H2: Ik kan een beeld vormen van het dagelijks leven in de Republiek, door:
S1: Ik kan twee oorzaken benoemen waardoor de schilderkunst een bloei doormaakte en 2 bekende schilders noemen. (r)
S2: Ik kan uitleggen waarom de Republiek als tolerant land werd gezien. (r)
S3: Ik kan 2 grote denkers en hun invloed benoemen uit de wetenschappelijke revolutie. (r)
S4: Ik kan via bronnen de sociale ladder tijdens de Gouden Eeuw laten zien. (t)