Doel: Je begrijpt hoe de geofactoren het landschap op aarde beïnvloeden.
Wat zijn de kenmerken van de landschapzones op aarde en wat is hun relatie met het klimaat?
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen?
Bespreken van geofactoren
Paragraaf 3.1.
Doel: Je begrijpt hoe de geofactoren het landschap op aarde beïnvloeden.
Wat zijn de kenmerken van de landschapzones op aarde en wat is hun relatie met het klimaat?
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen par. 3
Je weet het verschil tussen een natuurramp en een milieuramp.
Je begrijpt dat de gevolgen van milieurampen per landschapszone kunnen variëren.
Je kunt uitleggen hoe (de grenzen tussen) landschapszones als gevolg van klimaatverandering verschuiven.
Je kunt een aantal voorbeelden van milieurampen noemen.
Slide 2 - Tekstslide
Geofactoren
Een verandering in één van de factoren zorgt voor een verandering op meerdere plaatsen.
Voorbeeld: Te weinig water --> zorgt voor een uitgedroogde bodem --> zorgt voor minder planten --> zorgt voor minder dieren en verandert de samenstelling van de lucht (atmosfeer) --> dit heeft weer invloed op het klimaat.
Slide 3 - Tekstslide
Opdracht
De ijskappen van Groenland verdwijnen door een verstoord evenwicht in welke geofactoren? Is dit nu een milieu of natuurramp?
Slide 4 - Tekstslide
Rampen
Natuurramp: gevolg van natuurlijke processen, niet te voorkomen. Treedt vaak plotseling op.
Milieuramp: gevolg van menselijke invloed op het milieu, oorzaak kan aangepakt worden. Vaak een langer durend proces.
Onderscheid niet altijd even duidelijk -> 'kettingreactie'
Slide 5 - Tekstslide
Landdegradatie = overkoepelend begrip
Aantasting van het landschap -> afname van de kwaliteit van de bodem
Door: Natuurlijke veranderlingen: hoge verdamping, minder neerslag door klimaatverandering
Maar vooral door ingrijpen van de mens met monocultuur, chemische bestrijdingsmiddelen etc.
Slide 6 - Tekstslide
Welke van onderstaande rampen zijn milieurampen?
A
Lek van een oliepijpleiding op zee
B
Orkaan
C
Aardbeving
D
Bosbranden in Brazilië
Slide 7 - Quizvraag
Voorbeelden van landdegradatie
- Bodemerosie
- Verwoestijning
- Verzilting
- Overbeweiding
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Verschillende schaalniveau's en verschillende 'sferen'
Slide 10 - Tekstslide
Noteer...
- Welke 'ramp' is zichtbaar op de foto?
- Is het een natuurramp of milieuramp?
- Wat is het achterliggende proces?
Slide 11 - Tekstslide
1
Slide 12 - Tekstslide
2
Slide 13 - Tekstslide
3
Slide 14 - Tekstslide
4
Slide 15 - Tekstslide
5
Slide 16 - Tekstslide
6
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Invloed van de mens
Er wordt meer geproduceert in de landbouw dan dat er vraag naar is.
Waarom is er nog altijd ruimte nodig dan?
Slide 23 - Tekstslide
Bevolkingsdruk
3 gevolgen:
- Meer vee nodig --> overbeweiding.
- Minder tijd voor de akkers om braak te liggen.
- Gebruik van hout zorgt voor bodemerosie.
Slide 24 - Tekstslide
Klimaatverandering
Slide 25 - Tekstslide
Landdegradatie
Achteruitgang van de kwaliteit van het landschap.
Dit kan ontstaan door overbeweiding, waardoor uiteindelijk verwoestijning kan ontstaan.
Slide 26 - Tekstslide
Bodemerosie
Twee soorten:
Door water.
Door wind.
Slide 27 - Tekstslide
Bodemerosie
Een van vorm landdegradatie is bodemerosie.
Hierdoor verdwijnt de bovenste verweringslaag van de bodem, deze laag is onmisbaar voor plantengroei.
Slide 28 - Tekstslide
Bodemerosie
Door het weghalen van de plantengroei kan het water meer eroderen in het landschap.
Dit zien we veel terug in gebieden waar veel regen valt. (Af, Aw, BS, Cw)
Slide 29 - Tekstslide
Bodemerosie door water
Slide 30 - Tekstslide
Meer zand
Verwoestijning zien we terug in aride en semiaride gebieden.
In deze gebieden is de flora en fauna aangepast aan de droogte.
Hier moet de mens rekening mee houden, anders --> verwoestijning.
Slide 31 - Tekstslide
Meer zout
Slechte irrigatie zorgt voor verzilting van de bodem.
Het zoutgehalte neemt dan teveel toe in de bodem.
Dit kan men tegenhouden door drainage.
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Duurzaam landgebruik
(terassen)
Druppel irrigatie
Slide 34 - Tekstslide
Positieve terugkoppeling
Ontdooide permafrost gebieden zijn een bron van methaan (CH4)
Methaan is gevoelig voor warmte.
meer warmte is dus meer methaan
Meer methaan is een sterker broeikaseffect.
Dit noemen we een positieve terugkoppeling
Slide 35 - Tekstslide
Noem oplossingen om verwoestijning te voorkomen
Slide 36 - Open vraag
Op foto .. zie je omstandigheden waardoor versnelde bodemerosie kan worden voorkomen
A
B
C
D
Slide 37 - Quizvraag
Een oorzaak voor verzilting is
A
Verkeerde irrigatie
B
Uitputting van de grond door overbeweiding
C
Kappen van bossen
D
Hoge verdamping
Slide 38 - Quizvraag
Natuurramp
Milieuramp
Lawine
Vulkaanuitbarsting
Verzilting
Tsunami
Aardbeving
Verwoestijning
Verzilting
Slide 39 - Sleepvraag
Zoek een recente milieuramp op.
Zoek daarbij uit welke menselijke activiteiten daarbij een rol spelen. Leg uit aan de hand van een kettingreactie
Zoek uit hoe de ramp/ menselijke activiteit zijn uitwerking heeft op de verschillende schaalniveau’s. Welke sferen worden aangetast?
Werk dit uit op papier, gebruik hierbij veel tekeningen met een toelichtende tekst.
Bij de volgende slide kan je de foto en je aantekeningen uploaden
Slide 40 - Tekstslide
Load hier je foto en je aantekeningen up
Slide 41 - Open vraag
Welke van onderstaande rampen zijn natuurrampen?
A
Lek van een oliepijpleiding op zee
B
Orkaan
C
Aardbeving
D
Bosbranden in Brazilië
Slide 42 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een natuurramp en een milieuramp?
Slide 43 - Open vraag
Leg met behulp van het begrip hoge luchtdruk uit hoe het kan dat op 30 graden NB en ZB vaak aride gebieden voorkomen.
Slide 44 - Open vraag
Verklaar hoe het kan dat de mens ervoor kan zorgen dat een akker verzilt.
Slide 45 - Open vraag
Verklaar hoe het kan dat er meer verwoestijning zal ontstaat wanneer de bevolkingsdruk toeneemt.