Herhaling Unit 2 deel 2

Today
About me
Revise grammar
Meervoud
WH-questions
This/that/these/those
Independent work
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Today
About me
Revise grammar
Meervoud
WH-questions
This/that/these/those
Independent work

Slide 1 - Tekstslide

Meervoud
1 phone ---> 2 phones

Je kunt een meervoud maken door een S achter het woord te zetten.

Let op: bij meervoud nooit 's!!!!

Slide 2 - Tekstslide

Meervoud
Let op:
Wanneer een woord eindigt op -f of -fe, dan is het meervoud -ves
1 Wolf --> 3 wolves

Wanneer een woord eindigt op medeklinkery dan is het meervoud -ies     1 hobby ---> 2 hobbies

Slide 3 - Tekstslide

Meervoud
Let op:
Wanneer een woord eindigt op een s klank dan komt er -es achter.
1 box - 2 boxes

Wanneer een woord eindigt op een o dan is het meervoud -oes
1 potato - 50 potatoes

Slide 4 - Tekstslide

Meervoud
Let op:
Sommige meervouden moet je uit je hoofd leren:
1 mouse --> 2 mice
1 man --> 4 men (geld ook voor woman, policeman enz.)
1 foot --> 2 feet, 1 tooth --> 20 teeth


Slide 5 - Tekstslide

Het meervoud van:
Movie
A
Movys
B
Movie's
C
Movie
D
Movies

Slide 6 - Quizvraag

Het meervoud van:
tomato
A
Tomatoes
B
Tomatos
C
Tomato's
D
Tomatoe's

Slide 7 - Quizvraag

Het meervoud van:
Life
A
Lifes
B
lives
C
live's
D
life's

Slide 8 - Quizvraag

Het meervoud van:
witch
A
witchs
B
witches
C
witch's
D
witch'es

Slide 9 - Quizvraag

Het meervoud van:
Bag
A
Bags
B
Bag's
C
Bages
D
Bage's

Slide 10 - Quizvraag

Who
When
What
Where
Why
How
Which
Wie
Welke
Waar
Wanneer
Hoe
Waarom
Wat

Slide 11 - Sleepvraag

Choose the correct wh-question.
.... are my keys ?
A
when
B
where
C
who
D
what

Slide 12 - Quizvraag

Fill in the right WH-question word:

____ is the nearest supermarket?
A
Whose
B
When
C
Where
D
Who

Slide 13 - Quizvraag

Which WH-question is correct?
A
Who does she see yesterday?
B
Who did she see yesterday?
C
Who did she sees yesterday?
D
Who did she saw yesterday?

Slide 14 - Quizvraag

Choose the correct wh-question.
...... colour are your eyes ?
A
Where
B
When
C
What
D
Who

Slide 15 - Quizvraag

Choose the correct wh-question.
.. old is your sister ?
A
who
B
when
C
which
D
how

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

'this' & 'that' gebruik je voor
A
meervoud
B
enkelvoud

Slide 19 - Quizvraag

this, that, these, those

.... bottle over there is empty.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 20 - Quizvraag

.... pens here are mine.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 21 - Quizvraag

Look at ... man at the other side of the street! He's crazy!
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 22 - Quizvraag

Independent work
2.6 ex. 1, 2, 3, 4
timer
12:00

Slide 23 - Tekstslide