Module 9.2: Goed geregeld​

Module 9.2: Goed geregeld​
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, g, mavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module 9.2: Goed geregeld​

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen ​
  • Je legt uit hoe je lichaam allerlei processen regelt. ​
  • Je beschrijft hoe je lichaam afvalstoffen kwijt raakt. ​
  • Je beschrijft hoe de nieren werken. 


Slide 2 - Tekstslide

Wat gebeurt er in je lichaam?
In een gezond lichaam is alles goed geregeld.


Je lichaam houdt de hoeveelheid stoffen in je bloed zoveel mogelijk hetzelfde:​
  • Je lichaam verwijdert de stoffen waarvan er te veel in je bloed zitten.​
  • Je lichaam vult de stoffen aan waarvan er te weinig in je bloed zitten. 



Slide 3 - Tekstslide

afvalstoffen​
Afvalstoffen zijn stoffen die je lichaam niet nodig heeft of die schadelijk zijn. ​

Deze afvalstoffen moeten uit je bloed en lichaam gebracht worden. Dit heet uitscheiding. ​

Met de uitscheidingsorganen scheid je afvalstoffen uit:​

Longen: waterdamp en koolstofdioxide uitademen.​
Huid: water en zouten zweten.​
Lever: giftige stoffen omzetten in niet giftige stoffen.​
Nieren: afvalstoffen uit het bloed halen. 







Slide 4 - Tekstslide

De nieren​
Je nieren maken je bloed schoon: ​

Via de nierslagaders komt bloed met afvalstoffen in de nieren.​
De nieren maken het bloed schoon met een soort filter.​
De afvalstoffen uit het bloed lossen in de nieren op in water. Dit wordt urine. ​
De urine gaat door de urineleiders naar je blaas. ​
Via de urinebuis verlaat de urine je lichaam. ​




Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Zijn er nog vragen:

Slide 8 - Tekstslide

De buitenste laag van de nier wordt ...................................... van de nier genoemd
A
het niermerg
B
de nierschors
C
het nierkapsel
D
het niervlies

Slide 9 - Quizvraag


Wat doen de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed halen
B
Zuurstof aan het bloed toevoegen
C
Voedingstoffen aan het bloed toevoegen
D
Koolstofdioxide verwijderen

Slide 10 - Quizvraag

De nierader loopt van de nier in de richting van de onderste holle ader.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag


Is dit de linker nier
of de rechter nier?
A
Links
B
Rechts

Slide 12 - Quizvraag

Ligging van de nieren;
De rechter nier ligt iets lager dan de linker nier
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

De functie van de nieren is uitscheiding. Wat scheiden de nieren uit?
A
alleen overtollig water
B
overtollig water en afvalstoffen
C
overtollig water en schadelijke stoffen
D
alleen afvalstoffen

Slide 14 - Quizvraag

Loopt de nierslagader naar je nieren toe of van je nieren af?
A
naar je nieren toe
B
van je nieren af

Slide 15 - Quizvraag

De nieren maken urine. Zo verwijderen de nieren … uit het bloed.
A
Voedingsstoffen
B
Afvalstoffen
C
Teveel aan zouten
D
Zuurstof

Slide 16 - Quizvraag

De functie van de nieren is uitscheiding. Wat scheiden de nieren uit?
A
alleen overtollig water
B
overtollig water, glycogeen, afvalstoffen en zouten
C
schadelijke stoffen
D
overtollig water en zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen

Slide 17 - Quizvraag

Vervoert de nierader bloed naar de nieren?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag:
Lees en maak je leerdoelen in je Portal. Zorg ervoor dat je Module 9.2 Goed geregeld volledig doorneemt:

Lezen: Neem de theorie goed door om de basis te begrijpen.
Maken: Werk de opdrachten stap voor stap uit.
Oefenen: Herhaal de oefeningen om de stof beter onder de knie te krijgen.
Test jezelf: Maak het onderdeel "Test jezelf" om te checken of je alles begrijpt.

Als je ergens tegenaan loopt of iets niet begrijpt, stel gerust vragen!
Je docent staat klaar om je te helpen.
                                                                                             Succes!

Slide 19 - Tekstslide