Medicatieleer les 2

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
basiszorgMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Medicatie functie en werking 

Slide 13 - Tekstslide

Functie van medicatie

Slide 14 - Woordweb

Functie van medicatie
- Genezen van de aandoening (bv. antibiotica bij een bacteriële infectie)
- Het aanvullen van tekorten (bv. ijzertabletten bij bloedarmoede)
- Het verlichten van klachten (bv. een pijnstiller tegen de hoofdpijn)
- Het voorkomen van een aandoening (bv. de griepspuit)

Slide 15 - Tekstslide

Casus Blaasontsteking
Hanneke heeft een blaasontsteking en zal een medicijn krijgen die de bacterie dood. Deze medicatie heeft de functie genezing.
Welke medicatie zou Hanneke nog kunnen gebruiken die een andere functie hebben?

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de functie van de volgende geneesmiddelen?
Kies uit: genezen, verlichten, aanvullen, voorkomen.
Ciprofloxacine
Thiamine
Omeprazol
Macrogol
Alendrioninezuur

Slide 17 - Tekstslide

Verschillende medicijnen
Een aantal voorbeelden van verschillende groepen:
- pijnstillers
- bloeddrukverlagers
- psychofarmaca'
- antibiotica
- maagzuurremmers
-cholesterolremmers
- hartmedicatie

Slide 18 - Tekstslide

Binnen deze groepen:

-

- Bestaan er verschillende medicijnen met dezelfde functie, maar met steeds een andere naam
- Er zit ook verschil tussen  de werkzame stof in het medicijn en de bijwerkingen
- Medicijnen hebben een stofnaam en een merknaam
- De stofnaam wordt gebruikt, zodat iedereen  weet welk medicijn het is. De merknaam bepaalt de fabrikant

Slide 19 - Tekstslide

Tot welke groep behoren deze medicijnen:

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video