1.1 Genotype & fenotype

Thema 1 Erfelijkheid en evolutie
1.1 Fenotype en genotype
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 Erfelijkheid en evolutie
1.1 Fenotype en genotype

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt aangeven hoe een genotype en een fenotype tot stand komt en de rol van DNA in dit proces;
  • Je kunt verklaren hoe iedereen aan zijn unieke DNA-code komt.

 Je kunt omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.
 Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.
Je kunt uitleggen wat chromosomen & genen zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog over DNA?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

DNA

Slide 5 - Tekstslide

De bouw van DNA
A=adenine
T=thymine
C=cytosine
G=guanine


Gen: basenparen die samen nodig zijn voor één of meer eigenschappen

Slide 6 - Tekstslide

2 Leerlingen doen een uitspraak over celdeling
Koen zegt: Alle dochtercellen hebben na een gewone celdeling dezelfde informatie

Joost zegt: Alle dochtercellen hebben dezelfde informatie als de moedercel

A
Alleen Koen heeft gelijk
B
Alleen Joost heeft gelijk
C
Koen en Joost hebben beiden gelijk
D
Koen en Joost hebben beide geen gelijk

Slide 7 - Quizvraag

Genotype 
gen: stukjes DNA die informatie bevatten voor een eigenschap

genotype: de informatie voor de erfelijke eigenschappen
= alle genen in een celkern

-Staat vast bij de bevruchting


Slide 8 - Tekstslide

Genexpressie
Genexpressie = het tot uiting komen van genen (in het fenotype)
-Niet alle genen in een cel zijn actief
-Als een gen actief is komt deze tot 
uiting (in het fenotype)
-Afhankelijk van de plaats in het lichaam
-Genen kunnen een beetje of heel erg actief 
zijn (hard/zacht staan)

Slide 9 - Tekstslide

Welke genen kunnen NIET actief zijn in een maagcel?
A
Genen die zorgen voor de productie van maagsap
B
Genen die zorgen dat DNA gekopieerd wordt
C
Genen die zorgen dat mitochondriën worden gemaakt
D
Genen die zorgen dat hoofdhaar wordt gemaakt

Slide 10 - Quizvraag

Ontstaan van het genotype

Slide 11 - Tekstslide

Fenotype
fenotype: alle eigenschappen van een organisme (zichtbaar & onzichtbaar)

Een combinatie van:
Fenotype = genotype + invloeden uit het milieu 

Verschillende voorbeelden van:
-Leefstijl, bijv: roken, eetpatroon, drugsgebruik
-Omgeving, bijv: woonplaats (zonnig of juist niet) 
Zichtbaar: oogkleur, haarstructuur, tatoeages
Onzichtbaar: Bloeddruk, bouw van spiercellen
Voorbeeld
Voorbeeld meisje X:
-Bruin haar wordt veroorzaakt door haar genotype
-Verft zij het paars dan veranderd alleen haar fenotype (uiterlijk), het genotype blijft gelijk.
-Het haar zal hierdoor altijd bruin terug groeien

Slide 12 - Tekstslide

Hier zie je 2x een foto van Micheal Jackson. Links als 13-jarige en rechts als 45-jarige. Welke uitspraak is juist?
A
Enkel zijn genotype is veranderd
B
Enkel zijn fenotype is veranderd
C
Zijn genotype & fenotype zijn veranderd
D
Zijn genotype & fenotype zijn NIET veranderd

Slide 13 - Quizvraag

In deze stof is informatie opgeslagen voor je erfelijke eigenschappen
Liggen als dunne draden in de celkern
Stukjes DNA die samen de informatie bevatten over één eigenschap


Chromosoom


DNA


Gen

Slide 14 - Sleepvraag

de volgende les
Huiswerk:
1.1 


Volgende les:
BS 2: Chromosomen

Slide 15 - Tekstslide