H1, les 2

H1, les 2
Economie 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H1, les 2
Economie 

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
  • Planning komende weken doornemen
  • Terugblikken vorige les
  • Begrippen paragraaf 1.1
  • Opdrachten paragraaf 1.1
  • Begin paragraaf 1.2

Doelen:
- Je kan het verschil benoemen tussen goederen en diensten.

Slide 2 - Tekstslide

Planning havo
Les 1:
Les 2:
9 t/m 13 sept.
H1.1
H1.2
16 t/m 20 sept.
H1.2
H1.3
23 t/m 27 sept.
H1.3
Extra opgaven
30 sept t/m 3 okt.
Leren
Toets H1

Slide 3 - Tekstslide

Prinsjesdag
Gisteren was het de derde dinsdag van september, oftewel het prinsjesdag. 

Op Prinsjesdag spreekt de Koning de Troonrede uit. Daarna gaat de minister van Financiën met het koffertje naar de Tweede Kamer. Daar biedt de minister de Miljoenennota en de Rijksbegroting aan.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Betekenis economie
Economie is de wetenschap die het keuzegedrag van mensen en organisaties in hun streven naar brede welvaart bestudeert.

Bij het vak economie denken veel leerlingen meteen aan geld. Geld speelt inderdaad een belangrijke rol in de economie. En omdat de meeste mensen over een beperkte hoeveelheid geld beschikken, moeten ze dagelijks keuzes maken. Economie gaat over kiezen. 


Slide 7 - Tekstslide

1.1 behoeften
Denk na over het verschil tussen primaire en secundaire behoeften.

Vraag: Wat is het verschil en benoem van elk type twee voorbeelden. Jullie krijgen hier maximaal twee minuten de tijd voor. 
timer
2:00

Slide 8 - Tekstslide

1.1 behoeften
Primaire behoeften: dit heb je nodig om te kunnen leven, zoals eten & drinken, onderdak en kleding. 

Secundaire behoeften: alle behoeften die je leven beter en prettiger maken. 

Slide 9 - Tekstslide

Schaarste (blz. 13 en 14)
Schaarste:
Er is sprake van schaarste als er productiemiddelen moeten worden opgeofferd om het product voort te brengen.

K = Kapitaal
A = Arbeid
N = Natuur
O = Ondernemerschap

Slide 10 - Tekstslide

Consumeren (blz. 15)
Consumeren: Dit is het kopen van producten om in je eigen behoeften te voorzien. 

Goederen: Zijn tastbare producten die je kunt kopen. 

Diensten: Dit zijn activiteiten waarmee in een behoefte wordt voorzien. 

Slide 11 - Tekstslide

Consumeren (blz. 15)
Consumeren: Dit is het kopen van producten om in je eigen behoeften te voorzien. 

Goederen: Zijn tastbare producten die je kunt kopen. --> frikandelbroodje en Playstation.

Diensten: Dit zijn activiteiten waarmee in een behoefte wordt voorzien. --> een knipbeurt en geweldige les economie . 

Slide 12 - Tekstslide

Goederen (blz. 15)
Gebruiksgoederen: Dit zijn producten die je meerdere keren kunt gebruiken, zoals een tandenborstel. 

Verbruiksgoederen: Deze kun je maar één keer gebruiken, zoals tandpasta. 

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten boek
Pak bladzijde 15 erbij.

Wat: 
Lees eerst de theorie bovenin bladzijde 15, maak daarna in duo's opdracht 7 en 8.
Tijd: Jullie krijgen hier 10 minuten de tijd voor. 
Hulp: Probeer het eerst uit de tekst in het blauwe stuk te halen, vraag het vervolgens rustig aan diegene die naast je zit. 
Ben je klaar?: Lees de tekst van bladzijde 16 en maak opdracht 10 en 12.


Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten boek
Pak bladzijde 16 erbij.

Wat: 
Lees eerst de theorie bovenin bladzijde 16, maak daarna opdracht 10 en 12
Tijd: Jullie krijgen hier 10 minuten de tijd voor. 
Hulp: Probeer het eerst uit de tekst in het blauwe stuk te halen, vraag het vervolgens rustig aan diegene die naast je zit. 
Ben je klaar?: Lees de tekst van bladzijde 16 en maak opdracht 11.


Slide 15 - Tekstslide

1.2 inkomsten en uitgaven (blz. 18)
Als huishouden heb je diverse uitgaven. 

Schrijf eens 6 verschillende uitgaven op die er bij jouw thuis zijn. Jullie krijgen hier drie minuten de tijd voor. 
timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide

1.2 inkomsten en uitgaven (blz. 18)
Soorten uitgaven:
  • Vaste lasten: Uitgaven met een vaste regelmaat. 
  • Huishoudelijke uitgaven: Uitgaven voor het huishouden zoals boodschappen en persoonlijke verzorging. 
  • Incidentele uitgaven: Dit zijn meestal grote uitgaven zoals een wasmachine, je weet dat je deze uitgaven moet doen maar niet wanneer. 

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten boek
Pak bladzijde 16 erbij.

Wat: 
Lees eerst de theorie bovenin bladzijde 18, maak daarna opdracht 13 en 14.
Tijd: Jullie krijgen hier 15 minuten de tijd voor. 
Hulp: Probeer het eerst uit de tekst in het blauwe stuk te halen, vraag het vervolgens rustig aan diegene die naast je zit. 
Ben je klaar?: Maak opdracht 15.


Slide 18 - Tekstslide

Opdrachten boek
Pak bladzijde 16 erbij.

Wat: 
Lees eerst de theorie bovenin bladzijde 18, maak daarna opdracht 13 en 14.
Tijd: Jullie krijgen hier 15 minuten de tijd voor. 
Hulp: Probeer het eerst uit de tekst in het blauwe stuk te halen, vraag het vervolgens rustig aan diegene die naast je zit. 
Ben je klaar?: Maak opdracht 15.


Slide 19 - Tekstslide