quiz H5 woordenschat 1g

quiz H5 woordenschat 1g1
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

quiz H5 woordenschat 1g1

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent de aanschaf?
A
De aankoop
B
Wat je te eten krijgt
C
Hoe een kledingstuk je staat
D
Beleefd taalgebruik

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent een kat in de zak kopen?
A
Iets kopen dat makkelijk te vervoeren is
B
een miskoop
C
Iets heel erg waardevols kopen
D
Iets kleins kopen

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord past in de zin?
Jij moet de rekensom goed kunnen ........
A
afrekenen
B
realiseren
C
verstrijken
D
toepassen

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord past in de zin?
In een .... ben ik gisteren naar de sportschool gegaan.
A
inmiddels
B
aanschaf
C
impuls
D
begaan

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent dat is geen rooie cent waard?
A
Dat is heel veel waard
B
Dat iets heel goed verkoopt
C
Dat je hard moet werken voor je geld
D
Dat is waardeloos

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord past in de zin?
De ...... is compleet ut de hand gelopen.
A
situatie
B
impuls
C
apotheek
D
thermometer

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent er een nachtje over slapen?
A
Dat je compleet uitgeput bent
B
Niet meteen een beslissing nemen
C
Erg relaxed zijn
D
Je kan beter denken in de avond

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent het voorvoegsel her?

Voorbeeld woord: herexamen
A
niet
B
tegelijkertijd
C
opnieuw
D
veel

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent het voorvoegsel on?
Voorbeeld woord: onherkenbaar
A
met veel
B
boven
C
aan
D
niet

Slide 10 - Quizvraag