Conflicten

Hoofdstuk 4: Conflicten 
  • Ga naar LessonUp.com
  • Vul de pincode in
  • Vul je naam in. Je hoeft je niet te registreren
  • Houd je schrift bij de hand zodat je aantekeningen kunt maken
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Conflicten 
  • Ga naar LessonUp.com
  • Vul de pincode in
  • Vul je naam in. Je hoeft je niet te registreren
  • Houd je schrift bij de hand zodat je aantekeningen kunt maken

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag - Lesdoelen
  • weet je wat een conflict is en  wat het verschil is tussen de verschillende soorten conflicten
  • weet je het verschil tussen staat, volk en territorium
  • weet je wat separatisme is

Slide 2 - Tekstslide

Heb je een schrift voor aantekeningen klaarliggen?
JA
NEE

Slide 3 - Poll

Vorige les: Conflicten
- Wat is een gewapend conflict?
- Waar komen vaak conflicten voor?
- Welk voor type conflicten zijn er ?
- Wat is een staat?
- Wat is een volk?
- Video Oeigoeren

Voorkennis, wat weten we nog?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een staat?
A
Een gebied
B
Een land
C
Een gebied met duidelijke grenzen en een bestuur dat eigen baas is
D
een volk dat in een land woont

Slide 5 - Quizvraag

IJSLAND
SYRIË
Ierland
Z-Sudan
Land waar de meeste vrede heerst
Land waar de meeste conflicten zijn

Slide 6 - Sleepvraag

Een volk kenmerkt zich door:
timer
0:45
A
Hetzelfde territorium te bewonen
B
Binnen één staat te bestaan
C
Dezelfde taal, godsdienst en geschiedenis
D
Een nationalistisch karakter

Slide 7 - Quizvraag

Conflicten

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstuk 4: Conflicten
Welk soort conflicten komt waar voor?

Wat zijn de oorzaken?

Wat zijn de gevolgen?

Slide 9 - Tekstslide

2 typen gewapende conflicten
Internationaal conflict 
-> tussen staten 
* Irak oorlog, 2e WO

Binnenlands conflict / burgeroorlog 
-> blijven meestal binnen de grenzen van 1 land 
* IRA, Farc 
Kan  geïnternationaliseerd worden 

Slide 10 - Tekstslide

Gewapend conflict: een conflict waarbij
jaarlijks 25 doden of meer vallen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Opdracht (2 min de tijd)
Zoek 5 conflicten op met minimaal 30.000 doden. Noteer ook het land

Slide 13 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een terrorist en een crimineel?

Slide 14 - Open vraag

Terrorisme = geweld voor politiek doel 
Criminelen = geweld voor financieel doel 

Slide 15 - Tekstslide

Wat hoort bij wat?        
Internationaal conflict
Burgeroorlog
Geïnternationaliseerd conflict
Amerika valt Noord-Korea aan
IS is actief in Irak en Syrië
In Libië probeert men de regering om te leggen
Rusland verovert een deel van Georgië
In Colombia schiet het leger op demonstranten
De Mexicaanse drugsoorlog leidt tot spanningen in Texas
Oorlog in een buurland heeft invloed over de grens. Hier zijn dan ook meerdere landen bij betrokken.
Oorlog binnen één land, soms ook tegen de regering.
Oorlogen tussen landen. Soms twee, soms wat meer. Regering tegen regering!

Slide 16 - Sleepvraag

Grenzen trekken
Territorium = woongebied volk
Staat = Gebied met internationaal erkende grens
Volk = Groep mensen die taal, geloof of gemeenschappelijke geschiedenis delen ( we noemen dat ook wel "een natie").
Etniciteit = Identiteit van een volk 
Natie-staat = Als het territorium van en volk precies samenvalt met de grenzen van de staat.
Staten hebben recht op:  soevereiniteit/zelfbeschikking

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Staat en territorium vallen samen
In de staat leeft een minderheid met een eigen territorium
In verschillende staten woont een minderheid met banden met een andere staat. De minderheid woont verspreid in de staten.
Het territorium van het volk is groter dan de staat. 
Het territorium valt in meerdere staten. In elke staat is het volk een minderheid. 

Slide 19 - Sleepvraag

Seperatisme =

De wens van een volk om zich van een staat af te scheiden.



Voorbeeld:
Tsjetsjenië (los van Rusland)
Autonme regio =

Regio in een land met zelfbeschikking over bijvoorbeeld onderwijs, belastingen en politie. 

Voorbeeld:
Catalonië (Spanje) 

Slide 20 - Tekstslide

Regionalisme
Separatisme
Nationalisme

Slide 21 - Sleepvraag

Aan de slag!
2 keuzes
Herhaling: Blz. 80 --> Paragraaf 4.1
Verdieping: Blz. 82 --> Paragraaf 4.1 (BOSATLAS)

Slide 22 - Tekstslide

Vandaag - Lesdoelen
  • weet je wat een conflict is en  wat het verschil is tussen de verschillende soorten conflicten
  • weet je het verschil tussen staat, volk en territorium
  • weet je wat separatisme is

Slide 23 - Tekstslide

Wat is separatisme?

Slide 24 - Open vraag

Beschrijf in 1 zin iets dat je deze les geleerd hebt en dat je aan het begin van de les nog niet wist (over conflicten)

Slide 25 - Open vraag

Begrip:
Regionalisme = Een volk houdt, binnen een staat, sterk vast aan de eigen geschiedenis en cultuur. 

Nationalisme = Een volk streeft naar onafhankelijkheid en het stichten van een eigen staat. 
Voorbeeld:
Friesland 
Houdt sterk vast aan eigen geschiedenis en cultuur.


Algerijnse oorlog (1954-1962)
Bloedige strijd om onafhankelijkheid 

Slide 26 - Tekstslide