H1 Landschappen - HT2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo lwoo, t, havo
• Leerjaar 2

Is dit een natuurlandschap of een ingericht landschap?

1. Een natuurlandschap
2. Een ingericht landschap

Jong gebergte herken je aan:

1. Hoge scherpe toppen, diepe dalen
2. Lage afgesleten toppen
3. veel bos en groene beplanting
4. lager dan 500 meter

Wat voor gebergte zie je?

1. Gewoon een berg
2. Een oud gebergte
3. Een jong gebergte
4. Ik heb geen idee

Gebergten ontstaan door....

1. Vulkaanuitbarstingen
2. twee aardplaten die langs elkaar gaan
3. twee aardplaten die tegen elkaar botsen
4. twee aardplaten die uit elkaar gaan

Oude gebergte zijn

1. Puntig met diepe dalen
2. Rond met diepe dalen
3. Rond met ondiepe dalen
4. Puntig met ondiepe dalen

Hoe ontstaat een laagvlakte?

1. Door de rivieren vanuit de bergen
2. Door overstromingen
3. Door landbouw
4. Door het regenwater

Wat is het verschil tussen verwering en erosie?

1. Bij verwering slijt gesteente af, bij erosie valt het uit elkaar.
2. Verwering gebeurt 's nachts en erosie vooral in de zomer.
3. Verwering is ouder dan nieuwer en erosie ook.
4. Bij erosie slijt gesteente af, bij verwering valt het uit elkaar.

Wat is reliëf?

1. Verschillende gletsjers
2. Stroomsnelheden van de rivier
3. Hoogteverschillen in het landschap
4. Afschuren van gesteenten

Verwering bestaat uit chemische verwering en mechanische verwering. Wat is er nodig voor chemische verwering?

1. Hoge temperaturen
2. Zure gassen in de lucht zoals CO2
3. Zacht gesteente
4. Harde wind

Als het water in een steen bevriest en de steen splijt is er sprake van:

1. Verwering
2. Erosie

De afbeelding hiernaast is een voorbeeld van...

1. chemische verwering
2. mechanische verwering

Waar is de stroomsnelheid het hoogst?

1. Bovenloop
2. Benedenloop

Waar vindt de meeste sedimentatie plaats?

1. Bovenloop
2. Benedenloop

Waarom vervoeren rivieren in de middenloop en benedenloop meer water dan in de bovenloop?

1. Er zijn zijrivieren bijgekomen
2. Daar regent het meer
3. Daar is het stijler
4. Daar is meer sedimentatie

Waar is er voornamelijk sprake van verwering?

1. Bovenloop
2. Middenloop
3. Benedenloop

Welk deel
van de rivier
is dit?

1. Bovenloop
2. Middenloop
3. Benedenloop

Welk rijtje past het beste bij Hoog Nederland?

1. stuwwallen – terpen – polders – bossen
2. terpen – dijken – duinen – polders
3. heide – bossen – dijken – gemaal
4. zwerfstenen – bossen – stuwwallen – heide

Het Nederlandse landschap bestaat uit:
Hoog-Nederland
Laag-Nederland
Welke letter geeft Hoog-Nederland aan?

1. A
2. B

Wat is hoog-Nederland?

1. Het deel van Nederland dat LAGER dan de zeespiegel ligt.
2. Het deel van Nederland dat HOGER dan de zeespiegel ligt.

Wat zijn stuwwallen?

1. Heuvels omhoog geduwd door het ijs.
2. Gebied tussen de rivier en de hoge dijken.
3. Kringen onder je ogen
4. Door de mens gemaakte woonheuvels.

Hoe zijn stuwwallen ontstaan?

1. In de tijd van de jagers en verzamelaars door de co2 uitstoot
2. In de tijd van de extreme kou door de oerknal
3. In de ijstijd door de stuwing van meters hoge ijsmassa's
4. In de ijstijd ijsmassa's vanuit Spanje

Hoe noemen we de keien die hier achtergelaten zijn door het ijs?

1. Grind
2. Zwerfstenen
3. Stuwwallen

Wat is een polder?

1. Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
2. Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland
3. Een polder is een stuk land in zee die soms droog komt te liggen bij eb
4. Een polder is een hoger gelegen stuk land in de omgeving

Wat is veen?

1. Natte grondsoort die bestaat uit afgestorven plantenresten
2. Laaggelegen deel van het rivierengebied
3. Het inzakken van de grond door opdroging van klein en veen en verrotting van veen.
4. Een drooggemaakt meer of stuk van de zee

Wat werd er eerder aangelegd?

1. dijken
2. polders
3. terpen

In het landschap hebben we op verschillende plekken terpen.

Hoe zijn terpen ontstaan?

1. door sedimentatie van sediment uit stilstaand zeewater.
2. door het inpolderen van gebieden die erg nat waren.
3. door het maken van heuvels bestaande uit mest, klei en afval.
4. door de laatste ijstijd.

Hier zie je een Waddenzee dijk. Welke bewering klopt?

1. Het landschap links ligt lager dan rechts
2. Rechts van de dijk is de buitendijkse kant
3. Links van de dijk is de buitendijkse kant
4. Rechts is geen polder