Hoofdstuk 3 Werken met formules 3.2 + 3.3

Welkom
Pak je spullen (etui, boek, schrift) voor je en
zet je vragen op het bord.
Je laptop blijft in de tas.

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak je spullen (etui, boek, schrift) voor je en
zet je vragen op het bord.
Je laptop blijft in de tas.

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van deze les kan/weet jij...
... een somtabel, een somformule en een somgrafiek maken.
... een verschiltabel, een verschilformule en een verschilgrafiek maken.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Maak een formule bij de lineaire grafiek.
Startgetal is 20
Hellingsgetal is 10 : 20 = 0,5
y = hellingsgetal x x + startgetal of
y = startgetal + hellingsgetal x x

Slide 4 - Tekstslide

3.2 Somformules
  • Je leert een somtabel, een somformule en een somgrafiek maken.

Slide 5 - Tekstslide

Jasper spaart volgens de formule b = 5w + 20.
Cindy spaart volgens de formule b = 10w + 10.
Hierbij is w het aantal weken en b het bedrag in euro's.
Maak een somtabel, een somformule en een somgrafiek bij hun sparen.

Slide 6 - Tekstslide

Jasper spaart volgens de formule b = 5w + 20.
Cindy spaart volgens de formule b = 10w + 10.
Hierbij is w het aantal weken en b het bedrag in euro's.
Maak een somtabel, een somformule en een somgrafiek bij hun sparen.
w
0
1
2
3
b (Jasper)
b (Cindy)
b (Jasper + Cindy)

Slide 7 - Tekstslide

Jasper spaart volgens de formule b = 5w + 20.
Cindy spaart volgens de formule b = 10w + 10.
Hierbij is w het aantal weken en b het bedrag in euro's.
Maak een somtabel, een somformule en een somgrafiek bij hun sparen.
w
0
1
2
3
b (Jasper)
20
25
30
35
b (Cindy)
b (Jasper + Cindy)

Slide 8 - Tekstslide

Jasper spaart volgens de formule b = 5w + 20.
Cindy spaart volgens de formule b = 10w + 10.
Hierbij is w het aantal weken en b het bedrag in euro's.
Maak een somtabel, een somformule en een somgrafiek bij hun sparen.
w
0
1
2
3
b (Jasper)
20
25
30
35
b (Cindy)
10
20
30
40
b (Jasper + Cindy)

Slide 9 - Tekstslide

Jasper spaart volgens de formule b = 5w + 20.
Cindy spaart volgens de formule b = 10w + 10.
Hierbij is w het aantal weken en b het bedrag in euro's.
Maak een somtabel, een somformule en een somgrafiek bij hun sparen.
w
0
1
2
3
b (Jasper)
20
25
30
35
b (Cindy)
10
20
30
40
b (Jasper + Cindy)
30
45
60
75

Slide 10 - Tekstslide

Jasper spaart volgens de formule b = 5w + 20.
Cindy spaart volgens de formule b = 10w + 10.
Hierbij is w het aantal weken en b het bedrag in euro's.
Maak een somtabel, een somformule en een somgrafiek bij hun sparen.
w
0
1
2
3
b (Jasper)
20
25
30
35
b (Cindy)
10
20
30
40
b (Jasper + Cindy)
30
45
60
75
Startgetal en hellingsgetal

Slide 11 - Tekstslide

Jasper spaart volgens de formule b = 5w + 20.
Cindy spaart volgens de formule b = 10w + 10.
Hierbij is w het aantal weken en b het bedrag in euro's.
Maak een somtabel, een somformule en een somgrafiek bij hun sparen.
w
0
1
2
3
b (Jasper)
20
25
30
35
b (Cindy)
10
20
30
40
b (Jasper + Cindy)
30
45
60
75
Startgetal is 30 en hellingsgetal is 15

Slide 12 - Tekstslide

Jasper spaart volgens de formule b = 5w + 20.
Cindy spaart volgens de formule b = 10w + 10.
Hierbij is w het aantal weken en b het bedrag in euro's.
Maak een somtabel, een somformule en een somgrafiek bij hun sparen.
w
0
1
2
3
b (Jasper)
20
25
30
35
b (Cindy)
10
20
30
40
b (Jasper + Cindy)
30
45
60
75
Startgetal is 30 en hellingsgetal is 15
Somformule is
b = 15w + 30

Slide 13 - Tekstslide

Jasper spaart volgens de formule b = 5w + 20.
Cindy spaart volgens de formule b = 10w + 10.
Hierbij is w het aantal weken en b het bedrag in euro's.
Maak een somtabel, een somformule en een somgrafiek bij hun sparen.
w
0
1
2
3
b (Jasper)
20
25
30
35
b (Cindy)
10
20
30
40
b (Jasper + Cindy)
30
45
60
75
Startgetal is 30 en hellingsgetal is 15
Somformule is
b = 15w + 30

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Hoe werk je? – Eerste 5 minuten in stilte daarna op fluistertoon overleggen.
Hulp? – 1. Lees de theorie en kijk naar de voorbeelden.
                 2. Overleg binnen je rij op fluistertoon of probeer een andere opgave.
                 3. Vraag de docent.
Klaar? – Nakijken daarna laat je werk zien.
Maken? – 3.2 opgave 9, 10, 11, 12
                     3.3 opgave 16, 17, 18, 19








timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

3.3 Verschilformules
  • Je leert een verschiltabel, een verschilformule en een verschilgrafiek maken.

Slide 16 - Tekstslide

Klaas heeft formules gemaakt bij zijn inkomsten en uitgaven.
inkomsten:    b = 150+ 350        uitgaven:   b = 100m.
Hierbij is b het bedrag in euro's en m het aantal maanden.
Maak een verschiltabel, een verschilformule en een verschilgrafiek bij de formules.

Slide 17 - Tekstslide

Klaas heeft formules gemaakt bij zijn inkomsten en uitgaven.
inkomsten:    b = 150+ 350        uitgaven:   b = 100m.
Hierbij is b het bedrag in euro's en m het aantal maanden.
Maak een verschiltabel, een verschilformule en een verschilgrafiek bij de formules.
m
0
1
2
3
b (in)
b (uit)
b (in  - uit)

Slide 18 - Tekstslide

Klaas heeft formules gemaakt bij zijn inkomsten en uitgaven.
inkomsten:    b = 150+ 350        uitgaven:   b = 100m.
Hierbij is b het bedrag in euro's en m het aantal maanden.
Maak een verschiltabel, een verschilformule en een verschilgrafiek bij de formules.
m
0
1
2
3
b (in)
350
500
650
800
b (uit)
b (in  - uit)

Slide 19 - Tekstslide

Klaas heeft formules gemaakt bij zijn inkomsten en uitgaven.
inkomsten:    b = 150+ 350        uitgaven:   b = 100m.
Hierbij is b het bedrag in euro's en m het aantal maanden.
Maak een verschiltabel, een verschilformule en een verschilgrafiek bij de formules.
m
0
1
2
3
b (in)
350
500
650
800
b (uit)
0
100
200
300
b (in  - uit)

Slide 20 - Tekstslide

Klaas heeft formules gemaakt bij zijn inkomsten en uitgaven.
inkomsten:    b = 150+ 350        uitgaven:   b = 100m.
Hierbij is b het bedrag in euro's en m het aantal maanden.
Maak een verschiltabel, een verschilformule en een verschilgrafiek bij de formules.
m
0
1
2
3
b (in)
350
500
650
800
b (uit)
0
100
200
300
b (in  - uit)
350
400
450
300

Slide 21 - Tekstslide

Klaas heeft formules gemaakt bij zijn inkomsten en uitgaven.
inkomsten:    b = 150+ 350        uitgaven:   b = 100m.
Hierbij is b het bedrag in euro's en m het aantal maanden.
Maak een verschiltabel, een verschilformule en een verschilgrafiek bij de formules.
m
0
1
2
3
b (in)
350
500
650
800
b (uit)
0
100
200
300
b (in  - uit)
350
400
450
300
Startgetal en hellingsgetal

Slide 22 - Tekstslide

Klaas heeft formules gemaakt bij zijn inkomsten en uitgaven.
inkomsten:    b = 150+ 350        uitgaven:   b = 100m.
Hierbij is b het bedrag in euro's en m het aantal maanden.
Maak een verschiltabel, een verschilformule en een verschilgrafiek bij de formules.
m
0
1
2
3
b (in)
350
500
650
800
b (uit)
0
100
200
300
b (in  - uit)
350
400
450
300
Startgetal is 350 en hellingsgetal is 50

Slide 23 - Tekstslide

Klaas heeft formules gemaakt bij zijn inkomsten en uitgaven.
inkomsten:    b = 150+ 350        uitgaven:   b = 100m.
Hierbij is b het bedrag in euro's en m het aantal maanden.
Maak een verschiltabel, een verschilformule en een verschilgrafiek bij de formules.
m
0
1
2
3
b (in)
350
500
650
800
b (uit)
0
100
200
300
b (in  - uit)
350
400
450
300
Startgetal is 350 en hellingsgetal is 50
Verschilformule is
b = 50m + 350

Slide 24 - Tekstslide

Klaas heeft formules gemaakt bij zijn inkomsten en uitgaven.
inkomsten:    b = 150+ 350        uitgaven:   b = 100m.
Hierbij is b het bedrag in euro's en m het aantal maanden.
Maak een verschiltabel, een verschilformule en een verschilgrafiek bij de formules.
m
0
1
2
3
b (in)
350
500
650
800
b (uit)
0
100
200
300
b (in  - uit)
350
400
450
300
Startgetal is 350 en hellingsgetal is 50
Verschilformule is
b = 50m + 350

Slide 25 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Hoe werk je? – Eerste 5 minuten in stilte daarna op fluistertoon overleggen.
Hulp? – 1. Lees de theorie en kijk naar de voorbeelden.
                 2. Overleg binnen je rij op fluistertoon of probeer een andere opgave.
                 3. Vraag de docent.
Klaar? – Nakijken daarna laat je werk zien.
Maken? – 3.2 opgave 9, 10, 11, 12
                     3.3 opgave 16, 17, 18, 19








timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide