40 vragen WKPV-2 H2 t/m 10

Welke economische delicten worden als misdrijf aangemerkt?
A
alle economische delicten waarbij sprake is van opzet
B
de aangewezen economische delicten waarbij sprake is van opzet
C
de aangewezen economische delicten waarbij sprake is van schuld
1 / 40
volgende
Slide 1: Quizvraag
BeveiligingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Welke economische delicten worden als misdrijf aangemerkt?
A
alle economische delicten waarbij sprake is van opzet
B
de aangewezen economische delicten waarbij sprake is van opzet
C
de aangewezen economische delicten waarbij sprake is van schuld

Slide 1 - Quizvraag

De Winkeltijdenwet stelt regels met betrekking tot......
A
sluitingstijden van winkels
B
openingstijden van winkels
C
WED overtredingen/misdrijven

Slide 2 - Quizvraag

Stel een winkel wil op een dag zijn winkel open stellen voor publiek anders dan is toegestaan. Wie of wat kan hiervoor vrijstelling verlenen?
A
Gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen
B
Burgemeester kan bij verordening vrijstelling verlenen
C
Ministerie kan bij verordening vrijstelling verlenen

Slide 3 - Quizvraag

Werknemers moeten in staat worden gesteld hun werkzaamheden te verrichten zonder daarbij hinder of overlast van roken door anderen te ondervinden. Wie moet daarvoor de nodige maatregelen nemen?
A
De werknemer zelf.
B
De overheid.
C
De werkgever.

Slide 4 - Quizvraag

Artikel 72 Wet personenvervoer 2000 luidt: Het is een ieder verboden zich in een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleide systeem voortbewogen voertuig dan wel in of in de onmiddellijke nabijheid van een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften zodanig te gedragen dat orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang wordt of kan worden verstoord.
Voor wie geldt bovenstaande verbodsbepaling?
A
alle gebruikers
B
een ieder
C
de reizigers

Slide 5 - Quizvraag

Café’ Het Biljart is een horeca-inrichting, waarvoor door de burgemeester een Drank- en Horecawetvergunning is afgegeven. Buiten het cafébezoek om vinden er in dit café geen andere activiteiten plaats. De activiteiten van het café zijn hoofdzakelijk gericht op personen van 18 jaar en ouder. Hier is sprake van ….
A
laagdrempelige inrichting
B
hoogdrempelige inrichting

Slide 6 - Quizvraag

Wie geeft een vergunning af voor het aanwezig zijn van een of meer kansspelautomaten?
A
Minister van Justitie en Veiligheid
B
Minister van Economische zaken
C
Burgemeester

Slide 7 - Quizvraag

Onder wat voor automaat valt een flipperkast?
A
speelautomaat
B
behendigheidsautomaat
C
oefenautomaat

Slide 8 - Quizvraag

Wat is eigenlijk een behendigheidsautomaat?
A
Een speelautomaat waarvan het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen
B
Een speelautomaat waarvan het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur
C
Een speelautomaat waarvan het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot het recht op gratis spellen

Slide 9 - Quizvraag

Welke 2 soorten speelautomaten zijn er?

Slide 10 - Open vraag

Je bent 17 jaar en je werkt in een horecabedrijf. Mag deze jongere alcoholhoudende drank bij zich aanwezig hebben of voor consumptie gereed hebben?
A
nee, volgens de drank en horecawet mag dit pas vanaf 18 jaar
B
nee, je mag pas dienst doen in een horecabedrijf vanaf je 21e jaar
C
ja, dit valt onder de uitzondering volgens artikel 45 lid 1 drank en horecawet

Slide 11 - Quizvraag

Een automobilist stopt op de rijbaan langs een fietsstrook, stapt uit, loopt over de fietsstrook naar het trottoir, stopt enkele brieven in een daar staande brievenbus, waarna hij direct terugloopt naar zijn auto, instapt en wegrijdt. Is de automobilist strafbaar?
A
Nee, even een brief posten valt niet onder een stop of parkeerverbod
B
Ja, op een fietsstrook mag je niet lopen.
C
Ja, langs een fietsstrook geldt een stopverbod.

Slide 12 - Quizvraag

Het is de vergunninghouder verboden personen beneden de leeftijd van ....... jaar een kansspelautomaat te laten bespelen?

Slide 13 - Open vraag

Wie is onze minister krachtens de Visserijwet?
A
minister van economische zaken
B
minister van justitie en veiligheid
C
minister van volksgezondheid

Slide 14 - Quizvraag

Als je vist in een water in de lijst van viswateren met een vis pas mag je vissen met hoeveel hengels?
A
3
B
1
C
2

Slide 15 - Quizvraag

Chakir is 13 jaar en vist samen met zijn vader, die in het bezit is van een geldige VIS pas. Chakir vist met één hengel en heeft zelf geen VIS pas. Heeft Chakir een VIS pas nodig?
A
Nee, hij heeft geen VIS pas nodig.
B
Ja, hij heeft een jeugdVISpas nodig.

Slide 16 - Quizvraag

Een handhaver die de Visserijwet 1963 controleert, ziet een man vissen met vier hengels. Hij vraagt de man naar zijn VIS pas en laat hem het uitstaande vistuig ophalen. Welke aanvullende bevoegdheden heeft de handhaver verder nog?
A
Hij is bevoegd de hengels in beslag te nemen.
B
Hij kan de visser aan zijn kleding onderzoeken

Slide 17 - Quizvraag

Wie is verantwoordelijk voor de uitvoering en handhaving van de Alcoholwet?
A
Koning
B
Korpschef van politie
C
Burgermeester

Slide 18 - Quizvraag

Stel je bent jonger dan 14 jaar en je doet mee aan een viswedstrijd. Moet je in het bezit zijn van een vis pas?
A
nee, dit is uitgezonderd in artikel 21 lid 1 Visserijwet
B
ja, dit moet altijd met een viswedstrijd

Slide 19 - Quizvraag

Stel je gaat vissen op de Noordzee. Welke soort vis pas heb je dan nodig?
A
normale vis pas
B
kleine vis pas
C
geen vis pas
D
jeugd vis pas

Slide 20 - Quizvraag

Wat moet je naast de vis pas nog meer bij je hebben als je gaat vissen?
A
mobiele telefoon
B
vis planner / lijst met viswateren
C
identiteitsbewijs

Slide 21 - Quizvraag

De bestuurder van een personenauto stopt op een overweg, stapt uit, vraagt een baanwerker van NS naar de weg, stapt weer in en rijdt weg. Is deze bestuurder strafbaar?
A
Ja, op een overweg geldt een stopverbod
B
Nee, op een overweg geldt geen stopverbod.
C
Nee, even naar de weg vragen en direct je weg vervolgen valt niet onder een stopverbod

Slide 22 - Quizvraag

Een duidelijk herkenbare verkeersregelaar strekt zijn beide armen zijwaarts. Een fietser nadert de verkeersregelaar van achteren. Is dit teken ook voor de fietser bedoelt?
A
Ja, de verkeersregelaar gebruikt een officieel gebaar uit het RVV 1990 dat ook geldt voor verkeer dat hem van achteren nadert
B
Nee, de verkeersregelaar gebruikt geen officieel gebaar uit het RVV 1990
C
Nee, de verkeersregelaar gebruikt geen officieel gebaar uit het RVV 1990

Slide 23 - Quizvraag

Noury rijdt op het fiets/bromfietspad van de zeilstraat op zijn bromfiets. Hij draagt een helm. In welk geval voldoet hij niet aan de helmplicht?
A
Als de helm niet goed past.
B
Als de helm geen vizier heeft
C
Als de helm niet van een voorgeschreven merk is.

Slide 24 - Quizvraag

Verkeersregeling is gebaseerd op artikel 12 WVW 1994. Verkeersregelaars die met succes aan een opleiding hebben deelgenomen worden aangesteld door…
A
De korpschef van de politie.
B
De burgemeester of de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
C
De werkgever.

Slide 25 - Quizvraag

Als men zich zodanig gedraagt dat door die gedraging een verkeersongeval veroorzaakt wordt, waarbij iemand zwaar lichamelijk letsel oploopt of wordt gedood is dit strafbaar volgens artikel....
A
7 WvW
B
6 RVV
C
8 WvW
D
6 WvW

Slide 26 - Quizvraag

Een bestuurder van een voertuig gaat stiltaan langs een gele doorgetrokken streep om even te bellen, mag dat?
A
Nee, dat mag niet
B
Ja, bellen valt niet onder parkeren
C
Ja, bellen valt niet onder stoppen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de officiele naam van de Wet Mulder?
A
wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
B
wet administratief toezicht en verkeersvoorschriften
C
wet administratiefrechtelijke toezicht verkeersvoorschriften

Slide 28 - Quizvraag

Wat word er verstaan onder de definitie bestuurder in artikel 1 Wet Mulder?
A
alle weggebruikers behalve voetgangers;
B
alle weggebruikers inclusief voetganger;

Slide 29 - Quizvraag

Wanneer mogen particulieren rond de jaarwisseling vuurwerk afsteken?
A
Op 31 december vanaf 12.00 uur ’s middags tot 04.00 uur ’s nachts op 1 januari.
B
Op 31 december vanaf 18.00 ’s avonds tot 02.00 uur ’s nachts op 1 januari.
C
Op 31 december 2 uur voor middernacht en op 1 januari tot 03.00 uur ’s nachts.

Slide 30 - Quizvraag

Jeanette haalt bij de supermarkt een fles wijn om aan haar moeder cadeau te doen. De cassière vraagt naar haar ID. Ze zegt dat ze die vergeten is, waarna de cassiére haar schouders ophaalt en de fles wijn afrekent. Jeanette is 17 jaar. Als de cassière hiermee wordt geconfronteerd verontschuldigt ze zich door te zeggen dat ze wel naar de ID heeft gevraagd, maar dat de klant deze niet bij zich had en zo op het oog wel 18 jaar oud leek te zijn. Volstaat dit?
A
Nee, de cassière had in dit geval de fles wijn niet mogen verstrekken.
B
Ja, als de klant zo op het oog 18 jaar of ouder lijkt hoeft niet perse een ID te worden overhandigd.
C
Ja, dit volstaat omdat er slechts sprake is van zwakalcoholische drank en niet van sterke drank.

Slide 31 - Quizvraag

Sonja zit met een uitgeklapte kinderwagen in een metro-treinstel. Ondanks herhaaldelijke aanwijzingen van het metropersoneel weigert Sonja haar kinderwagen in te klappen en zo de weg vrij te maken voor in- en uitstappende passagiers. Zij beroept zich op het feit dat zij een geldig kaartje heeft en dat er nergens staat dat kinderwagens ingeklapt moeten zijn. Is Sonja strafbaar?
A
Ja, zij voldoet niet aan ambtelijk bevel
B
Ja, zij volgt een aanwijzing niet op
C
Ja, zij veroorzaakt gevaar en hinder

Slide 32 - Quizvraag

De gepensioneerde Harry haalt een pakje shag bij de tijdschriftenwinkel. De winkelier vraagt Harry om zijn ID. “Nou, jongen,” zegt Harry, “die hoef ik niet meer te laten zien, hoor!” Heeft Harry gelijk?
A
Ja, de ID hoeft niet te worden gevraagd als iemand onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
B
Nee, iedereen die tabak wil kopen moet zijn ID tonen als daarom gevraagd wordt.
C
Hij is niet verplicht zijn ID te laten zien, maar dan krijgt hij ook geen tabak.

Slide 33 - Quizvraag

Bij de leverancier van een goedgekeurde speelautomaat wordt een merkteken aangebracht. Dat merkteken bestaat uit een fraudebestendige sticker. Wat moet onder andere op deze sticker staan?
A
De naam van de automaat.
B
De naam van de houder van de automaat.
C
Het chassisnummer van de automaat.

Slide 34 - Quizvraag

Over het zogenaamde rouw- en trouwvervoer kan worden opgemerkt dat...
A
tot het openbaar vervoer behoort, zodat de Wet personenvervoer 2000 er op van toepassing is.
B
niet tot het openbaar vervoer behoort, zodat de Wet personenvervoer 2000 er niet op van toepassing is.
C
dat het een bijzondere vorm van openbaar vervoer betreft waarop enkele bijzondere bepalingen van de Wet personenvervoer 2000 van toepassing zijn.

Slide 35 - Quizvraag

Drie jongens lopen op straat en drinken ieder uit een frisdrankblikje. Als één van hen zijn blikje leeg heeft gedronken, gooit hij het zo ver mogelijk de gracht in waar ze op dat moment langs lopen. De beide anderen volgen zijn voorbeeld om te zien wie zijn blikje het verst weggooit. Als dat is vastgesteld, lopen de drie jongens verder en drijven er drie blikjes in de gracht.
Is de Waterwet hierop van toepassing?
A
Nee, op dergelijke kleine hoeveelheden is de Waterwet niet van toepassing
B
Nee, dit valt niet onder het brengen van afvalstoffen in een oppervlaktewater
C
Ja, hier is sprake van een directe lozing van afvalstoffen in een oppervlaktewater

Slide 36 - Quizvraag

Op een braakliggend terrein aan de rand van de gemeente wordt een grote markt voor de verkoop door particulieren van tweedehands en incourante goederen georganiseerd. Andere goederen mogen niet worden verhandeld. Op de markt staan ruim 100 kramen. Is hier sprake van een vergunningplichtige snuffelmarkt?
A
Ja, er worden uitsluitend tweedehands en incourante goederen verhandeld.
B
Een snuffelmarkt van meer dan 100 kramen is altijd vergunningplichtig, ook in de open lucht.
C
Nee, de markt wordt niet in een voor het publiek toegankelijk gebouw gehouden.

Slide 37 - Quizvraag

Voor de woning van George is een plantsoen met een vijver. George is de benzinetank van een bromfiets aan het opknappen. De binnenzijde van de tank is verroest en vervuild. Daarom laat George wat benzine met roestresten uit de tank in de bodem van de oever van de vijver lopen. Wat verstaat de Waterwet onder andere onder het begrip oppervlaktewaterlichaam?
A
Een oppervlaktewaterlichaam is een samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende bodem en oevers.
B
Een oppervlaktewaterlichaam is een samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende bodem.
C
Een oppervlaktewaterlichaam is een samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water.

Slide 38 - Quizvraag

De kleur van het merkteken op een behendigheidsautomaat is …
A
Groen
B
Blauw
C
Rood

Slide 39 - Quizvraag

Met welke voertuigen kan openbaar vervoer worden verricht?
A
Auto, bus, scooter, tram, trein, metro.
B
Alle voertuigen die in de drie andere antwoorden zijn genoemd.
C
Auto, bus, tram, trein, fietstaxi.
D
Auto, bus, tram, trein, metro of een voertuig dat door een geleidesysteem wordt voortbewogen.

Slide 40 - Quizvraag