Inversie

Inversie
Het omkeren van de gewone volgorde
onderwerp + persoonsvorm.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Inversie
Het omkeren van de gewone volgorde
onderwerp + persoonsvorm.

Slide 1 - Tekstslide

Morgen gaat hij naar Limburg.
A
inversie
B
geen inversie

Slide 2 - Quizvraag

Hij gaat daar carnaval vieren.
A
inversie
B
geen inversie

Slide 3 - Quizvraag

Gaat hij dan 's zondags wel naar de kerk?
A
inversie
B
geen inversie

Slide 4 - Quizvraag

Ik denk het niet.
A
inversie
B
geen inversie

Slide 5 - Quizvraag

Maakt hij het niet te bont?
A
inversie
B
geen inversie

Slide 6 - Quizvraag

Thuis houdt hij het altijd rustig.
A
inversie
B
geen inversie

Slide 7 - Quizvraag

Inversie mag alleen als..
- een zin vragend is > Maakt hij het niet te bont?
- een zin begint met een ander zinsdeel dan het onderwerp > Morgen ga ik naar de kapper.
- er een bijzin voor de (hoofd)zin staat >  Omdat ik ziek ben, ga ik naar huis.

Slide 8 - Tekstslide

Waar gaat het vaak mis?

Bij samengestelde zinnen. Dan is er sprake van een onjuiste inversie.


Bepaal bij de volgende zinnen 
A: of er sprake is van inversie
B: of het mag
C: hoe je het op kunt lossen wanneer het niet mag.

Slide 9 - Tekstslide

Vanochtend stapte hij in de douche en waste hij zich daarna snel.

Slide 10 - Open vraag

Hij poetste zijn tanden en kleedde hij zich aan.

Slide 11 - Open vraag

Zijn moeder maakte het ontbijt, maar hij lustte de pindakaas niet.

Slide 12 - Open vraag

Ontstemd sprong hij op de fiets en trapte hij daarna naar school.

Slide 13 - Open vraag

Daar zag hij zijn meisje, maar zij zag hem niet komen.

Slide 14 - Open vraag