WKPV2

Over het zogenaamde rouw- en trouwvervoer kan worden opgemerkt dat het .........
A
tot het openbaar vervoer behoort, zodat de Wet personenvervoer 2000 er op van toepassing is.
B
niet tot het openbaar vervoer behoort, zodat de Wet personenvervoer 2000 er niet op van toepassing is.
C
dat het een bijzondere vorm van openbaar vervoer betreft waarop enkele bijzondere bepalingen van de Wet personenvervoer 2000 van toepassing zijn
1 / 53
volgende
Slide 1: Quizvraag

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Over het zogenaamde rouw- en trouwvervoer kan worden opgemerkt dat het .........
A
tot het openbaar vervoer behoort, zodat de Wet personenvervoer 2000 er op van toepassing is.
B
niet tot het openbaar vervoer behoort, zodat de Wet personenvervoer 2000 er niet op van toepassing is.
C
dat het een bijzondere vorm van openbaar vervoer betreft waarop enkele bijzondere bepalingen van de Wet personenvervoer 2000 van toepassing zijn

Slide 1 - Quizvraag

Linda vist met een hengel in één van de Friese meren. Ze is in het bezit van een VISpas. Wat is de
snelste manier om te controleren of ze met die VISpas in dat meer mag vissen?
A
Door het nummer van de VISpas in te voeren in de VISplanner op je smartphone.
B
Dat hoef je niet te controleren, de VISpas geldt voor elk water in Nederland.
C
Door te controleren of het meer vermeld staat in de Lijst van viswateren die bij de VISpas hoort.

Slide 2 - Quizvraag


Een stel militairen zit in een militaire vrachtauto. Ze zijn op weg naar het vliegveld, om vandaar op een misse te gaan in het buitenland.
Is hier sprake van openbaar vervoer volgens het Besluit personenvervoer 2000?

A
Nee, hier is geen sprake van openbaar vervoer
B
Ja, als zich tenminste meer dan vijf personen in het vervoermiddel bevinden.

Slide 3 - Quizvraag

Welke wet geeft gemeenten de wettelijke bevoegdheid om in een verordening verkeerszaken te
regelen?
A
De Wegenwet
B
De Gemeentewet
C
De Wegenverkeerswet 1994

Slide 4 - Quizvraag

Verkeersregeling is gebaseerd op artikel 12 WVW 1994. Verkeersregelaars die met succes aan een
opleiding hebben deelgenomen worden aangesteld door .........
A
de korpschef van politie
B
de werkgever
C
de burgemeester of de minister van Infrastructuur en Waterstaat

Slide 5 - Quizvraag

Op welke wijze worden door verkeersregelaars aanwijzingen aan weggebruikers gegeven?
A
Door verkeerslichten of door armgebaren.
B
Mondeling of door middel van gebaren.
C
Met een rond wit bord met rode rand, waarin het woord STOP staat, met een rode lamp of met een rode vlag

Slide 6 - Quizvraag

Een handhaver betrapt een sportvisser op het vissen met een verboden vistuig. De handhaver zegt de
man proces-verbaal aan. Heeft hij verder nog bevoegdheden die hij kan toepassen?
A
Inbeslagneming van het verboden vistuig
B
Onderzoek aan de kleding
C
Verder kan hij geen bevoegdheden toepassen

Slide 7 - Quizvraag

Waarom heeft de wetgever bewust gekozen voor de term ‘gebruiken’ in de artikelen over de plaats op
de weg?
A
Om duidelijk te maken dat het niet alleen gaat om rijden op het betreffende weggedeelte, maar ook om stilstaan en parkeren
B
Om duidelijk te maken dat elk gebruik, op welke manier en met welk doel dan ook, daaronder valt
C
Omdat er ook weggebruikers zijn die lopen, zodat de term ‘rijden’ niet gebruikt kon worden.

Slide 8 - Quizvraag

De bestuurder van een brombakfiets, die inclusief lading breder is dan 0,75 meter, mag .........
A
niet het fiets/bromfietspad gebruiken
B
niet de rijbaan gebruiken
C
naar eigen keus het fiets/bromfietspad of de rijbaan gebruiken

Slide 9 - Quizvraag

Het verkeer op een kruispunt wordt geregeld door een verkeersregelaar. Een automobilist stopt bij de
verkeersregelaar om hem de weg te vragen naar het dichtstbijzijnde benzinepomp. Is de automobilist
strafbaar?
A
Nee, op een kruispunt geldt een parkeerverbod en van parkeren is hier geen sprake.
B
Nee, tijdens de verkeersregeling op een kruispunt geldt daar geen stop- of parkeerverbod.
C
Ja, op een kruispunt geldt een stopverbod

Slide 10 - Quizvraag

Een handhaver die de Visserijwet 1963 controleert, ziet een man vissen met vier hengels. Hij vraagt de
man naar zijn VISpas en laat hem het uitstaande vistuig ophalen. Welke aanvullende bevoegdheden
heeft de handhaver verder nog?
A
Hij kan de visser aan zijn kleding onderzoeken
B
Hij is bevoegd de hengels in beslag te nemen

Slide 11 - Quizvraag

Een automobilist rijdt buiten de bebouwde kom op een voorrangsweg. Als hij op die weg wil
parkeren dan mag dat ...
A
niet op de rijbaan en niet in de berm
B
niet op de rijbaan maar wel in de berm
C
wel op de rijbaan maar niet in de berm

Slide 12 - Quizvraag

Nouri rijdt op het fiets/bromfietspad van de Zeilstraat op zijn bromfiets. Hij draagt een helm. In welk
geval voldoet hij niet aan de helmplicht?
A
Als de helm niet van een voorgeschreven merk is.
B
Als de helm niet goed past.
C
Als de helm geen vizier heeft.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen de WP2000 en de BP2000?

Slide 14 - Open vraag

De aanwijzingen betreffende orde, rust. veiligheid en goede bedrijfsgang kunnen worden gedaan door:
A
boa's openbaar vervoer, aangewezen toezichthouders, beeld en geschrift
B
aangewezen boa's en door middel van beeld en geschrift
C
alle boa's, aangewezen toezichthouders, beeld en geschrift

Slide 15 - Quizvraag

Hoelang is een vis pas geldig?
A
een kalenderjaar
B
2 jaar
C
11 maanden

Slide 16 - Quizvraag

De jeugdvis pas wordt verstrekt aan personen jonger dan?
A
12 jaar
B
10 jaar
C
14 jaar

Slide 17 - Quizvraag

Als opsporingsambtenaar voor de bij of krachtens de Visserijwet strafbare gestelde feiten zijn aangewezen:
A
algemene opsporingsambtenaren (artikel 141 Sv), ambtenaren rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane , aangewezen boa's
B
algemene opsporingsambtenaren, ambtenaren rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane
C
algemene opsporingsambtenaren (artikel 142 Sv), ambtenaren rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane , aangewezen boa's

Slide 18 - Quizvraag

Het is verboden vuurwerk, anders dan bedrijfsmatig, tot ontbranding te brengen op een ander tijdstip dan tussen:
A
30 december 18:00 uur en 1 januari 02 uur
B
31 december 18:00 uur en 1 januari 02 uur
C
31 december 18:00 uur en 1 januari 01 uur
D
31 december 19:00 uur en 1 januari 02 uur

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de definitie van een aanhangwagen?
A
voertuig dat kennelijk is bestemd om te worden voortbewogen door een motorrijtuig
B
voertuig dat kennelijk is bestemd om te worden voortbewogen door een auto
C
karretje dat kennelijk is bestemd om te worden voortbewogen door een motorrijtuig

Slide 20 - Quizvraag

Waar gaat artikel 5 WvW over?
A
drank , drugs en medicijnen
B
iemand zwaar letsel veroorzaken
C
gevaar of hinder

Slide 21 - Quizvraag

Het overtreden van artikel 6 WvW is een:
A
misdrijf
B
overtreding

Slide 22 - Quizvraag

Het overtreden van artikel 10 WvW is een:
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 23 - Quizvraag

Voor wie geldt artikel 5 WvW?
A
alle weggebruikers
B
alleen automobilisten en fietsers
C
een ieder

Slide 24 - Quizvraag

Artikel 82 RVV verplicht alle bestuurders aanwijzingen op te volgen die worden gegeven door:
A
ambtenaren en verkeersregelaars
B
verkeersregelaars en verkeersbrigadiers
C
beide antwoorden zijn goed

Slide 25 - Quizvraag

Mag je stoppen op of binnen 5 meter van een VOP?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quizvraag

Als de BOA Openbare Ruimte optreedt in het kader van de Wp 2000 en de Bp 2000 en daarbij een overtreding
constateert is hij ook bevoegd het vervoerbewijs van de overtreder te controleren?
A
Nee, deze bevoegdheid heeft de BOA Openbare Ruimte niet
B
Ja, maar uitsluitend als de BOA Openbare Ruimte tegelijkertijd een overtreding constateert
C
Ja, deze bevoegdheid heeft de BOA Openbare Ruimte altijd.

Slide 27 - Quizvraag

In artikel 44 Besluit personenvervoer 2000 is bepaald dat een reiziger voor het vervoer een vervoerprijs
verschuldigd is. Vrijstelling van dit verbod is bepaald in artikel 45 van het Besluit personenvervoer 2000.
Wanneer geldt deze vrijstelling voor kinderen?
A
Kinderen die de leeftijd van vier jaar nog niet hebben bereikt
B
Kinderen onder geleide die de leeftijd van vier jaar nog niet hebben bereikt en voor wie geen eigen zitplaats wordt verlangd
C
Kinderen onder geleide die de leeftijd van vier jaar nog niet hebben bereikt.
D
Kinderen die de leeftijd van vier jaar nog niet hebben bereikt en voor wie een eigen zitplaats wordt verlangd

Slide 28 - Quizvraag

De overkapping van een perron dreigt in te storten. Daarom mogen er van de directie geen reizigers op het
perron komen. Stations medewerkers hebben een paar afzethekken voor het begin van het perron neergezet en
een paar bordjes met de tekst “Gevaarlijk terrein. Niet betreden”. Toch zijn er een paar jongeren die stoer willen
zijn en over de afzethekken heen klimmen. Overtreden zij daarmee artikel 73 Wp 2000?
A
Nee, want de afzethekken en de bordjes zijn door stations medewerkers neergezet en niet door toezichthouders
B
Ja, want de hekken en de bordjes zijn een duidelijke aanwijzing namens de vervoerder, die de veiligheid dienen

Slide 29 - Quizvraag

Een politieagent staat aan de kant van de weg met beide armen te zwaaien. Een automobilist ziet hem
staan. Wat moet de automobilist doen?
A
Hij moet onmiddellijk aan de kant van de weg komen staan. Dit is een aanwijzing, gegeven door een bevoegde ambtenaar
B
De automobilist moet aan de kant van de weg gaan staan en vragen wat de agent van hem wil. De agent gebruikt geen officieel gebaar uit het RVV 1990 en daarom moet de automobilist hem vragen wat hij van hem wil.
C
De automobilist hoeft niets te doen, want de agent gebruikt geen officieel gebaar uit het RVV 1990

Slide 30 - Quizvraag

De bestuurder van een personenauto stopt op een overweg, stapt uit, vraagt een baanwerker van NS
naar de weg, stapt weer in en rijdt weg. Is deze bestuurder strafbaar?
A
Ja, op een overweg geldt een stopverbod
B
Nee, even naar de weg vragen en direct je weg vervolgen valt niet onder een stopverbod.
C
Nee, op een overweg geldt geen stopverbod.

Slide 31 - Quizvraag

In de Kanaalstraat staat een bestelbusje geparkeerd op een voetgangersoversteekplaats. De
alarmverplichting knippert, maar er is niemand bij het voertuig aanwezig. Na 10 minuten besluit de
handhaver, die het feit constateerde, om het bestelbusje te laten wegslepen. Het wegslepen en
aansluitend bewaren van het voertuig gebeurt door het opleggen van een last onder bestuursdwang.
Dit is een bevoegdheid van .........
A
de burgemeester
B
de korpschef
C
burgemeester en wethouders

Slide 32 - Quizvraag

Met welke voertuigen kan openbaar vervoer worden verricht?
A
Auto, bus, tram, trein, fietstaxi.
B
Auto, bus, scooter, tram, trein, metro
C
Auto, bus, tram, trein, metro of een voertuig dat door een geleide systeem wordt voortbewogen.
D
Alle voertuigen die in de drie andere antwoorden zijn genoemd.

Slide 33 - Quizvraag

Een NS medewerker (aangewezen toezichthouder, maar geen BOA) geeft in een treinstation een
verwijderingsbevel in verband met het herstellen van de orde, rust, veiligheid of een goede
bedrijfsgang. Wie is verplicht om hieraan gevolg te geven?
A
verdachte van een strafbaar feit
B
de reiziger
C
een ieder

Slide 34 - Quizvraag

Artikel 73 Wet personenvervoer 2000 luidt: Een ieder is verplicht de aanwijzingen betreffende de
orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang op te volgen die door of vanwege de vervoerder
duidelijk kenbaar zijn gemaakt.
Is een bord een geldige aanwijzing van de vervoerder?
A
Ja, een bord geldt ook als een aanwijzing van de vervoerder
B
Nee, aanwijzingen kunnen alleen door BOA’s en toezichthouders gegeven worden.
C
Ja, maar alleen als het bord in de Wet personenvervoer 2000 is opgenomen

Slide 35 - Quizvraag

Het is zomer. John is vandaag 14 jaar geworden en gaat een middag met zijn vader in de Loosdrechtse
Plassen vissen. John vist met één hengel en heeft zelf geen VISpas. Zijn vader heeft wel een geldige
VISpas, maar heeft geen meeVIStoestemming aangevraagd.Heeft John een VISpas nodig?
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quizvraag

Een handhaver die de Visserijwet 1963 controleert, ziet een man vissen met vier hengels. Hij vraagt de
man naar zijn VISpas en laat hem het uitstaande vistuig ophalen. Welke aanvullende bevoegdheden
heeft de handhaver verder nog?
A
Hij is bevoegd de hengels in beslag te nemen
B
Hij kan de visser aan zijn kleding onderzoeken

Slide 37 - Quizvraag

Op grond van welke wetgeving kan er worden opgetreden tegen parkeeroverlast?


A
RVV
B
APV
C
RVV en APV
D
RVV, APV en WvW

Slide 38 - Quizvraag

U bent handhaver. Langs de waterkant ziet u een visser met twee hengels en de lijnen in het water. U vordert inzage in de documenten van de visser. Wanneer is de man verplicht om de documenten te tonen?
A
meteen
B
na de 1e vordering
C
de man is dit niet verplicht
D
na de 2e vordering

Slide 39 - Quizvraag

De Wegenverkeerswet 1994 stelt gedrag strafbaar waardoor een verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. Op wie is dat artikel van toepassing?
A
een ieder die deelneemt aan het verkeer
B
een ieder
C
alle weggebruikers
D
alleen automobilisten

Slide 40 - Quizvraag

Welk bestuursorgaan stelt binnen een gemeente de Algemene Plaatselijke Verordening vast?
A
Burgemeester
B
Gemeenteraad
C
Provincie
D
Politiechef

Slide 41 - Quizvraag

Als je vist in een water in de lijst van viswateren met een vis pas mag je vissen met hoeveel hengels?
A
4
B
3
C
2
D
geen

Slide 42 - Quizvraag

Stel je gaat vissen op de Noordzee. Welke soort vis pas heb je dan nodig?
A
gewone vis pas
B
jeugd vis pas
C
speciale vis pas voor zee
D
geen van allen

Slide 43 - Quizvraag

Wat moet je naast de vis pas nog meer bij je hebben als je gaat vissen?
A
visplanner
B
legitimatiebewijs en visplanner
C
legitimatiebewijs
D
geen van allen

Slide 44 - Quizvraag

Wie int het geld binnen de Wet Mulder?
A
Justitie
B
Politie
C
CVOM
D
CJIB

Slide 45 - Quizvraag

Wat word er verstaan onder de definitie bestuurder in artikel 1 Wet Mulder?
A
Alle weggebruikers behalve voetgangers
B
Alle voetgangers
C
Alle weggebruikers
D
Alle weggebruikers inclusief voetgangers

Slide 46 - Quizvraag

Hoeveel sancties mag een toezichthouder binnen de Wet Mulder max opleggen?
A
1
B
4
C
3
D
2

Slide 47 - Quizvraag

Tegen wie doe je beroep als je in beroep gaat bij een Wet Mulder?
A
Hovj
B
RC
C
OVJ
D
CJIB

Slide 48 - Quizvraag

Een automobilist stopt op de rijbaan langs een fietsstrook, stapt uit, loopt over de fietsstrook naar het trottoir, stopt enkele brieven in een daar staande brievenbus, waarna hij direct terugloopt naar zijn auto, instapt en wegrijdt. Is de automobilist strafbaar?
A
nee, je mag daar even kortstondig stoppen
B
ja, langs een fietsstrook geldt een stopverbod

Slide 49 - Quizvraag

Wat is de afkorting van het RVV?
A
Reglement verkeerstekens en verkeersregels
B
Reglement verkeersregels en verkeerstekens
C
Reglement voor verkeersregels
D
Reglement voor verkeerstekens

Slide 50 - Quizvraag

Wat mag een visser die in het bezit is van een kleine vis pas?
A
met één hengel en een beperkt aantal aassoorten in een beperkt aantal wateren vissen die zijn opgenomen in de bijhorende kleine lijst van viswateren
B
met twee hengels en een beperkt aantal aassoorten in een beperkt aantal wateren vissen die zijn opgenomen in de bijhorende kleine lijst van viswateren
C
met drie hengels en een beperkt aantal aassoorten in een beperkt aantal wateren vissen die zijn opgenomen in de bijhorende kleine lijst van viswateren

Slide 51 - Quizvraag

In welke artikelen vindt je de bevoegdheden van de Visserijwet?
A
55, 61 en 62
B
12,55 en 61
C
Geen van beide

Slide 52 - Quizvraag

Stel je zit aan de waterkant en zie een vis zwemmen. Je pakt de vis met je hand rustig uit het water. Valt dit ook onder de definitie 'vissen' volgens de Visserijwet?
A
nee, je kan alleen vissen met een hengel
B
ja, dit is een op enigerlei andere wijze pogen vis uit het water halen en te bemachtigen
C

Slide 53 - Quizvraag