Baroksonate HV4

• Muziek
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

De stijlperiode Barok vond plaats in welke periode:

1. 1500-1600
2. 1620-1750
3. 1700-1825
4. 1800-1900

Het woord 'barok' betekent letterlijk:

1. afwisselend
2. hooggeplaatst
3. Bach Rocks
4. grillig

Het meest gebruikte toetsinstrument in de barok was:

1. klavecimbel
2. kerkorgel
3. piano
4. fortepiano

Noem een aantal typische barokinstrumenten

Sleep de tempo's naar de juiste aanduidingen

Allegro

Largo

Presto

Adagio

Zeer snel

Zeer langzaam

Langzaam

Snel

Een versiering van een toon (snel afwisselen met de naastgelegen toon) noemt men meestal:

De blokfluit (bovenstem) heeft in de één na laatste maat een gedeelte waarin hij zonder begeleiding een opvulling speelt. Hoe noemt men zo'n gedeelte?

Hoe noemt men zo'n gedeelte?

In de tweede maat zie je een motief dat herhaald wordt 

maar steeds een toon hoger.

Hoe noemt men dit melodische verschijnsel?

Slepen maar!

Menuet

Mars

Sarabande

tweedelig

driedelig, vlot

driedelig, langzaam

Hoe noem je het ritmische verschijnsel waarbij in een driedelige maatsoort, het klinkt alsof het tweedelig is (bijv. door overbindingen)

Wat is de toonsoort?
(kies op volgende dia)

Wat is de toonsoort?

1. d klein
2. F groot
3. f klein
4. Bes groot

Bekijk dit bestand en beantwoord de volgende twee vragen
(op de volgende dia's):
- Wat is de toonsoort (volgende dia)
- Wat voor compositie is het (dia daarna)

Wat is de toonsoort?

Hoe heet deze compositievorm?

1. Sarabande
2. Menuet
3. Aria
4. Fuga

Noem de paralleltoonsoort van g klein

Noem de paralleltoonsoort van A groot

Welke toonsoort zie je hier?

Welke toonsoort zie je hier?

Welke toonsoort zie je hier?

Als hier de toonsoort c klein staat, welke voortekens moeten er dan worden gebruikt?

De akkoorden die worden gebouwd op de tonen van een toonladder worden toontrappen genoemd.
Hoe noem je de eerste toontrap (I)?

De vierde toontrap (IV) wordt subdominant genoemd. Hoe noem je de vijfde toontrap (V)?