Presentatie over jezelf

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom

Wat gaan we vandaag doen?

• Jullie voortgang bekijken;
• Leestoets 3F;
• Presentatie afronden
  

Welke onderdelen hebben wij tot nu toe behandeld?

• Schrijven 1 en 3
  
• Lezen 1 en 2
  
• Grammatica 1, 2, 3, 4 en 5

Zie ook planner semester 1 en 2 in Teams of je mail. 

Heb jij de opdrachten voor Nederlands tot nu toe gemaakt?

1. Ja, ik heb alle opdrachten gemaakt.
2. Ja, ik moet nog een enkele opdracht maken.
3. Ja, maar ik moet nog veel oefeningen maken.
4. Nee, ik ben nog niet begonnen

Toetsen

• Herkansing voor de schrijftoets 18 januari 2021
• Leestoets 25 januari 2021

Presenteren?

Aantrekkelijk spreken 

- Maak je publiek nieuwsgierig. Open je presentatie door iets (grappigs) te vertellen wat je zelf hebt meegemaakt. Je kunt ook beginnen met een vraag.

- Sta rechtop en probeer zo natuurlijk mogelijk te bewegen. Houd je handen uit je zakken.

- Kijk je publiek zo veel mogelijk aan terwijl je praat.

- Spreek duidelijk, rustig en verstaanbaar.

- Laat iets zien over het onderwerp, bijvoorbeeld door middel van een beeldfragment of een PowerPoint.

- Sluit je presentatie af met een leuke of opvallende laatste opmerking, een ‘uitsmijter’.

Een duidelijke opbouw (spreekschema)

Inleiding

Maak het publiek nieuwsgierig en introduceer het onderwerp.

Stel jezelf voor.

Vertel zo nodig hoe je presentatie is opgebouwd.

Maak duidelijk wanneer het publiek vragen kan stellen.

Middenstuk

Behandel de deelonderwerpen in een logische volgorde.

Gebruik signaalwoorden als eerst, daarna en vervolgens om de verbanden tussen de deelonderwerpen duidelijk te maken (zie 

Slot
Geef een korte samenvatting of conclusie.

Sluit je presentatie af met een opvallende uitspraak of bijvoorbeeld een tip.

Vraag of er nog vragen zijn.

Bedank het publiek.

Publiek nieuwsgierig maken

Introduceer je onderwerp

Stel jezelf voor

Vertel de opbouw van je presentatie

Geef aan wanneer je publiek vragen kan stellen.

Deelonderwerpen komen aan bod

Gebruik van de signaalwoorden: eerst, vervolgens, bovendien, ook. 

Samenvatting of conclusie

Geef een tip of geef een opvallende uitspraak

Zijn er nog vragen?

Bedank het publiek

Doel en publiek

- Verschillende doelen: informeren/overtuigen/instrueren/vermaken

- Je stemt je verhaal af op het publiek: toon + woordenschat

- Wat weet het publiek al? Wat zou het publiek moeten weten?
- Welke voorbeelden spreken het publiek aan?

Bestuderen voor de presentatie

Uit de licentie: Spr1, Lez 1 en Lez 2