oefenen met werkwoorden TT deel 1

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Oefenen met werkwoorden (TT)

 deel 1

Werkwoorden

Werkwoorden
Ik-vorm/stam

Stappen

1. Lees de zin.

2. Zoek het onderwerp.

4. Zet de stappen in het schema en controleer.

3.Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

schuiven (TT)
Ik ...............mijn stoel onder de tafel.

1. schuif
2. schuiv
3. schuift
4. schuiven

schrijven (TT)
De jongen .............een prachtig gedicht voor zijn vriendin.

1. schreeft
2. schrijvt
3. schrijft
4. schrijf

zwerven (TT)
De ontsnapte leeuw...........ergens in de bossen.

1. zwierf
2. zwervt
3. zwerf
4. zwerft

plaatsen (TT)
Mijn oom...............een advertentie in de krant.

1. platst
2. plaatst
3. plaats
4. plaatste

glimlachen (TT)
Het kleine meisje..................naar ons.

1. glimlacht
2. lacht
3. lacht glim
4. glimlachte

fietsen (TT)
Groep 6.................... naar school

voetballen (TT)
Het elftal.................een fantastische wedstrijd.

mogen (TT)
De kinderen............een extra ijsje.

lopen (TT)
................zij met de hond door het park?

roeien (TT)
De sportman................van Limburg naar Friesland.

Hoe gaan de werkwoorden in de tegenwoordige tijd bij jou??

GOED GEOEFEND!!!!