1F - wo. 31/1/2024 - Hfd. 3 - les 3

1F - wo. 31/1/2024
1.                                    - is iedereen er? 
2.    Chapitre 3: Le collège bouge
3.   (H) Klokkijken
4.   Uitleg: het rijtje van être (= zijn)
5.   Voca A en B - Quizlet
6.   Taakwerk:  opdr. (1 - )13 t/m 15 maken
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1F - wo. 31/1/2024
1.                                    - is iedereen er? 
2.    Chapitre 3: Le collège bouge
3.   (H) Klokkijken
4.   Uitleg: het rijtje van être (= zijn)
5.   Voca A en B - Quizlet
6.   Taakwerk:  opdr. (1 - )13 t/m 15 maken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


il est cinq heures
il est cinq heures cinq
il est cinq heures dix
il est cinq heures et quart
il est cinq heures vingt
il est cinq heures vingt-cinq
il est cinq heures et demie

il est six heures moins vingt-cinq
il est six heures moins vingt
il est six heures moins le quart
il est six heures moins dix
il est six heures moins cinq
il est six heures

Slide 3 - Tekstslide

Il est midi
A
Het is middag
B
Het is 12 uur 's middags
C
Het is tijd
D
Het is 12 uur 's nachts

Slide 4 - Quizvraag

Il est huit heures et quart
A
Het is 8 uur
B
Het is half 8
C
Het is kwart over 8
D
Het is kwart voor 8

Slide 5 - Quizvraag

Il est cinq heures et demie
A
Het is half 5
B
Het is 5 uur
C
Het is kwart over 5
D
Het is half 6

Slide 6 - Quizvraag

Il est trois heures moins le quart
A
Het is half 3
B
Het is kwart voor drie
C
Het is kwart over 3
D
Het is half 4

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est sept heures et demie

Slide 8 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est quatre heures dix

Slide 9 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est trois heures et quart

Slide 10 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est dix heures moins le quart

Slide 11 - Open vraag

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
Il est midi et demi

Slide 12 - Open vraag

être = zijn
de vormen van het
onregelmatige ww. être

Slide 13 - Tekstslide

être
uitspraak: 
zijn
je suis
sjuh swie
ik ben
tu es
tu è(s)
jij bent
il est
iel è
hij is
elle est
el è
zij is
on est
on è
men is / we zijn
nous sommes
noe som
wij zijn
vous êtes
voe (z) èt
jullie zijn / u bent
ils sont
iel son
zij zijn (mnl. mv.)
elles sont
el son
zij zijn (vrl. mv.)

Slide 14 - Tekstslide

je suis =
A
jij bent
B
hij is
C
zij is
D
ik ben

Slide 15 - Quizvraag

il est =
A
jij bent
B
hij is
C
zij is
D
ik ben

Slide 16 - Quizvraag

tu es =
A
jij bent
B
hij is
C
zij is
D
ik ben

Slide 17 - Quizvraag

on est =
A
jij bent
B
men is
C
zij is
D
ik ben

Slide 18 - Quizvraag

elle est =
A
jij bent
B
hij is
C
zij is
D
ik ben

Slide 19 - Quizvraag

tu es
elle est
il est
je suis
on est
ik ben
zij is
hij is
jij bent
men is /
we zijn

Slide 20 - Sleepvraag

vous êtes =
A
wij zijn
B
men is
C
jullie zijn
D
zij zijn

Slide 21 - Quizvraag

ils sont =
A
wij zijn
B
men is
C
jullie zijn
D
zij zijn

Slide 22 - Quizvraag

nous sommes =
A
wij zijn
B
men is
C
jullie zijn
D
zij zijn

Slide 23 - Quizvraag

elles sont =
A
zij zijn (mnl. mv.)
B
zij zijn (vrl. mv.)

Slide 24 - Quizvraag

vous êtes
elles sont
ils sont
nous sommes
on est
wij zijn
zij zijn
(vrl. mv.)
zij zijn
(mnl. mv.)
jullie zijn
men is /
wij zijn

Slide 25 - Sleepvraag

Ebook  blz. 128

Slide 26 - Tekstslide

Ebook blz. 128

Slide 27 - Tekstslide

Taakwerk week 5
maken: Hfd. 3 - opdr. (1 - )13 t/m 15

leren : Voca A en B FN/NF
              bron C: Phrases-clés FN/NF

Slide 28 - Tekstslide