2223 4H eco periode 1 Jong en oud

Welkom 4Hecon!
voorstellen, werkoverzicht, PTA, google classroom, boeken, werkwijze, aanmaken klas in LessonUp, etc
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 4Hecon!
voorstellen, werkoverzicht, PTA, google classroom, boeken, werkwijze, aanmaken klas in LessonUp, etc

Slide 1 - Tekstslide

Methode
  • Lesbrieven (handig in mapje met blaadjes voor uitwerkingen)
  • NIET WEGGOOIEN! (nodig later dit jaar en in 5H!!!!)
  • lees voordat je de opdracht maakt
  • terwijl je leest, markeer / onderstreep / maak zelf aantekeningen
  • einde van ieder hoofdstuk:
          - zelftest
          - leerdoelen (kennen/kunnen)
  • Digitaal: uitwerkingen en extra oefenmateriaal

Slide 2 - Tekstslide

digitale omgeving
1. scan de QR code
2. nog geen account? meld je dan aan
3. klassencode krijg je van je docent

Slide 3 - Tekstslide

week 35 les 1
huiswerk voor deze les:
(altijd) meenemen lesbrief “Jong en Oud”, schrift, rekenmachine, pen, agenda
les:
Methode uitleg, introductie hoofdstuk 1
In les maken 1.1 t/m 1.3
leerdoel
Je kan voorbeelden noemen van verschillende economische keuzevraagstukken

Slide 4 - Tekstslide

aan de slag...
maken opdracht 1.1 t/m 1.3

lezen stukje tekst...maken 1.1...lezen stukje tekst....maken 1.2...lezen stukje tekst...maken 1.3

Slide 5 - Tekstslide

1.1 a keuzevraagstuk?

Slide 6 - Woordweb

1.1 a en b

Slide 7 - Tekstslide

1.1 c

Slide 8 - Tekstslide

1.1c Hoeveel uur zal Sofie per week moeten vakkenvullen om de € 500 bij elkaar te krijgen?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 9 - Quizvraag

1.2
Beschrijf voor welke keuze de ouders van Sofie staan

Slide 10 - Tekstslide

1.2

Slide 11 - Tekstslide

1.3 Keuzevraagstuk grootouders?

Slide 12 - Open vraag

1.3

Slide 13 - Tekstslide

week 35 les 2
huiswerk voor deze les:
1.1 t/m 1.3
les:
Uitleg samenwerken (en de levensfasen)
In de les verder werken aan de opdrachten H1
Leerdoel:
Je kan vanuit een pay-off matrix afleiden of er een dominante strategie is

Slide 14 - Tekstslide

1.2 samenwerken of niet
De speltheorie is een tak van de wiskunde waarin het nemen van beslissingen centraal staat.
Kan bij economie gebruikt worden om bepaalde situaties te voorspellen, verklaren of voorkomen

Slide 15 - Tekstslide

speltheorie
dominante strategie
De strategie die het beste resultaat oplevert, ongeacht de keuze van de andere speler(s).

Slide 16 - Tekstslide

gevangenendilemma
een keuzesituatie die voor beide spelers een niet-optimale uitkomst oplevert

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de uitkomst?

Slide 18 - Tekstslide

Stel Emar kiest voor Wel, dan is voor SD de beste keuze Wel, omdat 40 > 0
Stel Emar kies voor Niet, dan is voor SD de keuze Wel, omdat 100 > 60
SD zal dus ongeacht de keuze van Emar kiezen voor Wel prijsverlaging (= dominante strategie)

Ook voor Emar is dominante strategie Wel prijsverlaging (gebruik zelfde redenering)

Uitkomst zal dus zijn dat beide supermarkten een winst behalen van € 40 (niet optimaal)

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag met hoofdstuk 1
maak het hoofdstuk af 

antwoorden later te vinden op digitale omgeving LWEO

Slide 20 - Tekstslide

week 36 les 1
huiswerk voor deze les:
Alle opdrachten van hoofdstuk 1 zijn af
les:
Inleiding H2. Ruilen over de tijd.
In de les maken 2.1 t/m 2.8
Leerdoel:
Je kent de belangrijkste aspecten welke van toepassing zijn op lenen en sparen

Slide 21 - Tekstslide

opdracht 1.13

Slide 22 - Tekstslide

Ruilen over de tijd
paragraaf 2.1 Jongeren en geld

Slide 23 - Tekstslide

sparen of lenen?
Bedenk een voordeel en een nadeel van
1. sparen
2. lenen

Slide 24 - Tekstslide

inter-temporele ruil
"ruilen over de tijd"

Slide 25 - Tekstslide

Ruilen over de tijd: sparen 
  • Geld is een ruilmiddel (wie weet de prijs van geld?)
  • Sparen is het niet uitgeven van een deel van je inkomsten. Je stelt je besteding uit
Rente
opdracht
schets een soortgelijk plaatje voor LENEN

Slide 26 - Tekstslide

Wat voor invloed heeft een rentestijging op spaar - en leengedrag van consumenten?
Hoe kan deze rentestijging de inflatie beïnvloeden?
inflatie
= stijging van het algemeen prijspeil
lenen wordt duurder, sparen aantrekkelijker
er wordt dus minder geleend en meer gespaard
consumenten hebben minder geld te besteden
minder vraag naar producten
bedrijven zullen de producten minder snel duurder maken

Slide 27 - Tekstslide

tip: vragen m.b.t. ruilen over de tijd
Ga ALTIJD in op 
- besteding / consumptie in het heden
- besteding / consumptie in de toekomst


voorbeeld:
Lenen is een voorbeeld van ruilen over de tijd, omdat je door geld te lenen bestedingsruimte / consumptie naar voren haalt
en in de toekomst minder kan besteden omdat je de lening (+ rente) dan moet terugbetalen

Slide 28 - Tekstslide

Ruilen over de tijd
Waarom is investeren in onderwijs door de overheid ‘ruilen over de tijd’?


Slide 29 - Tekstslide

Ruilen over de tijd
Waarom is investeren in onderwijs door de overheid ‘ruilen over de tijd’?

 
Het kost nu geld en de overheid kan nu dus nu minder geld besteden

 -->maar als de beroepsbevolking hoger is opgeleid, leidt dat tot een hoger nationaal product (BBP) en dus hogere belastinginkomsten en meer bestedingsruimte in de toekomst

Slide 30 - Tekstslide

nu maken 2.1 t/m 2.8
stoplicht:
rood: helemaal stil / alleen vragen aan docent
oranje: zachtjes onderling overleg 
groen: nakijken en zachtjes onderling overleg

Slide 31 - Tekstslide

week 36 les 2
huiswerk voor deze les:
2.1 t/m 2.8
les:
Toelichting H2 studeren en ruilen over de tijd
In de les maken opdrachten H2
Leerdoel:
Je kunt uitleggen waarom sparen en lenen voorbeelden zijn van ruilen over de tijd

Slide 32 - Tekstslide

bespreken huiswerk 2.1 t/m 2.8

Slide 33 - Tekstslide

Je kunt op twee manieren naar je financiële situatie kijken:
1. Per levensfase kan je bekijken wat er in die periode 
financieel gezien is gebeurd. = Stroomgrootheid 


2. Je kunt ook bekijken wat op een bepaald moment de financiële situatie is. = Voorraadgrootheid 
Stroomgrootheid:
Grootheid die per tijdseenheid wordt gemeten.
Voorbeelden zijn inkomsten en uitgaven.

Voorraadgrootheid:
Grootheid die op een bepaald tijdsstip wordt
gemeten. Voorbeelden zijn bezittingen en schulden.

Slide 34 - Tekstslide

nu maken en bespreken 2.9 en 2.10
stoplicht:
rood: helemaal stil / alleen vragen aan docent
oranje: zachtjes onderling overleg 
groen: nakijken en zachtjes onderling overleg

Slide 35 - Tekstslide

week 37 les 1
huiswerk voor deze les:
Alle opdrachten van hoofdstuk 2 zijn af
les:
Inleiding H3 berekening inkomensheffing
In de les maken 3.1 t/m 3.3
Leerdoel:
Je weet hoe je de inkomensheffing moet berekenen vanuit het bruto inkomen

Slide 36 - Tekstslide