6.3 Gedicht

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.3 Gedicht
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.3 Gedicht
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands en open deze op blz. 260


Huiswerk controle: 
6.2 opdracht 2 t/m 5.


Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
- kun je in een gedicht verbanden ontdekken tussen strofen, zoals een opsomming en een tegenstelling. 

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.
Je maakt zelfstandig les 6.3 opdracht 6 + 7 op blz. 260 t/m 262.  
Jessica, Gijs, Jochem & Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Krystian, Jaysen, Niek & Zouhir

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
n.v.t.

Slide 4 - Tekstslide

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Slide 5 - Tekstslide

Een opsomming betekent: ...
A
De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker gezegd, maar net iets anders.
B
Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
C
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
D
Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een opsomming?
A
Voordat ik naar school ga, eet ik een boterham.
B
En daarom ga ik naar school.
C
Ik leer Nederlands en Wiskunde en ook Engels.
D
Vroeger lette ik nooit op in de les.

Slide 7 - Quizvraag

Een tegenstelling betekent: ...
A
De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker gezegd, maar net iets anders.
B
Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
C
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
D
Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen tegenstelling?
A
Traag - Langzaam
B
Boven - Onder
C
Laag - Hoog
D
Gevaarlijk - Veilig

Slide 9 - Quizvraag

Wie maakt wat? 
Had je alle vragen goed? Dan ga je in stilte zelfstandig aan de slag met 6.3 opdracht 6 en 7 op blz. 260 t/m 262. 

Lees de theorie goed door! 

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 10 - Tekstslide

Opsomming
Bij een opsomming worden verschillende dingen achter elkaar genoemd. Deze dingen horen bij elkaar. Dat is een opsomming. 

Signaalwoorden: 
en, ook, verder, ten eerste/ten tweede, in de eerste plaats/in de tweede plaats, daarnaast, bovendien, vervolgens, ten slotte, als laatste.



Slide 11 - Tekstslide

Tegenstellingen
Woorden die elkaar tegenovergestelde zijn, noem je een tegenstelling.

Bijvoorbeeld: boven - onder, hoog - laag, veilig - gevaarlijk. 
In een tekst worden vaak tegenstellingen gebruikt. 

Signaalwoorden: 
maar, echter, toch, niettemin, desondanks, daarentegen, enerzijds, hoewel, integendeel.

Slide 12 - Tekstslide


Opsomming:
en, 
ook, 
verder, 
ten eerste/ten tweede, 
in de eerste plaats/in de tweede plaats, 
daarnaast, 
bovendien, 
vervolgens, 
ten slotte, 
als laatste.

Tegenstelling:
maar, 
echter, 
toch, 
niettemin, 
desondanks, 
daarentegen, 
enerzijds, 
hoewel, 
ofschoon, 
integendeel.

Opsomming
Tegenstelling

Slide 13 - Tekstslide

Strofe
Een strofe is vergelijkbaar met een alinea in een tekst/verhaal.

Slide 14 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Krystian, Jaysen, Niek & Zouhir: Je maakt zelfstandig les 6.3 opdracht 6 + 7 op blz. 260 t/m 262. 


Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
- of had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 6.

Slide 15 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig 6.3 opdracht 6 + 7 op blz. 260 t/m 262. 



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

Lesdoel:
- kun je in een gedicht verbanden ontdekken tussen strofen, zoals een opsomming en een tegenstelling? 

 

Slide 17 - Tekstslide

8. Huiswerk & Toetsen
Huiswerk:
Donderdag 6 juni
6.3 opdracht 6 + 7
Toetsen:
-

Slide 18 - Tekstslide