In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Via massamedia een boodschap overbrengen
A
reclame
B
webcare
C
recall
D
direct marketing
Slide 1 - Quizvraag
Snollebollekes voegt een nieuw pak toe aan zijn kledingcollectie. waarvan is sprake?
A
additionele vraag
B
initiële vraag
C
vervangingsvraag
D
potentiële vraag
Slide 2 - Quizvraag
communiceren met een klant via mail of telemarketing
A
reclame
B
direct marketing
C
persoonlijke verkoop
D
salespromotie
Slide 3 - Quizvraag
wat is WOMM?
A
mond-tot-mond reclame
B
public relations
C
winkelcommunicatie
D
buitenreclame
Slide 4 - Quizvraag
een advertentie in de vorm van een artikel:
A
advertentie
B
advertorial
C
poster
D
commercial
Slide 5 - Quizvraag
Een affiliate shop
A
is een winkel in computers
B
een internetsite waar doorklikkende prospects een beloning opleveren
C
een digitale winkel
D
een soort showroom
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van een cash-and-carrygroothandel?
A
De groothandel levert bestellingen bij detaillisten af.
B
De groothandel plaatst bestellingen voor meerdere detaillisten.
C
Een groothandel waar detaillisten bij het magazijn zelf inkopen
Slide 7 - Quizvraag
concurrentiegeoriënteerde prijsstrategie
vraaggeoriënteerde prijsstrategie
kostengeoriënteerde prijsstrategie
afroomprijsstrategie (skimming)
penetratieprijsstrategie
Bij de introductie van een product een hoge prijs om de kosten snel terug te verdienen. Na verloop van tijd daalt de prijs geleidelijk.
De prijs van de concurrenten geldt als uitgangspunt.
Eerst een lage prijs hanteren en na verloop van tijd veranderen in een hogere prijs zodra marktaandeel op de concurrenten is gewonnen.
Je neemt de kosten als basis voor je verkoopprijs.
De klant staat centraal. Hierbij bepaal je de prijs op basis van wat potentiële klanten bereid zijn te betalen voor het product en hoeveel vraag ernaar is.
Slide 8 - Sleepvraag
Deepselling is
A
meer van hetzelfde verkopen
B
duurder product verkopen
C
aanvullend product verkopen
D
A en B
Slide 9 - Quizvraag
Bij welke marktvorm heeft de aanbieder een aantal concurrenten, bijvoorbeeld de Albert Heijn
A
monopolie
B
oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volledige mededinging
Slide 10 - Quizvraag
Eén van de fases van P4-K3 is het opstellen van een onderzoeksplan.
Wat is de volgende fase in het marktonderzoeksproces?
A
Analyse en interpretatie
van gegevens
B
Probleemanalyse
C
Rapportage
D
Verzamelen van gegevens
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent corporate branding?
A
het inzetten van je bedrijfsnaam als merk in al je communicatie naar stakeholders
B
gebruiken van een andere merknaam
C
meerdere merken hebben
D
zakelijke communicatie
Slide 12 - Quizvraag
Benoem voorbeelden van merken/producten die in deze fase zitten: Groeifase, introductiefase, neergangsfase, verzadigingsfase
Slide 13 - Open vraag
'Hoeveel % van de studenten haalt in 3 jaar hun diploma?' Wat voor soort onderzoek is dit?
A
Verkennend onderzoek
B
Beschrijvend onderzoek
C
Verklarend onderzoek
Slide 14 - Quizvraag
Gedifferentieerd
Ongedifferentieerd
Geconcentreerd
Slide 15 - Sleepvraag
Welke fase van het onderzoeksproces komt na de probleemanalyse?
A
Analyseren en interpreteren van de gegevens
B
Verzamelen van de gegevens
C
Opstellen onderzoeksplan
D
Rapportage
Slide 16 - Quizvraag
Het laten controleren van jouw plan bij de ondernemer noemen we ook wel:
A
Controlen
B
Checken
C
Construeren
D
Valideren
Slide 17 - Quizvraag
Veldonderzoek
Bureauonderzoek
primaire gegevens
secundaire gegevens
interview
literatuur
Slide 18 - Sleepvraag
Een schaatsenfabrikant voert onderzoek uit. De centrale vraag luidt: ‘Waarom is de afzet van schaatsen in het noorden hoger dan in het zuiden?’. Welk soort onderzoek past bij deze vraag?
A
Beschrijvend
B
Verkennend
C
Verklarend
Slide 19 - Quizvraag
Roelf krijgt veel klachten over het afname proces van examens in het talencentrum. Met wat voor soort onderzoek kan de manager inzicht in de klachten krijgen?
A
Afnemersanalyse
B
Koopgedraganalyse
C
Productevaluatie
D
Tevredenheidsonderzoek
Slide 20 - Quizvraag
Een ROC in Leeuwarden heeft de volgende onderzoeksvraag. ‘Welke factoren hebben invloed op de tevredenheid van onze studenten?’ Welk soort onderzoek past bij deze vraag?
A
Beschrijvend onderzoek
B
Verkennend onderzoek
C
Verklarend onderzoek
Slide 21 - Quizvraag
wat is initiële vraag?
A
vraag van koper die het product voor het eerst aanschaft
B
vraag van koper die het product vervangt
C
vraag van koper die het product toevoegt
D
potentiële vraag van koper
Slide 22 - Quizvraag
Een onderzoek is betrouwbaar als ..
A
het dezelfde uitkomst heeft bij eenzelfde onderzoek
B
de steekproefpopulatie groot genoeg is
C
er een enquête op basis van literatuur is opgesteld
D
de resultaten maximaal 5% afwijken
Slide 23 - Quizvraag
Ansoff heeft 4 groei strategieën bedacht. Als je je bestaande klanten door middel van marketing stimuleert om meer sportvoeding te kopen is er sprake van
A
Diversificatie
B
Marktontwikkeling
C
Marktpenetratie
D
Productontwikkeling
Slide 24 - Quizvraag
Fabrikant Softy maakt al lange tijd babyshampoo en gaat nu ook luiers fabriceren. Volgens Ansoff is dit:
A
Marktontwikkeling
B
Diversificatie
C
Marktpenetratie
D
Productontwikkeling
Slide 25 - Quizvraag
Welke begrippen horen wel bij de productmix?
assortiment
fysiek product
merknaam
prijs
verpakking
service en garantie
kwaliteit
klachtenafhandeling
marketing
plaats
promotie
Slide 26 - Sleepvraag
In welke fase van de productlevenscyclus zijn de productiekosten per product het hoogst?
A
In de volwassenheidsfase
B
In de groeifase
C
In de introductiefase
D
In de verzadigingsfase
Slide 27 - Quizvraag
line extension
brand extension
co-branding
Slide 28 - Sleepvraag
opbouwen en verstevigen van bestaande relaties met een klanten
A
persoonlijke verkoop
B
customer service
C
public relations
D
winkelcommunicatie
Slide 29 - Quizvraag
tijdelijke prijsverbetering om zo meer te verkopen
A
salespromotie
B
WOMM
C
public relations
D
direct marketing
Slide 30 - Quizvraag
Het voordeel van Franchising is:
A
lagere kosten
B
meer vrijheid voor de ondernemer
C
minder ondernemersrisico
D
meer flexibiliteit
Slide 31 - Quizvraag
Een kledingfabrikant verkoopt zijn producten alleen via detaillisten met een goed kwaliteitsimago. Van welke distributiestrategie is hier sprake?
A
Exclusieve distributie
B
Intensieve distributie
C
Selectieve distributie
Slide 32 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een relatief marktaandeel?
A
Friesland College verliest in 3 jaar tijd 20% van de studenten
B
Friesland College trekt de helft meer studenten aan dan Friese Poort in dezelfde periode
C
Friesland College trekt een vijfde studenten meer aan door demografische groei
D
Friesland College trekt evenveel studenten aan als vorig jaar
Slide 33 - Quizvraag
Thuisbezorgd brengt eten bij mensen thuis. Van welke marketingvorm is dit een voorbeeld?
A
business-to-businessmarketing
B
consumentenmarketing
C
dienstenmarketing
D
handelsmarketing
Slide 34 - Quizvraag
Wat is primaire data?
A
data die je uit deskresearch haalt
B
data die al bestaat
C
data die snel te vinden is
D
data die je zelf hebt verkregen
Slide 35 - Quizvraag
Primaire data
Secundaire data
Fieldresearch
Deskresearch
Interview
Artikel uit de krant
relatief goedkoop
kost relatief veel tijd
Slide 36 - Sleepvraag
Wat zijn kenmerken van een dienst?
A
gelijktijdige productie en afname, onvergankelijk
B
tastbaar en onvergankelijk
C
vergankelijk en gelijktijdige productie en afname
D
nadruk op maatwerk en tastbaar
Slide 37 - Quizvraag
Welk kenmerk hoort bij een gestructureerd interview?
A
Biedt veel ruimte om door te vragen.
B
De volgorde van de vragen kan worden aangepast.
C
De vragen liggen van te voren vast.
D
Heeft een vrije opzet
Slide 38 - Quizvraag
Bij welke methode van onderzoek is beïnvloeding van de uitkomsten door de onderzoeker niet mogelijk?
A
Experiment
B
Panel
C
Observatie
Slide 39 - Quizvraag
Bij welk soort onderzoek wil je erachter komen welke prijs de klant bereid is te betalen?
A
Benchmarking
B
Prijsanalyse
C
Afnemersanalyse
D
Concurrentieanalyse
Slide 40 - Quizvraag
Welk begrip gebruik je om aan te geven of een vraag meet wat je wilt meten?
A
Betrouwbaarheid
B
Nauwkeurigheid
C
Representativiteit
D
Validiteit
Slide 41 - Quizvraag
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Probleemanalyse
SWOT-analyse
Strategische opties
Strategische keuzes
implementatie
Evaluatie
Slide 42 - Sleepvraag
Wat betekent kannibalisatie binnen de marketing?
A
De verkoop van het nieuwe product gaat ten koste van soortgelijke producten in het assortiment.
B
Als het nieuwe product op de markt komt, worden soortgelijke producten in het assortiment uit de markt gehaald.
C
De verkoop van het nieuwe product versterkt de verkoop van soortgelijke producten in het assortiment.
Slide 43 - Quizvraag
Zara en H&M maken gebruik van
A
fabrikantenmerken
B
distribuantenmerken
Slide 44 - Quizvraag
In welke fase van de productlevenscyclus is de concurrentie het grootst?
A
Groeifase
B
Introductiefase
C
Neergangsfase
D
Verzadigingsfase
Slide 45 - Quizvraag
Een fabrikant van koffiemachines wil graag weten hoe het bedrijf ervoor staat ten opzichte van andere organisaties in dezelfde branche. Welke vorm van onderzoek moet het bedrijf hiervoor uitvoeren?