H1, les 3

H1, les 3
Economie 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H1, les 3
Economie 

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
  • Planning komende weken doornemen
  • Herhalen paragraaf 1.1
  • Begin paragraaf 1.2: 
Verschillende uitgaven en inkomsten
Begroting
  • Opdrachten maken


Doelen:
- Je kan de verschillende soorten uitgaven en inkomsten onderscheiden.
- Je kan benoemen wat een begroting is. 

Slide 2 - Tekstslide

Planning havo
Les 1:
Les 2:
9 t/m 13 sept.
H1.1
H1.2
16 t/m 20 sept.
H1.2
H1.3
23 t/m 27 sept.
H1.3
Extra opgaven
30 sept t/m 3 okt.
Leren
Toets H1

Slide 3 - Tekstslide

Consumeren (blz. 15)
Consumeren: Dit is het kopen van producten om in je eigen behoeften te voorzien. 

Goederen: Zijn tastbare producten die je kunt kopen. --> frikandelbroodje en Playstation.

Diensten: Dit zijn activiteiten waarmee in een behoefte wordt voorzien. --> een knipbeurt en geweldige les economie . 

Slide 4 - Tekstslide

Goederen (blz. 15)
Gebruiksgoederen: Dit zijn producten die je meerdere keren kunt gebruiken, zoals een tandenborstel. 

Verbruiksgoederen: Deze kun je maar één keer gebruiken, zoals tandpasta. 

Slide 5 - Tekstslide

1.2 inkomsten en uitgaven (blz. 18)
Als huishouden heb je diverse uitgaven. 

Schrijf eens 6 verschillende uitgaven op die er bij jouw thuis zijn. Jullie krijgen hier drie minuten de tijd voor. 
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

1.2 inkomsten en uitgaven (blz. 18)
Soorten uitgaven:
  • Vaste lasten: Uitgaven met een vaste regelmaat. 
  • Huishoudelijke uitgaven: Uitgaven voor het huishouden zoals boodschappen en persoonlijke verzorging. 
  • Incidentele uitgaven: Dit zijn meestal grote uitgaven zoals een wasmachine. Deze uitgaven komen niet zo vaak voor. 

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten boek
Pak bladzijde 18 erbij.

Wat: 
Lees eerst de theorie bovenin bladzijde 18, maak daarna opdracht 13 t/m 15.
Hoe: Overleg alleen in je duo. 
Tijd: Jullie krijgen hier 15 minuten de tijd voor. 
Hulp: Probeer het eerst uit de tekst in het blauwe stuk te halen, vraag het vervolgens rustig aan diegene die naast je zit. 
Ben je klaar?: Maak opdracht 16 en 17.


Slide 8 - Tekstslide

Percentage berekenen
Deel / geheel x 100 = 


Slide 9 - Tekstslide

1.2 inkomsten en uitgaven (blz. 19)
Soorten inkomsten:
  • Inkomen uit arbeid: loon dat je ontvangt als je werkt. 
  • Inkomen uit bezit: geld dat je ontvangt als je bezittingen beschikbaar stelt. --> bijvoorbeeld het verhuren van je Playstation. 
  • Overdrachtsinkomen: geld dat je ontvangt, zonder dat je een directe tegenprestatie voor levert. Bijvoorbeeld zakgeld en kinderbijslag. 

Slide 10 - Tekstslide

Inkomen (blz. 19)

Slide 11 - Tekstslide

Opdrachten boek
Pak bladzijde 20 erbij.

Wat: 
Lees eerst de theorie bovenin bladzijde 20, maak daarna opdracht 16 t/m 18.
Tijd: Jullie krijgen hier 15 minuten de tijd voor. 
Hulp: Probeer het eerst uit de tekst in het blauwe stuk te halen, vraag het vervolgens rustig aan diegene die naast je zit. 
Ben je klaar?: Maak opdracht 19 en 20.


Slide 12 - Tekstslide

1.2 inkomsten en uitgaven (blz. 19)
Budget: Het bedrag wat je in een periode kunt uitgeven. 

Begroting: Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode. 

Slide 13 - Tekstslide

Omrekenen van week naar maand
Je krijgt €5 zakgeld per week.
Gevraagd: Hoeveel is dat per maand?

Kijk naar het groene stuk bovenaan blz. 21!

Slide 14 - Tekstslide

Omrekenen van week naar maand
Je krijgt €5 zakgeld per week.
Hoeveel is dat per maand?

5 x 4 = € 20

5 x 52 weken = 260 per jaar
260 / 12 maanden = € 21,67


Slide 15 - Tekstslide

Opdrachten boek
Pak bladzijde 21 erbij.

Wat: 
Lees eerst de uitleg bovenin bladzijde 21, maak daarna opdracht 19.
Hoe: Bereken eerst alle bedragen naar een maand (bovenin blz. 21).
Tijd: Jullie krijgen hier 15 minuten de tijd voor. 

Ben je klaar?: Maak opdracht 20 en 21.


Slide 16 - Tekstslide