Les 2 en les 3 De was doen

De was doen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

De was doen

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
NATUURLIJKE VEZELS KOMEN VAN EEN
DIER
OF
PLANT

SYNTHETISCHE VEZELS
WORDEN IN DE FABRIEK GEMAAKT VAN
AARDOLIE

Slide 2 - Tekstslide

10

Slide 3 - Video

01:54
Mag je alles in de wasmachine wassen?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

02:55
Waarom keer je kleding met
opdruk of versiering binnenste
buiten voor het wassen?

Slide 5 - Open vraag

03:16
Welke informatie vind je op de etiketten in je kleding?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Hoe je het moet opvouwen
B
Hoe je het moet wassen
C
Van welke stof het gemaakt is
D
Hoe je het moet drogen

Slide 6 - Quizvraag

02:55
Wat moet je met ritsen in de kleding doen?
A
Openlaten
B
Dichtmaken

Slide 7 - Quizvraag

02:55
Waarom moet je de zakken controleren?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Er kan nog iets inzitten wat niet nat mag worden
B
Er kan een gat in zitten
C
Er kan nog geld in zitten
D
Dat hoeft niet

Slide 8 - Quizvraag

01:54
Welke was mag bij de fijne was?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

01:54
Waarom was je donkere en zwarte was ook apart?

Slide 10 - Open vraag

01:54
Welke was mag bij de bonte was?
meerdere antwoorden zijn goed.
A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

01:54
Welke was mag bij de witte was?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

01:54
Waar let je op als je de was gaat sorteren?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
De soort stof
B
De kleur
C
Het waslabel
D
Het patroon op de stof

Slide 13 - Quizvraag

PLANTAARDIGE VEZELS

Slide 14 - Tekstslide

WAS SORTEREN
hoe doe je dat .... WAS sorteren

- let op de kleur
- kijk op welke temperatuur er gewassen mag worden
- let op WOL & ZIJDE
Als je kleding te heet wast, kan het KRIMPEN EN VERKLEUREN

Slide 15 - Tekstslide

WASMIDDEL
LOSSEN VET OP, het meeste vuil is vettig

bleekmiddel in wasmiddel maken ziekteverwekkers dood

Slide 16 - Tekstslide

ETIKETTEN
van welke stof is het gemaakt
hoe moet je de kleding wassen (onderhouden)
of beide op 1 etiket

Slide 17 - Tekstslide

 WASMIDDELverpakking
hierop staan WASAANWIJZINGEN

- bij welke tempratuur wassen
- hoeveel wasmiddel heb je nodig
- of het in de wasmachine mag

Slide 18 - Tekstslide

WASSYMBOLEN

Slide 19 - Tekstslide

Welke taken horen bij
het doen van de was?

Slide 20 - Woordweb

7

Slide 21 - Video

01:04
Mag dit kledingsuk
gewassen worden?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

01:04
Wat betekent dit
wassymbool?
A
Wassen op 30° met normaal programma
B
Wassen op 30° met anti kreuk programma
C
Wassen op 30° met een speciaal programma
D
Wassen op 30° met de hand

Slide 23 - Quizvraag

01:04
Hoe moet dit kledindstuk
gewassen worden?

Slide 24 - Open vraag

01:27
Wat betekent dit symbool?
A
Niet drogen
B
Drogen op lage temeratuur
C
Drogen op normale temperatuur
D
Liggend laten drogen

Slide 25 - Quizvraag

01:41
Zet de symbolen op de juiste plek.
Heet strijken
Warm strijken 
Lauw strijken

Slide 26 - Sleepvraag

01:27
Welk symbool geeft aan hoe je moet drogen?
A
B
C
D

Slide 27 - Quizvraag

01:04
Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 28 - Quizvraag

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Slide 29 - Open vraag

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Slide 30 - Open vraag

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Slide 31 - Open vraag

Wat hebben jullie tijdens deze les geleerd? Noem twee dingen

Slide 32 - Open vraag