Sappho en Catullus

Sappho en Catullus 
1. Introductie schrijvers 
2. Introductie poëzie 
3. Lezen gedichten 
4. Conclusies trekken 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Sappho en Catullus 
1. Introductie schrijvers 
2. Introductie poëzie 
3. Lezen gedichten 
4. Conclusies trekken 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

1. Van Verona
1. Van Verona
Van Verona 
  • ca. ° 84 v. Chr.
  • gestorven: 54 v. Chr.
  • welgestelde ouders
  • gecultiveerd milieu
  • landgoed in Sirmio (Gardameer)

Slide 5 - Tekstslide

... naar Rome 
  • 62 v. Chr. 
  • vrijgezellenleven
  • luxeleven
  • hoogste kringen
  • oppervlakkige levenshouding

Slide 6 - Tekstslide

Carmina Catulli
  • 116 gedichten
  • uiteenlopende lengte (min. 2 verzen tot max. 408)
  • Thema: vriendschap en liefde
  • onduidelijk wie ze ordende en publiceerde
  • 3 groepen:
    - korte lyrische gedichten (1-60)
    - lange gedichten (61-68)
    - epigrammen (69-116)

Slide 7 - Tekstslide

Lesbia: Catullus' levende Muze
  • naar de Griekse dichteres Sappho van Lesbos
  • literaire vorm van Clodia
  • Clodia: vrijgevochten, ontspoorde aristocrate

Slide 8 - Tekstslide

Poëzie
-imitatio en aemulatio 
-metrum 

Slide 9 - Tekstslide

Poëzie: stijlfiguren 
1. anafoor 
2. alliteratie 
3. climax
4. enjambement
5. hyperbaton

Slide 10 - Tekstslide

Anafoor
Herhalen van woorden/woorddelen aan begin van elkaar opvolgende zinnen/zinsdelen 
'niemand die het weet,
niemand die wat doet, 

Slide 11 - Tekstslide

Alliteratie 
Herhaald gebruik van beginmedeklinkers
"Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan"

Slide 12 - Tekstslide

Climax
een serie opeenvolgende woorden/zinsdelen/zinnen die naar vorm (aantal lettergrepen) of inhoud een stijgende lijn vertonen. 

"Wat zie ik daar in de lucht? Een vogel, een vliegtuig? Nee, superGrover!"

Slide 13 - Tekstslide

Enjambement
het einde van de zin valt niet samen met het einde van de versregel of het couplet.

                "De man viel van/
de trap."

Slide 14 - Tekstslide

Hyperbaton 
het uit elkaar staan van woorden die samen een woordgroep vormen.

"Jij zit tegenover mij in de bus lachend."

Slide 15 - Tekstslide

Gedichten lezen
1. Waar gaan de teksten over? 
-thema
-personages
-gevoel
2. Herken je stijlfiguren? 
3. Welke overeenkomsten/verschillen zie je? 

Slide 16 - Tekstslide

Conclusies? 

Slide 17 - Tekstslide