6V - SE7 - Romantiek voorbeeld les

6V - toets 5 - Romantiek
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

6V - toets 5 - Romantiek

Slide 1 - Tekstslide


Het thema wordt door drie instrumentengroepen gespeeld.
Eén daarvan is het slagwerk.

1. Welke instrumentengroep speelt hier niet mee?
voorlezen
A
Koperblazers
B
Houtblazers
C
Strijkinstrumenten
D
Slagwerk

Slide 2 - Quizvraag

2. In welke maat zet het slagwerk (pauken) in?

Zet de pin op de juiste maat
voorlezen

Slide 3 - Sleepvraag

4. In welke maat zie je voor het eerst de e mineur drieklank?
voorlezen
A
maat 2
B
maat 3
C
maat 4
D
maat 5

Slide 4 - Quizvraag

5. Geef de volledige naam van de slotdrieklank.

voorlezen
Notenvoorbeeld

Slide 5 - Open vraag

Na het thema volgen meteen vier variaties, ook ieder acht maten lang.
Thema + variaties

Slide 6 - Tekstslide



Koperblazers en pauken spelen op elke eerste tel, strijkers spelen pizzicato op elke tweede tel. 

6. Wie spelen de melodielijn die genoteerd staat?
Melodielijn
Variatie 1
voorlezen
A
De koperblazers
B
De pauken
C
De strijkers

Slide 7 - Quizvraag



Deze variatie contrasteert met de vorige.
 8. Noem een contrast.
Variatie 3

Slide 8 - Open vraag

12. Welk motief is helemaal chromatisch?
Sleep de pin naar het juiste motief.

Slide 9 - Sleepvraag

Dit hele fragment is opgebouwd uit deze drie motieven en hun variaties.
14. Maak het vormschema hieronder van het fragment compleet.
(Gebruik alleen de letters a, b en c) 
[a - b]                                           [stukje b - stukje b]    
c
b
a
a
b
b

Slide 10 - Sleepvraag

18. Geef twee (muzikale) argumenten waarom je bij de vorige vraag gekozen hebt voor Goldenburg of Schmuyle.

Slide 11 - Open vraag




De toonsoort is a mineur.
24. Welke twee tonen worden regelmatig verhoogd?

Slide 12 - Open vraag

F. Chopin – Wals in e mineur
Luister naar een fragment uit de Wals in e mineur van F. Chopin. 
De vorm van dit fragment is: a – a – b. 
Linksboven zie je het notenvoorbeeld van het a gedeelte.
Notenbeeld a

Slide 13 - Tekstslide

34. Welk blaasinstrument hoor je aan het begin en welk slaginstrument aan het eind van dit fragment?
Begin
Eind
saxofoon
hoorn
klokkenspel
xylofoon
trombone
celesta
bekken
kleine trom
trompet

Slide 14 - Sleepvraag

36. Welke vier begrippen zijn te horen in dit muziekfragment?
Vier begrippen:

1.

2.

3.

4.
accelerando
unisono
pizzicato
ostinato
legato
staccato
arpeggio
sequens
tremolo
ritenuto

Slide 15 - Sleepvraag