2hv Lezen Oefentoets 1-3

Oefentoets 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets 

Slide 1 - Tekstslide

1 (T) Wat is het onderwerp van de tekst?
A de geschiedenis van Nederlanders en het kamperen
B de liefde van veel mensen voor vrijheid en de natuur
C Hans Buiter, verenigingshistoricus van de ANWB
D het verschil tussen kamperen vroeger en nu

Slide 2 - Tekstslide

1 (T) Wat is het onderwerp van de tekst?
A de geschiedenis van Nederlanders en het kamperen
B de liefde van veel mensen voor vrijheid en de natuur
C Hans Buiter, verenigingshistoricus van de ANWB
D het verschil tussen kamperen vroeger en nu

Slide 3 - Tekstslide

2. Bij welke alinea begint deel 2?
2 (T) Het middenstuk van de tekst kan in drie delen verdeeld worden. Boven deze drie delen passen achtereenvolgens de volgende kopjes:
deel 1: Populair – maar wel anders
deel 2: Ontstaan van de kampeerliefde
deel 3: Groei naar een gevarieerde massa-activiteit
A alinea 2
B alinea 3
C alinea 4
D alinea 5

Slide 4 - Tekstslide

2. Bij welke alinea begint deel 2?
2 (T) Het middenstuk van de tekst kan in drie delen verdeeld worden. Boven deze drie delen passen achtereenvolgens de volgende kopjes:
deel 1: Populair – maar wel anders
deel 2: Ontstaan van de kampeerliefde
deel 3: Groei naar een gevarieerde massa-activiteit
A alinea 2
B alinea 3
C alinea 4
D alinea 5

Slide 5 - Tekstslide

3 (T) Bij welke alinea begint deel 3?
A alinea 4
B alinea 5
C alinea 6
D alinea 7


Slide 6 - Tekstslide

3 (T) Bij welke alinea begint deel 3?
A alinea 4
B alinea 5
C alinea 6
D alinea 7


Slide 7 - Tekstslide

5 (T) Waarom gaan er elk jaar zo’n drieënhalf miljoen Nederlanders kamperen? Noem twee redenen

Slide 8 - Tekstslide

5 (T) Waarom gaan er elk jaar zo’n drieënhalf miljoen Nederlanders kamperen? Noem twee redenen
[2] Zo’n drieënhalf miljoen Nederlanders trekken jaarlijks met sheltertje, bungalowtent, klapwagen, sleurhut of camper ‘naar buiten’. Ze doen dat omdat ze naar vrijheid en buitenlucht snakken en één met de natuur willen zijn. Uiteraard zijn de kampregels en -gewoonten uit de beginjaren verdwenen. 
(1) Ze snakken naar vrijheid en buitenlucht. (1p)
(2) Ze willen één zijn met de natuur. (1p)

Slide 9 - Tekstslide

6 (T) Aan welk signaalwoord herken je die redenen? (zie vraag 5)
omdat

Slide 10 - Tekstslide

7 (T) Hoeveel verschillen tussen kamperen vroeger en nu worden er in alinea 2 genoemd?
[2] Zo’n drieënhalf miljoen Nederlanders trekken jaarlijks met sheltertje, bungalowtent, klapwagen, sleurhut of camper ‘naar buiten’. Ze doen dat omdat ze naar vrijheid en buitenlucht snakken en één met de natuur willen zijn. Uiteraard zijn de kampregels en -gewoonten uit de beginjaren verdwenen. Op de camping wordt geen leider meer aangewezen en er klinkt geen bel meer ten teken dat de dag begint of ten einde is. Koken is niet meer voorbehouden aan de man en wie zijn behoefte wil doen, graaft geen kuil meer. Ook hoeven kampeerliefhebbers niet meer zelf hun tent te naaien van lappen Egyptisch katoen.
7 (T) Hoeveel verschillen tussen kamperen vroeger en nu worden er in alinea 2 genoemd?

Slide 11 - Tekstslide

7 (T) Hoeveel verschillen tussen kamperen vroeger en nu worden er in alinea 2 genoemd?
[2] Zo’n drieënhalf miljoen Nederlanders trekken jaarlijks met sheltertje, bungalowtent, klapwagen, sleurhut of camper ‘naar buiten’. Ze doen dat omdat ze naar vrijheid en buitenlucht snakken en één met de natuur willen zijn. Uiteraard zijn de kampregels en -gewoonten uit de beginjaren verdwenen. Op de camping wordt geen leider meer aangewezen en er klinkt geen bel meer ten teken dat de dag begint of ten einde is. Koken is niet meer voorbehouden aan de man en wie zijn behoefte wil doen, graaft geen kuil meer. Ook hoeven kampeerliefhebbers niet meer zelf hun tent te naaien van lappen Egyptisch katoen.
7 (T) Hoeveel verschillen tussen kamperen vroeger en nu worden er in alinea 2 genoemd?

Slide 12 - Tekstslide

7 (T) Hoeveel verschillen tussen kamperen vroeger en nu worden er in alinea 2 genoemd?
[4] Voor zijn boek kon Buiter putten uit onder andere de archieven van de ANWB en de in 1912 door Carl Denig opgerichte en nog florerende Nederlandse Toeristen Kampeer Club (NTKC). Denig, wiens ouders een herenmodezaak in Amsterdam hadden, volgde in Engeland een kleermakersopleiding. Daar kwam hij met de opkomende mode van het kamperen in aanraking en naaide hij niet alleen pakken, maar ook een eigen tent: de ‘Baby mine’. Terug in Nederland kampeerde hij in de omgeving van Haarlem en in het Hilversumse Spanderswoud met mede-enthousiastelingen, waar in 1912 de oprichting van de NTKC uit voortvloeide.
8 (T) Leg in één zin uit de wat de oprichting van de NTKC met een Amsterdamse herenmodezaak te maken heeft. Gebruik niet meer dan 35 woorden. 

Slide 13 - Tekstslide

7 (T) Hoeveel verschillen tussen kamperen vroeger en nu worden er in alinea 2 genoemd?
[4] Voor zijn boek kon Buiter putten uit onder andere de archieven van de ANWB en de in 1912 door Carl Denig opgerichte en nog florerende Nederlandse Toeristen Kampeer Club (NTKC). Denig, wiens ouders een herenmodezaak in Amsterdam hadden, volgde in Engeland een kleermakersopleiding. Daar kwam hij met de opkomende mode van het kamperen in aanraking en naaide hij niet alleen pakken, maar ook een eigen tent: de ‘Baby mine’. Terug in Nederland kampeerde hij in de omgeving van Haarlem en in het Hilversumse Spanderswoud met mede-enthousiastelingen, waar in 1912 de oprichting van de NTKC uit voortvloeide.
8 (T) Leg in één zin uit de wat de oprichting van de NTKC met een Amsterdamse herenmodezaak te maken heeft. Gebruik niet meer dan 35 woorden. 

Slide 14 - Tekstslide

7 (T) Hoeveel verschillen tussen kamperen vroeger en nu worden er in alinea 2 genoemd?
8 (T) Leg in één zin uit de wat de oprichting van de NTKC met een Amsterdamse herenmodezaak te maken heeft. Gebruik niet meer dan 35 woorden. 
De oprichter van de NTKC, Carl Denig, volgde in verband met de herenmodezaak van zijn ouders een kleermakersopleiding in Engeland, waar hij kennismaakte met de opkomende kampeermode. (27 woorden)

Slide 15 - Tekstslide

9 (T) Waardoor groeide de liefde voor kamperen in de jaren 20 van de vorige eeuw? Noem twee oorzaken. 
  1.  de populariteit van de (veiligheids)fiets / de (veiligheids)fiets werd steeds goedkoper (1p)
  2.  het aanbod van goedkope afgedankte legertenten (1p)

Slide 16 - Tekstslide

10 (T) Welk signaalwoord voor concluderend verband zie je in alinea 6? 
[6] In de jaren dertig brak het lichtgewicht kamperen door, met meer dan honderdduizend geregistreerde kampeerders. Toen werd kamperen dus een massa-activiteit. ‘Er kwamen in die tijd ook cursussen voor kampeerders, waarop ze leerden hoe ze zich moesten gedragen. Anderen namen namelijk aanstoot aan de ‘stuitende bezigheden’ die het tentleven blijkbaar uitlokte. De kampeerclubs riepen op vooral op de Veluwe de zondagsrust te respecteren. In Zuid-Limburg leidde het gedrag van in de rivier de Gulp badende kampeerders ertoe dat in de kerken fel tegen de campings werd gepreekt. Als gevolg daarvan werd kamperen in de omgeving van Gulpen niet toegestaan.
10 (T) Welk signaalwoord voor concluderend verband zie je in alinea 6? 

Slide 17 - Tekstslide

10 (T) Welk signaalwoord voor concluderend verband zie je in alinea 6? 
[6] In de jaren dertig brak het lichtgewicht kamperen door, met meer dan honderdduizend geregistreerde kampeerders. Toen werd kamperen dus een massa-activiteit. ‘Er kwamen in die tijd ook cursussen voor kampeerders, waarop ze leerden hoe ze zich moesten gedragen. Anderen namen namelijk aanstoot aan de ‘stuitende bezigheden’ die het tentleven blijkbaar uitlokte. De kampeerclubs riepen op vooral op de Veluwe de zondagsrust te respecteren. In Zuid-Limburg leidde het gedrag van in de rivier de Gulp badende kampeerders ertoe dat in de kerken fel tegen de campings werd gepreekt. Als gevolg daarvan werd kamperen in de omgeving van Gulpen niet toegestaan.
10 (T) Welk signaalwoord voor concluderend verband zie je in alinea 6? 

Slide 18 - Tekstslide

11 (T/I) ‘Er kwamen in die tijd ook cursussen voor kampeerders, waarop ze leerden hoe ze zich moesten gedragen.’ (al. 6) Wat zou de kern van die gedragsregels zijn, gelet op het vervolg van de alinea?

A geen stuitende bezigheden uitvoeren
B niet baden en zwemmen in de rivieren
C rekening houden met de omgeving
D weinig drukte maken op zondag

Slide 19 - Tekstslide

11 (T/I) ‘Er kwamen in die tijd ook cursussen voor kampeerders, waarop ze leerden hoe ze zich moesten gedragen.’ (al. 6) Wat zou de kern van die gedragsregels zijn, gelet op het vervolg van de alinea?

A geen stuitende bezigheden uitvoeren
B niet baden en zwemmen in de rivieren
C rekening houden met de omgeving
D weinig drukte maken op zondag

Slide 20 - Tekstslide

10 (T) Welk signaalwoord voor concluderend verband zie je in alinea 6? 
[7] De Veluwe en Noord-Holland waren populaire kampeerregio’s. Het Gooi en de kust trokken veel kamperende bezoekers en talloze Noord-Hollandse zeilmakerijen schakelden over op het naaien van tenten. In Blaricum werden in 1930 de eerste caravans geproduceerd, maar voor wie zo’n huisje op wielen niet kon betalen, werden kampeerterreinen ingericht als bijna permanente zomerkampen. Zo was er bij Bakkum een camping waar moeders met de kinderen verbleven – er was zelfs een schooltje – terwijl de vaders doordeweeks naar hun werk in Amsterdam of de Zaanstreek forensden. De gemeenteraad van Bergen, dat zes campings telde, debatteerde erover dat op een ervan maar liefst zevenhonderd kinderen zaten. Doordat er geen of nauwelijks begeleiding aanwezig was, viel over hen geen orde te houden.
12 (T) Welk verschijnsel wordt in alinea 7 toegelicht?

Slide 21 - Tekstslide

10 (T) Welk signaalwoord voor concluderend verband zie je in alinea 6? 
[7] De Veluwe en Noord-Holland waren populaire kampeerregio’s. Het Gooi en de kust trokken veel kamperende bezoekers en talloze Noord-Hollandse zeilmakerijen schakelden over op het naaien van tenten. In Blaricum werden in 1930 de eerste caravans geproduceerd, maar voor wie zo’n huisje op wielen niet kon betalen, werden kampeerterreinen ingericht als bijna permanente zomerkampen. Zo was er bij Bakkum een camping waar moeders met de kinderen verbleven – er was zelfs een schooltje – terwijl de vaders doordeweeks naar hun werk in Amsterdam of de Zaanstreek forensden. De gemeenteraad van Bergen, dat zes campings telde, debatteerde erover dat op een ervan maar liefst zevenhonderd kinderen zaten. Doordat er geen of nauwelijks begeleiding aanwezig was, viel over hen geen orde te houden.
12 (T) Welk verschijnsel wordt in alinea 7 toegelicht?

Slide 22 - Tekstslide

10 (T) Welk signaalwoord voor concluderend verband zie je in alinea 6? 
[7] (...) De gemeenteraad van Bergen, dat zes campings telde, debatteerde erover dat op een ervan maar liefst zevenhonderd kinderen zaten. Doordat er geen of nauwelijks begeleiding aanwezig was, viel over hen geen orde te houden.
13 (T) Welk tekstverband herken je in de laatste zin van alinea 7? Noteer ook het signaalwoord waaraan je dit verband herkent.

Slide 23 - Tekstslide

10 (T) Welk signaalwoord voor concluderend verband zie je in alinea 6? 
[7] (...) De gemeenteraad van Bergen, dat zes campings telde, debatteerde erover dat op een ervan maar liefst zevenhonderd kinderen zaten. Doordat er geen of nauwelijks begeleiding aanwezig was, viel over hen geen orde te houden.
13 (T) Welk tekstverband herken je in de laatste zin van alinea 7? Noteer ook het signaalwoord waaraan je dit verband herkent.
oorzakelijk verband (1p); signaalwoord ‘Doordat’ (1p)

Slide 24 - Tekstslide

10 (T) Welk signaalwoord voor concluderend verband zie je in alinea 6? 
[[9] En Buiter? Aan hem en zijn gezin zijn die nieuwerwetse campings niet besteed. Voor hen moet de tent een veilige plek zijn van vredige rust. Daarom kiezen zij voor de natuurcamping. 
14 (T/I) Welke manier om een tekst af te sluiten herken je in alinea 9? Licht je antwoord toe.

Slide 25 - Tekstslide

10 (T) Welk signaalwoord voor concluderend verband zie je in alinea 6? 
[9] En Buiter? Aan hem en zijn gezin zijn die nieuwerwetse campings niet besteed. Voor hen moet de tent een veilige plek zijn van vredige rust. Daarom kiezen zij voor de natuurcamping. 
14 (T/I) Welke manier om een tekst af te sluiten herken je in alinea 9? Licht je antwoord toe.
Aansluiting bij de inleiding (1p), want het gaat in alinea 9 weer over Hans Buiter en die wordt in alinea 1 ook genoemd (1p).

Slide 26 - Tekstslide

10 (T) Welk signaalwoord voor concluderend verband zie je in alinea 6? 
[[9] En Buiter? Aan hem en zijn gezin zijn die nieuwerwetse campings niet besteed. Voor hen moet de tent een veilige plek zijn van vredige rust. Daarom kiezen zij voor de natuurcamping. 
15 (T) Waarom kiezen Hans Buiter en zijn gezin voor de natuurcamping? Noteer ook het signaalwoord waaraan je die reden herkent. 

Slide 27 - Tekstslide

10 (T) Welk signaalwoord voor concluderend verband zie je in alinea 6? 
[9] En Buiter? Aan hem en zijn gezin zijn die nieuwerwetse campings niet besteed. Voor hen moet de tent een veilige plek zijn van vredige rust. Daarom kiezen zij voor de natuurcamping. 
15 (T) Waarom kiezen Hans Buiter en zijn gezin voor de natuurcamping? Noteer ook het signaalwoord waaraan je die reden herkent. 
omdat ze daar vredige rust vinden (om van hun tent een veilige plek te maken) (1p); signaalwoord ‘Daarom’ (1p) .

Slide 28 - Tekstslide

16 (T) Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A De Nederlandse Toeristen Kampeer Club (NTKC) is in 1912 opgericht door Carl Denig, nadat hij in Engeland met de kampeermode had kennisgemaakt.
B De populairste kampeergebieden in Nederland zijn de Veluwe, Noord-Holland (vooral de kust en het Gooi) en Zuid-Limburg.
C Hans Buiter van de ANWB heeft Naar buiten geschreven, een boek over de geschiedenis van kamperen in Nederland.
D In ruim een eeuw groeide kamperen in ons land uit van een primitieve bezigheid voor de elite tot een activiteit voor miljoenen Nederlanders.

Slide 29 - Tekstslide

16 (T) Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A De Nederlandse Toeristen Kampeer Club (NTKC) is in 1912 opgericht door Carl Denig, nadat hij in Engeland met de kampeermode had kennisgemaakt.
B De populairste kampeergebieden in Nederland zijn de Veluwe, Noord-Holland (vooral de kust en het Gooi) en Zuid-Limburg.
C Hans Buiter van de ANWB heeft Naar buiten geschreven, een boek over de geschiedenis van kamperen in Nederland.
D In ruim een eeuw groeide kamperen in ons land uit van een primitieve bezigheid voor de elite tot een activiteit voor miljoenen Nederlanders.

Slide 30 - Tekstslide