Pers. vnw naamvallen

Duitse voorzetsels
+ 4e naamval
1 / 11
volgende
Slide 1: Woordweb
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Duitse voorzetsels
+ 4e naamval

Slide 1 - Woordweb

'naar' wordt in het Duits vertaald door...
A
zu
B
nach
C
nar
D
nach of zu

Slide 2 - Quizvraag

Ich gehe zu... (jou).
A
dir
B
dich
C
mir
D
ihm

Slide 3 - Quizvraag

... (jullie) geht in die Schule
A
euch
B
sie
C
ihr
D
ihnen

Slide 4 - Quizvraag

Ich sehe ... (jou) nicht!
A
du
B
ihn
C
dir
D
dich

Slide 5 - Quizvraag

Mit ... (hem) ist alles viel schöner.
A
ihn
B
ihm
C
er
D
dir

Slide 6 - Quizvraag

Das Geschenk ist für ... (haar).
A
sie
B
ihr
C
Sie
D
ihnen

Slide 7 - Quizvraag

ihr
euch
Ihnen
uns
du
mit... (haar)
bei ... (jullie)
nach (U)
zu ... (ons)
(jij) ... gehst

Slide 8 - Sleepvraag

Welk rijtje voorzetsels hoort bij de derde naamval?
A
aus, durch, für, von, zu, bei
B
seit, aus, für, in, an, bei, mit
C
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu
D
mit, seit, zu, aus, neben, zwischen

Slide 9 - Quizvraag

(hij) gaat...
zu ... (haar)
A
er - ihr
B
ihr - ihm
C
ihm - ihr
D
er- sie

Slide 10 - Quizvraag

(U) ... sind
bei ... (hen)
A
Sie- euch
B
sie- Ihnen
C
sie- ihm
D
Sie- ihnen

Slide 11 - Quizvraag