Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Ma 16-01-23 Examentraining
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
In deze les zitten
18 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
40 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
H4du2
Montag, 16. Januar 2023
Slide 2 - Tekstslide
die Planung
morgen: grammatica toets
Toetsweek
Bespreken oefen opdracht
Aufgaben
Slide 3 - Tekstslide
Grammatika toets
Kapitel 1:
Grammatik A: haben/sein/werden in t.t en v.t. en v.d
Grammatik B: vervoeging zwakke werkwoorden in t.t.
Grammatik E: zwakke werkwoorden uitzonderingen
Kapitel 2:
Grammatik A: modale werkwoorden in de t.t.
Grammatik C: volgorde werkwoorden
Slide 4 - Tekstslide
Toetsweek
Leestekst niveau vmbo t4
Woordenboek D-NL mee
Woordjes: Lektion 7 van Kapitel 1 t/m 5
Slide 5 - Tekstslide
Bespreken grammatica opdracht
Slide 6 - Tekstslide
Aufgaben machen
opdrachten maken
Wa
s (wat
)?
Kapitel 1 Lektion 7: Aufgabe 66 und 67
Kapitel 2 Lektion 7: Aufgabe 63 und 64
Wie (hoe)?
Online of boek
Hilfe (hulp)?
Buren, docent
Zeit (tijd)?
14:40
An die Arbeit!
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Hulpwerkwoord haben + sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/
S
ie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
hatte
hatte
st
hatte
hatte
n
hatte
t
hatte
n
haben
(hebben)
Partizip II (v.d)
gehabt
Präsens(t.t) Präteritum (v.t)
A
Slide 9 - Tekstslide
Hulpwerkwoord haben + sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/
S
ie
war
war
st
war
war
en
war
t
war
en
sein
(zijn
Partizip II (v.d)
gewesen
Präsens(t.t) Präteritum (v.t)
bin
bist
ist
sind
seid
sind
A
Slide 10 - Tekstslide
Hulpwerkwoord haben + sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/
S
ie
wurde
wurde
st
wurde
wurde
n
wurde
t
wurde
n
werden
(worden/zullen)
Partizip II (v.d)
geworden
Präsens(t.t) Präteritum (v.t)
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden
A
Slide 11 - Tekstslide
1. stam? werkwoord -en
2. plaats uitgang die hoort bij het pers vnw
BV.: wohnen - wohn - du wohn
st
B
zwakke ww
t.t
(FE) E | ST | T | EN | T | EN
ich du er wir ihr sie
sie Sie
es
ik jij hij wij jullie zij (mv)
zij u
het
Slide 12 - Tekstslide
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/
S
ie
ik
jij
hij/zij/het
wij
jullie
zij/u
wohn
e
wohn
st
wohn
t
wohn
en
wohn
t
wohn
en
reis
e
reis
t
reis
t
reis
en
reis
t
reis
en
red
e
red
e
st
red
e
t
red
en
red
e
t
red
en
wohnen reisen reden atmen
1. stam? werkwoord -en
2. plaats uitgang die hoort bij het pers vnw
BV.: wohnen - wohn - du wohn
st
ezelsbruggetje:
(fe)esttenten
normaal stam op s-klank stam op -d/-t stam op -m-n
E
zwakke ww
t.t
atm
e
atm
e
st
atm
e
t
atm
en
atm
e
t
atm
en
-s klank: -ß, -s, -ss, -x, -z GEEN SCH
Slide 13 - Tekstslide
Modale werkwoorden
Geeft een extra betekenis aan de zin: dat je iets mag/kan/moet.
*Bij het enkelvoud verandert de klinker.
müssen
wollen
können
dürfen
mögen
sollen
moeten
(noodzaak, plicht)
willen/ zullen
kunnen
mogen
leuk vinden, houden van, lusten,
iemand mogen
moeten
(verzoek/opdracht van een ander)
A
Slide 14 - Tekstslide
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/
S
ie
muss
musst
muss
müssen
müsst
müssen
müssen
will
willst
will
wollen
wollt
wollen
wollen
kann
kannst
kann
können
könnt
können
können
noodzaak/ willen/ kunnen
plicht zullen
v.d. gemusst gewollt gekonnt
A
Slide 15 - Tekstslide
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/
S
ie
darf
darfst
darf
dürfen
dürft
dürfen
dürfen
mag
magst
mag
mögen
mögt
mögen
mögen
soll
sollst
soll
sollen
sollt
sollen
sollen
mogen leuk vinden, houden van moeten (verzoek/
lusten, iemand mogen opdracht van een ander)
v.d. gedurft gemocht gesollt
A
Slide 16 - Tekstslide
Woordvolgorde
tijd
-
reden
-
manier
-
plaats
Bv. Ich lerne
am Wochenende
wegen meiner Prüfung
s
ehr intensiv
in der Bibliothek
.
C
Voor de woorden:
denn
,
dass,
weil
en
ob
komt een , . Dit zijn namelijk voegwoorden.
In een zin:
Ich komme nicht
, denn
mein Fuß ist gebrochen.
of
Ich komme nicht
, weil
mein Fuß gebrochen ist. (pv achteraan)
of
Danke
, dass
Sie mir geholfen haben.
of: Weisst du,
ob
du am Samstag kommst (pv achteraan)
Slide 17 - Tekstslide
Woordvolgorde: 3 situaties waarbij NL/D anders zijn
1: samengesteld ww staat de pv vooraan en het 2e deel achteraan.
NL
: Ik
ga
graag
uit
met mijn vrienden/ Ik
ga
graag met mijn vrienden
uit
.
D
:
Ich
gehe
gerne mit meinen Freunden
aus.
2: twee hele ww aan het eind van de zin? Modale ww altijd achteraan.
NL:
Ik heb het nog nooit
kunnen
betalen.
D:
Ich habe es noch nicht zahlen
können
.
3: in samengestelde zin (hoofdzin+bijzin) moet de pv achteraan.
NL:
Ik weet, dat zij niet
mag
komen/komen
mag.
D:
Ich weiß, dass sie nicht kommen
darf
.
C
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Ma 15-04-24 4.5
April 2024
- Les met
11 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Ma 15-04-24 4.5
April 2024
- Les met
11 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Woe 11-01-23 Herhaling gramm
Januari 2023
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
2 Woe 10-05-2023 4.4/4.5
Mei 2023
- Les met
10 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Do 11-05-2023 4.4/4.5
Mei 2023
- Les met
10 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Woe 17-04-24 4.3
April 2024
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Do 12-01-23 Herhaling gramm
Januari 2023
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Di 10-01-23 Herhaling gramm
Januari 2023
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4