Via de nierslagaders komt bloed met afvalstoffen in de nieren.
De nieren zuiveren dit bloed met een soort filtertjes. Het
gezuiverde bloed verlaat de nieren via de nieraders.
In de nieren lossen de afvalstoffen op in water. Het water met
de opgeloste afvalstoffen heet urine.
De urine gaat vanuit je nieren via de urineleiders naar je blaas.
Daar wordt de urine tijdelijk opgeslagen. Als je blaas vol is,
moet je plassen.
Via de urinebuis verlaat de urine je lichaam.