In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
2.3. Hoe wil je wonen?
*
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we deze les doen?
Herhalen paragraaf 2.2
Theorie bespreken 2.3 Hoe wil je wonen?
Opdrachten maken
Slide 2 - Tekstslide
Wat houdt het recht op een deugdelijk product in?
A
Dat het product heeft een keurmerk.
B
Dat het recht op garantie bij aankoop van een particulier.
C
Dat het product bij normaal gebruik een bepaalde tijd meegaat.
D
Dat het product voldoet aan duurzaamheidseisen.
Slide 3 - Quizvraag
Wat laat een keurmerk zien?
A
Hoelang je garantie hebt op een product
B
Hoe de kwaliteit van een merk is
C
Een logo van een consumentenorganisatie
D
Of een product voldoet aan bepaalde eisen.
Slide 4 - Quizvraag
Wat houdt consumerpower in? Geef een voorbeeld.
Slide 5 - Open vraag
Welke wet beschermt je tegen onveilige producten?
A
De Warenwet
B
De Wet productaansprakelijkheid
C
De Wet koop op afstand
D
De Colportagewet
Slide 6 - Quizvraag
Je hebt een abonnement van € 120 op de Telegraaf afgesloten op straat. Mag je dit opzeggen na 8 dagen?
A
Nee, want je hebt een product op maat gekocht.
B
Ja, want je hebt een bestelbon ingevuld.
C
Nee, want je hebt een aankoop onder de € 150 gedaan.
D
Ja, want je hebt een aankoop op straat gedaan boven de € 50.
Slide 7 - Quizvraag
2.3. Hoe wil je wonen?
*
Slide 8 - Tekstslide
2.3 Hoe wil je wonen?
Lesdoelen:
Ik kan uitleggen wat de woningmarkt is
Ik kan uitleggen wanneer je recht hebt op huurtoeslag
Ik kan uitleggen welke kosten je hebt als je een huis koopt
Ik kan uitleggen wat een hypothecaire lening is
Ik kan uitleggen welke belasting je als eigenaar van een woning betaalt
Slide 9 - Tekstslide
De woningmarkt is oververhit!
Woningmarkt: vraag en aanbod van woningen
Er zijn te weinig huizen te koop of te huur: aanbod.
Er zijn te veel mensen op zoek naar een (eigen) huis: vraag.
Slide 10 - Tekstslide
De woningmarkt is oververhit!
Woningmarkt: vraag en aanbod van woningen
Er zijn te weinig huizen te koop of te huur: aanbod.
Er zijn te veel mensen op zoek naar een (eigen) huis: vraag.
--> Gevolg: historische prijsstijgingen van huur- en koopwoningen.
Hoe zouden we dit op kunnen lossen?
Slide 11 - Tekstslide
Woningmarkt
Huurwoningen
Koopwoningen
Slide 12 - Tekstslide
Woningmarkt
Vrije sector (particulier)
- minder regels
Huurwoningen
Sociale huurwoningen
- maximale huurprijs
Koopwoningen
Slide 13 - Tekstslide
Optie 1: Huren
Huur tot ongeveer €800 per maand inclusief servicekosten: sociale huur bij woningcorporaties. Je moet je inschrijven bij de corporatie.
Huurhuizen boven de €750 bevinden zich meestal in devrije sector. Je huurt danbij bedrijven of investeerders en reageert op advertenties
Slide 14 - Tekstslide
Huren
Als je gaat huren sluit je een huurovereenkomst
Als je weinig verdient kan je in aanmerking komen voor huurtoeslag
Hoeveel huurtoeslag zou ik krijgen?
Huurtoeslag
Is het inkomen van een gezin te laag? Dan hebben zij recht op een vergoeding voor de huur: huurtoeslag. Zij krijgen dit van de belastingdienst toeslagen (overheid). Dit geldt alleen voor woningen die onder de huurtoeslag grens vallen (grens sociale huur).
Je gaat het huis bezichtigen. Is het huis naar wens? Dan doe je een bod bij de verkopers van het huis.
Slide 16 - Tekstslide
Huis kopen
Hoe betaal je een huis?
Sparen
Lenen (Hypotheek)
Slide 17 - Tekstslide
Huis kopen
Hoe betaal je een huis?
Sparen
Lenen (Hypotheek)
--> Hypothecaire lening
= een lening met een huis als onderpand (met rente!).
--> Deels aftrekbaar bij belasting!
Slide 18 - Tekstslide
Huis kopen
Stap 3. Je bod is geaccepteerd!
Bijkomende kosten koper:
Overdrachtsbelasting (2%)
Notariskosten: transportakte, ingeschreven bij het Kadaster.
De notaris zorgt er vervolgens voor dat het geld wordt overgemaakt. Het huis is nu officieel van jou!
Slide 19 - Tekstslide
Wat zijn gemeentelijke belastingen?
Voor huisbezitters:
WOZ-waarde: waarde van je woning die door de gemeente wordt vastgesteld - Onroerend zaakbelasting/OZB: deel van de WOZ-waarde (WOZ Wet Onroerendezaakbelasting)