Les 1 | Introductie en werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom, H4L!

Les 1 | Introductie en werkwoordspelling

Mevrouw Verhees

Vragen?

Mag je altijd stellen! 

ma, di, wo & vrij: lokaal 144

Het vak Nederlandse taal en literatuur?

Praktische info

• Boek: leerwerkboek (5e editie) 'Nieuw Nederlands'
  Heeft iedereen dat? 
• Zorg dat je iedere les je boek, leesboek en schrift bij je hebt
  
  
• Classroom: 3lk6j66

Overzicht havo 4

• Voortgangstoets werkwoordspelling (2x)
  
• Voortgangstoets leesvaardigheid (TW1) (2x)
  
• Voortgangstoets correct formuleren (2x)
  
• Voortgangstoets argumenteren (TW2) (2x)
  
• Voortgangstoets spelling (alles) (3x)
  
• PTA Toets leesvaardigheid (TW4)
  
• Literair lezen: 5 boeken  

Deze week

• Vandaag: introductie en werkwoordspelling

Waarom eigenlijk Nederlands op school?

Waarom eigenlijk Nederlands op school?

Dus: belangrijk om te weten wat de functie van een woord in de zin is

Een voorbeeld is de persoonsvorm

Leg in eigen woorden uit wat de persoonsvorm is of hoe je die kunt vinden.

Persoonsvorm: tegenwoordige tijd

ik	stam	ik loop
jij	stam + t	jij loopt
jij (erachter)	stam	loop jij
hij/zij/het/u	stam + t	jij loopt
wij	infinitief	lopen
jullie	infinitief	lopen
zij (mv)	infinitief	lopen

Persoonsvorm: verleden tijd

• Zwakke ww: 't ex - fokschaap
  Haal -en van het hele werkwoord af: wandelen > wandel
  de stam eindigt op een -l, dus wandelde
  
  Haal -en van het hele werkwoord af: fietsen > fiets
  de stam eindigt op een -s, dus fietste

De jongen ... (kuchen) in zijn elleboog

1. kuchte
2. kuchde

De koe ... (grazen) in de wei.

1. graaste
2. graasde

Het meisje ... (lachen) om haar vriendin.

1. lachte
2. lachde

Deze zomer ... (verhuizen) mevrouw Verhees naar Eindhoven.

1. verhuiste
2. verhuisde

Persoonsvorm: verleden tijd

• Sterke ww: klankverandering
  Maak langer om te horen of de laatste letter een -d of een -t is: ik stond, want wij stonden
  
  Een peroonsvorm in de verleden tijd spel je nooit met -dt! 

De man ... (kopen, vt) een kaartje voor de trein.

1. kochd
2. kocht
3. kochdt

Ik ... (vinden, vt) het jammer dat de vakantie voorbij was.

1. vond
2. vont
3. vondt

Ineens ... (bedenken, vt) de vrouw dat ze haar sleutels kwijt was.

1. bedacht
2. bedachd
3. bedachdt

Persoonsvorm: import-werkwoorden

• Werkwoorden vanuit het Engels: doe alsof ze Nederlands zijn 
• Let wel op: soms staat er een extra -e als je problemen krijgt met de uitspraak
  
  ik race, hij racet 
  ik delete, hij deletet 

Aan de slag!

Maak opdracht 1-5 van Spelling > ww-spelling > persoonsvorm (p. 246-247)