsel
Hormonen regelen langzame, langdurige processen:
groei en ontwikkeling
stofwisseling
voortplanting
Slide 8 - Tekstslide
Hormonen
specifieke werking op bepaalde organen
hormoonklieren maken hormonen en geven die direct af aan het bloed
via het bloed komen hormonen in het hele lichaam
Bv; hormonen stimuleren de verbranding in cellen (stofwisseling)
Slide 9 - Tekstslide
Verschil hormoonklier/ verteringsklier
Verteringsklier:
Maakt verteringssap
Heeft een afvoerbuis om het verteringssap af te voeren
Hormoonklier:
Maakt hormonen
Heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed
Slide 10 - Tekstslide
Hormonen die je moet kennen:
1 Hormoon van de hypofyse
3 Schildklierhormoon
5 Adrenaline (bijnieren)
6 Insuline (eilandjes van Langerhans)
6 Glucagon
7 Vrouwelijke geslachtshormonen
8 Mannelijke geslachtshormonen
Slide 11 - Tekstslide
Hypofyse
- groeihormoon regelt groei van botten
(groeispurt in puberteit)
- hormonen die andere hormoonklieren aansturen
Schildklier
- schildklierhormoon beïnvloed stofwisseling en groei en ontwikkeling (stimuleert verbranding in de cellen)
Eilandjes van Langerhans
insuline en glucagon houden het glucosegehalte van het bloed min of meer constant
Bijnieren
- adrenaline versnelt de stofwisseling, versnellen van hartslag en ademhaling
* enige hormoon met snelle, kortdurende werking
Slide 12 - Tekstslide
Werking adrenaline:
- glycogeen in de lever en spieren wordt heel snel omgezet in glucose
- glucose wordt opgenomen in het bloed
- glucosegehalte van bloed stijgt
Slide 13 - Tekstslide
Hypofyse
De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
Het maakt het groeihormoon
De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren (zoals de geslachtsorganen)
Slide 14 - Tekstslide
Hypofyse: productie van hormonen voor regeling groei, beïnvloeden van andere hormoonklieren
9.1
Slide 15 - Tekstslide
Schildklier
De schildklier maakt schildklierhormoon:
Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen
Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.
Slide 16 - Tekstslide
De bijnier
De bijnier ligt boven de nier
De bijnier maakt adrenaline
Adrenaline = paniekhormoon
Zorgt voor:
=> snellere hartslag
=> snellere ademhaling
=> meer verbranding
Dus meer energie
Slide 17 - Tekstslide
De eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon
voor constanthouding bloedsuikerspiegel
(zorgt ervoor dat er altijd ongeveer evenveel suiker
in je bloed is)
Slide 18 - Tekstslide
Glucose
Insuline
Glycogeen
Glucagon
Glycogeen wordt opgeslagen in de cellen van de lever en in cellen van spieren
Bloedsuikerspiegel schommelt altijd rond de 0,1%
Slide 19 - Tekstslide
Insuline
Veel glucose
Meer Insuline aangemaakt
Glucose omgezet tot glycogeen (opgeslagen vorm in de spier en lever)
Slide 20 - Tekstslide
Glucagon
Weinig glucose
Wordt er glucagon afgegeven.
Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
glycogeen => glucose
Slide 21 - Tekstslide
Regeling glucosegehalte
Slide 22 - Tekstslide
Diabetes
- Eilandjes van Langerhans maken te weinig insuline/ reageert niet meer goed op insuline
- minder glucose wordt omgezet in glycogeen = glucosegehalte van bloed stijgt
- Diabetes type 1 = lichaam maakt geen of te weinig insuline aan
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Het hormoonstelsel
Slide 25 - Tekstslide
Diabetespatiënten hebben een .... aan insuline.
A
teveel
B
tekort
Slide 26 - Quizvraag
Waar wordt insuline geproduceerd?
A
Hypofyse
B
Teelbal
C
Schildklier
D
Eilandjes van Langerhans
Slide 27 - Quizvraag
Insuline..
A
Verhoogt het glucosegehalte in het bloed
B
Verlaagt het glucosegehalte in het bloed
Slide 28 - Quizvraag
Wat is de functie van insuline?
A
Omzetten glucose naar glycogeen
B
Omzetten glycogeen naar glycose
C
Afbreken van glucagon
D
Opbouwen van glucagon
Slide 29 - Quizvraag
Wat is insuline?
A
Een suiker
B
Een hormoon
C
Een verteringssap
Slide 30 - Quizvraag
Door insuline wordt de bloedsuikerspiegel
A
Hoger
B
Lager
Slide 31 - Quizvraag
Wat is geen hormoonklier?
A
Eilandjes van Langerhans
B
Hypofyse
C
Nieren
D
Schildklier
Slide 32 - Quizvraag
Komt het product van de hormoonklier in heel het lichaam?
A
Ja, via het bloed
B
Ja, via het speeksel
C
Nee, blijft alleen in het orgaan
D
Nee, blijft alleen in de mond
Slide 33 - Quizvraag
De werking van de schildklier wordt geregeld door een andere hormoonklier. In de afbeelding zijn enkele hormoonklieren in het lichaam van een vrouw met een letter aangegeven. Welke letter geeft de hormoonklier aan die de werking van de schildklier regelt?
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 34 - Quizvraag
Welke hormoonklier ligt bij het strottenhoofd? En wat wordt ermee geregeld?