onbepaald voornaamwoord + mnl - vrl - onzijdige woorden




Onbepaald voornaamwoord + mnl - vrl - onzijdige woorden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




Onbepaald voornaamwoord + mnl - vrl - onzijdige woorden

Slide 1 - Tekstslide

Onbepaald voornaamwoord
Lees onderstaande zinnen. Kun jij ze veranderen, zodat duidelijk wordt waar ze over gaan? Welk woord of welke woorden moet je veranderen?

a Weet jij het nog?
b Al enige tijd heb ik last van het een of ander.
b Niets lukt


Slide 2 - Tekstslide

Onbepaald voornaamwoord
Een onbepaald voornaamwoord (onbep.vnw) duidt een persoon of een zaak aan, maar zegt niet precies wie of wat bedoeld wordt:
Gisteren vertelde iemand mij iets, wat niemand mag weten.

De volgende woorden komen voor als onbepaald voornaamwoord: iemand, niemand, iedereen, men, je, menigeen, het, iets, zoiets, niets, alles, elk(e), ieder(e), menig(e), wat, ene, (een) zekere, een of ander(e).

Slide 3 - Tekstslide

Onbepaald voornaamwoord
Er zijn drie lastige gevallen:

1. Het woord je is onbepaald voornaamwoord als het men betekent:
– Moeilijkheden kun je maar beter vermijden.
2. Het woordje wat is onbepaald voornaamwoord als het iets betekent:
– Neem jij ook wat mee naar het feest?
3. Het woordje het is een onbepaald voornaamwoord als het tijd, weersomstandigheden of sfeer aangeeft:
Het is al laat, maar het is nog steeds gezellig.





Slide 4 - Tekstslide

Andere voornaamwoorden (zie ook blz. 252 - 253):
  • persoonlijke voornaamwoorden: verwijzen naar personen, dieren of dingen
  • bezittelijke voornaamwoorden: geeft aan van wie iets is.
  • aanwijzend voornaamwoord: wijst een mens, dier, of een ding aan (deze, die, dat, dit, zulk(e), zo'n, dergelijk(e), zelf, dezelfde en hetzelfde.
  • vragende voornaamwoorden: wie, wat, welk(e) en wat voor een?

Slide 5 - Tekstslide

Verwijswoorden
Verwijswoorden gebruik je om ergens naar te verwijzen. Dit moet je wel op de juiste manier doen. 

Elk woord heeft een geslacht --> mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. 

Waarom belangrijk? Je moet het juiste verwijswoord gebruiken! Als je niet het juiste verwijswoord gebruikt, is dit een formuleringsfout. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Tekst
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
beleid
bok
feest
hypotheek
koe
muziek
prestatie
steward
studente
team
 moeder
appel
paard
man
gevangenis
tafelpoot
kast
tafelkleed
bed

Slide 8 - Sleepvraag

Ik snap de volgende onderdelen nog niet van de afgelopen lessen.
hoofdzin - bijzin
betrekkelijk voornaamwoord
onbepaald voornaamwoord
redekundig ontleden (zinsdelen
taalkundig ontleden (woordsoorten)
voegwoorden
enkelvoudige zin - samengestelde zin
mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden

Slide 9 - Poll

Huiswerk
Onbepaald voornaamwoord: 
Maken opdr. 3 op blz. 62, 63
Verwijswoorden:
Maken opdracht 1 en 2 op blz. 93

Slide 10 - Tekstslide