In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Programma
start nieuw hoofdstuk 5...
Filmpje over kopen, kopen, kopen en de gevolgen.
hoofdstuk 5 De kosten van een winkel
Slide 1 - Tekstslide
Paragraaf 1 Omzet, kosten en winst
Leerdoelen
Je kunt de nettowinst berekenen met behulp van de omzet en verschillende soorten kosten.
Je kunt de break-evenafzet en de break-evenomzet berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
www.npostart.nl
Slide 3 - Link
Een positief bedrijfsresultaat
Winst
Slide 4 - Tekstslide
Een negatief bedrijfsresultaat
Verlies
Slide 5 - Tekstslide
los de volgende opgave op
Een bakker verkoopt per dag 200 broden van € 2,50. De inkoop van meel etc. is € 0,50 per brood. De bedrijfskosten zijn € 150,- per dag. Hoeveel bedraagt de brutowinst en de nettowinst?
Wil van iedereen een oplossing op papier zien!
Slide 6 - Tekstslide
oplossing
Omzet = 200 broden x € 2,50 per brood = € 500,
inkoopwaarde = 200 broden x € 0,50 per brood = € 100,-
brutowinst = € 400,-
bedrijfskosten zijn =. € 150,-
nettowinst = € 250,-
Slide 7 - Tekstslide
Huiswerk
paragraaf 5.1 vraag 1 t/m 7
Slide 8 - Tekstslide
Programma
Herhalingsopgave
Huiswerk 5.1 vraag 1 t/m 7
Uitleg BTW en Break even afzet
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Een fietsenmaker verkoopt 20 elektrische fietsen van € 1200,- per stuk. De inkoop is € 850,- per fiets. De bedrijfskosten zijn € 2000,- .