Bespreking PTA

Nabespreking PTA
Antwoorden, extra tips en oefenvragen




maar eerst: zelfreflectie invullen,
deel ik ondertussen uit
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nabespreking PTA
Antwoorden, extra tips en oefenvragen




maar eerst: zelfreflectie invullen,
deel ik ondertussen uit

Slide 1 - Tekstslide

1. Onderwerp herkennen
Titel, inleiding, slot
Herkennen aan kernwoorden, zoals:
moderne tragedie, grimmige realiteit, product van het verleden, fossielen van het kapitalisme

Slide 2 - Tekstslide

2. Aandachttrekker inleiding
Wat zegt deze alinea over het onderwerp?
Voorbeeld van de productie van Airpods.
C

Slide 3 - Tekstslide

Over gebrek aan belangstelling heeft het onderwijs niet te klagen. Een paar weken geleden schreef minister Van Bijsterveldt van Onderwijs in een brief aan de Tweede Kamer dat ouders wel eens wat meer tijd aan opvoeding zouden kunnen besteden, desnoods door minder te gaan werken. Daarmee werd kennelijk een gevoelige plek geraakt, want er volgden veel geërgerde en verontwaardigde reacties. Zo zou zij onder andere de klok vijftig jaar terug willen draaien naar de tijd dat moeders thuis met de thee klaarzaten als de kinderen uit school kwamen. Dat is in deze tijd een onredelijke eis: moeders hebben banen buitenshuis om de hypotheek en de steeds hogere materiële eisen van het gezin te helpen betalen.
A
een actuele gebeurtenis aan te halen en het belang voor de lezer daarbij te noemen.
B
een controversieel voorbeeld te noemen en zijn eigen mening daarover te geven.
C
een grappige anekdote te vertellen en daar een standpunt aan te verbinden.
D
een opvallende uitspraak weer te geven en daar reacties op te verwoorden.

Slide 4 - Quizvraag

3. Inleiding herkennen
Aandachttrekker/onderwerp introduceren
Alinea 1 t/m 4 (C) - gaat over productieproces
Daarna dieper in op kenmerken/eigenschappen.

Slide 5 - Tekstslide

Tekststructuren en inleiding
Argumentatiestructuur
Stelling, standpunt (evt. als vraag)
Aspectenstructuur, verleden-heden-toekomst
Aankondiging onderwerp
Probleem-oplossingsstructuur
Probleem
Verklaringsstructuur
Verschijnsel
Voor- en nadelenstructuur
Vraag of stelling
Vraag-antwoordstructuur
Vraag

Slide 6 - Tekstslide

4. Slot herkennen
Afronding tekst 
Alinea 46 (C)
Conclusie voorgaande m.b.t. duurzaamheid/productieproces.

Slide 7 - Tekstslide

Tekststructuren en slot
Argumentatiestructuur
Herhaling stelling (of beantwoording vraag)
Aspectenstructuur
Verleden-heden-toekomst
Samenvatting (maar niet altijd)
Conclusie of toekomstbeeld
Probleem-oplossingsstructuur
Beste oplossing
Verklaringsstructuur
Samenvatting of conclusie
Voor- en nadelenstructuur
Afweging of conclusie
Vraag-antwoordstructuur
Samenvatting of conclusie

Slide 8 - Tekstslide

5. Kopje bij alinea plaatsen: Aantrekkingskracht Airpods

Alinea 9 (C)
8 is nog de vraag: Waarom hebben we technologie die niet duurzaam is? 
Daarna antwoord m.b.t. Airpods.

Slide 9 - Tekstslide

6. Kopje Slavernij bij alinea...
23 (B).
'Wegwerparbeid'

Slide 10 - Tekstslide

7 alinea bij kopje 'Apples kant'
30 (A) 'Volgens Apple....'

Zoek naar synoniem als je een kopje moet geven bij een alinea.

Slide 11 - Tekstslide

8 Tekstverband tussen alinea 5 en 6
5: Slechte kwaliteit - laten zien dat je rijk bent
6: namelijk - gekocht door hogere klasse
Toelichting op het feit dat het met rijkdom heeft te maken.
De schrijver licht toe / kun je ook uitwerking noemen, verklarend, uitleggend.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de functie van de tweede alinea ten opzichte van de eerste:

Enkele jaren na Marx ging Alfred Marshall wel de fabrieken in, waar hij zag dat sommige arbeiders veel meer verdienden dan anderen. Het verschil lag in hun productiviteit en de sleutel daartoe lag in scholing. Een geschoolde arbeider verdiende meer dan een ongeschoolde kracht.

Nog steeds bemoeit de overheid zich tot in de haarvaten met het onderwijs, maar het verband met welvaart en economie is uit het zicht geraakt.
A
afweging
B
gevolg
C
oorzaak
D
vergelijking

Slide 13 - Quizvraag

Vraag 9
Antwoord in een hele zin: herhaal eerst de vraag en voeg toe.
Mensen kopen .., omdat...
Geen opsomming/steekwoorden.
Niet citeren als het niet wordt gevraagd.
Niet twee zinnen als er gevraagd wordt om één zin.

Slide 14 - Tekstslide

10: Functie alinea 24 t.o.v. 23 
23: wegwerparbeid
24: uitleg wat dat is = definitie

Beter niet antwoorden in een hele zin als dat niet wordt gevraagd: bespaart tijd en risico spelfouten

Slide 15 - Tekstslide

11: functie alinea 28
Luxeproducten niet nodig, gaat gepaard met menselijk lijden.
Kanttekening (staat niet in Quizlet)
 constatering wel -> kies wat best past bij inhoud.
Beschrijving is meer gericht op samenhangende opsomming. 

Slide 16 - Tekstslide

12. Tekstverband tussen 30 en 31
Tegenstelling (D), in 30 voordeel volgens Apple, in 31 tegenspraak dat het niet zo eenvoudig is als het lijkt (signaalwoord: maar)

Slide 17 - Tekstslide

13: Kernzin alinea 35
AirPods zijn wegwerpproducten die tegelijkertijd onmogelijk weg te gooien zijn. (D)
Rest is onderbouwing/uitwerking hiervan.

Slide 18 - Tekstslide

Welke zin is de kernzin?
1. Een vergelijkbare situatie doet zich voor in het beroepsonderwijs.
2. In de week dat de minister van Onderwijs zich druk maakte over ouders op school, trok een aantal Kamerleden aan de bel over het verdwijnen van de ouderwetse, eerlijke ambachtsschool en de schade die dat oplevert.
3. Daar konden jongens en meisjes die goed waren met hun handen, praktische vakken leren waarmee ze de maakindustrie in Nederland overeind hielden.
4. Nu zitten ze op een school voor vmbo en vallen in slaap of gaan klieren als ze in een of andere ‘beroepsgerichte kwalificatiestructuur’ moeten proberen hun weg te vinden, terwijl ze bezig hadden kunnen zijn met lassen, stukadoren, timmeren, metselen of fijnmetaalbewerking.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quizvraag

14: Hoofdgedachte tekst
Het wordt tijd dat wij nadenken over de nadelige gevolgen van producten die we kopen (A).
Kijk naar titel, inleiding, slot ter bevestiging en doel van de tekst/tekstsoort. Bij opiniërende tekst is hoofdgedachte geen stelling.

Slide 20 - Tekstslide

15: belangrijkste tekstdoel
Opiniëren (C) 
Relatie met vorige vraag. Kijk naar opbouw tekst en functie alinea's (wat doet de schrijver in de inleiding/kern/slot)?
Door antwoorden in verband met elkaar te brengen, controleer je jezelf extra.

Slide 21 - Tekstslide

16: bijkomend tekstdoel
Informeren (B)
dat is vaak zo bij opiniëren, omdat er informatie gegeven wordt waarover de lezer moet nadenken.

Slide 22 - Tekstslide

17: Samenvatting alinea 23 t/m 27
Elektronische producten worden gemaakt met wegwerparbeid. Dat betekent dat onderbetaalbare arbeiders worden gezien als vervangbaar onderdeel van het productieproces. Er is veel leed verbonden aan het productieproces, zowel bij het winnen van grondstoffen als bij het in elkaar zetten van het product. De consument zou deze verhalen moeten kennen/Apple wil niet dat consumenten hieraan denken.
KIJK NAAR DE KERN VAN ELKE ALINEA EN MAAK DAAR JE VERHAAL VAN.
Zorg dat het zonder de tekst te begrijpen is. 'De onzichtbare hand' is vaag en zegt je niets, zonder de oorspronkelijke tekst.

Slide 23 - Tekstslide

18: kernzinnen herkennen
2, 3, 6
Geen voorbeelden in een samenvatting.

Slide 24 - Tekstslide

19: samenvatting
Mannen en vrouwen verschillen in hun taalgebruik (1p). Mannen praten informatief, beknopt en met meer zelfstandige naamwoorden (1p) en vrouwen praten op een betrokken manier met veel werkwoorden en veelvoorkomende woorden (1p). 
Geen vraag in een samenvatting!

Slide 25 - Tekstslide

20: Standpunt, argument
We moeten transgender taalgebruik gaan hanteren (2p) WANT de ene situatie vraagt om mannelijk taalgebruik en de andere om vrouwelijk taalgebruik (2p).
Standpunt is geen constatering!
Zinnen niet met Dat .... beginnen!

Slide 26 - Tekstslide

Welke zin is GEEN stelling.
A
Ouders moeten meer tijd aan de opvoeding van hun kinderen besteden
B
Onderwijs is een middel om maatschappelijk vooruit te komen
C
Het werk van arbeiders moet meer gewaardeerd worden
D
De cito's moeten worden afgeschaft

Slide 27 - Quizvraag

21: samenvatting alinea
De communicatiestijl van vrouwen is in sommige situaties beter (1p), vooral als meelevendheid nodig is (1p).
Geen voorbeeld in een samenvatting.

Slide 28 - Tekstslide

22: hoofdgedachte 
Iedereen 2 p in verband met een fout in de opgave.

Transgender taalgebruik is beter.

Slide 29 - Tekstslide

23 woordenschat
a. klakkeloos
b. doorzagen
c. gelobbyd
d. aanzienlijk
e. efficiënter/efficiënt
f. thans
g. mits
h. onderling
i. scenario
j. beduchte

Slide 30 - Tekstslide

24 woordenschat
1. k
2. e
3. g
4. a
5. b
6. l
7. f
8. j
9. c
10. m

Slide 31 - Tekstslide

Tip:
Geef nooit meer antwoorden dan gevraagd. Als je de nakijker laat kiezen welk antwoord goed is, telt het niet als goed antwoord. Je moet bewijzen dat JIJ het goed weet.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link