Les 9A: De was doen

De was doen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

De was doen

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Waar komen natuurlijke vezels vandaan?
Waar worden synthetische vezels van gemaakt?
Inloggen in de les!

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we leren?

Aan het eind van de les sorteer ik de was en lees ik de etiquette. 

Slide 3 - Tekstslide

10

Slide 4 - Video

01:54
Mag je alles in de wasmachine wassen?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

02:55
Waarom keer je kleding met
opdruk of versiering binnenste
buiten voor het wassen?

Slide 6 - Open vraag

03:16
Welke informatie vind je op de etiketten in je kleding?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Hoe je het moet opvouwen
B
Hoe je het moet wassen
C
Van welke stof het gemaakt is
D
Hoe je het moet drogen

Slide 7 - Quizvraag

02:55
Wat moet je met ritsen in de kleding doen?
A
Openlaten
B
Dichtmaken

Slide 8 - Quizvraag

02:55
Waarom moet je de zakken controleren?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Er kan nog iets inzitten wat niet nat mag worden
B
Er kan een gat in zitten
C
Er kan nog geld in zitten
D
Dat hoeft niet

Slide 9 - Quizvraag

01:54
Welke was mag bij de fijne was?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

01:54
Waarom was je donkere en zwarte was ook apart?

Slide 11 - Open vraag

01:54
Welke was mag bij de bonte was?
meerdere antwoorden zijn goed.
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

01:54
Welke was mag bij de witte was?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
B
C
D

Slide 13 - Quizvraag

01:54
Waar let je op als je de was gaat sorteren?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
De soort stof
B
De kleur
C
Het waslabel
D
Het patroon op de stof

Slide 14 - Quizvraag

Waarom WASMIDDEL?
LOSSEN VET OP
het meeste vuil is vettig

bleekmiddel in wasmiddel maken 
ziekteverwekkers dood

Slide 15 - Tekstslide

 WASMIDDELverpakking
hierop staan WASAANWIJZINGEN

- bij welke temperatuur wassen
- hoeveel wasmiddel heb je nodig
- of het in de wasmachine mag

Slide 16 - Tekstslide

ETIKETTEN
van welke stof is het gemaakt
hoe moet je de kleding wassen (onderhouden)
of beide op 1 etiket

Slide 17 - Tekstslide

WASSYMBOLEN

Slide 18 - Tekstslide

7

Slide 19 - Video

01:04
Mag dit kledingsuk
gewassen worden?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

01:04
Wat betekent dit
wassymbool?
A
Wassen op 30° met normaal programma
B
Wassen op 30° met anti kreuk programma
C
Wassen op 30° met een speciaal programma
D
Wassen op 30° met de hand

Slide 21 - Quizvraag

01:04
Hoe moet dit kledindstuk
gewassen worden?

Slide 22 - Open vraag

01:27
Wat betekent dit symbool?
A
Niet drogen
B
Drogen op lage temeratuur
C
Drogen op normale temperatuur
D
Liggend laten drogen

Slide 23 - Quizvraag

01:41
Zet de symbolen op de juiste plek.
Heet strijken
Warm strijken 
Lauw strijken

Slide 24 - Sleepvraag

01:27
Welk symbool geeft aan hoe je moet drogen?
A
B
C
D

Slide 25 - Quizvraag

01:04
Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Slide 27 - Open vraag

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Slide 28 - Open vraag

Wat betekent dit
waslabel?
Vertel wat alle 5 icoontjes
betekenen.

Slide 29 - Open vraag

    Hoe scoor ik een 10?
1. Je loopt rustig mee naar het D&Z lokaal (0,5p)
2. Je pakt de spullen die je nodig hebt: de was en de wasmand (2,5p)
3.  Je legt uit waarom witte en zwarte was niet met elkaar gewassen moet worden  (0,5)
4.  Je legt uit dat je gekleurde was apart moet wassen  (0,5)
5. Je vertelt wat vezels zijn (0,5)
6. Je sorteert de was (1,5p)
7. Je legt de was in juiste stapels bij de wasmachine (1,5p)
8. Je ruimt je eigen spullen weer goed en droog op (2p)
9. Je loopt weer rustig mee terug naar het lokaal.(0,5p)
Toets

Slide 30 - Tekstslide

Vooruitblik
In de volgende les leren wij een theedoek vouwen.

Slide 31 - Tekstslide