Sondevoeding

SONDEVOEDING 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

SONDEVOEDING 

Slide 1 - Tekstslide

SV

  • Bij sondevoeding dien je de voeding toe via een sonde. 
  • Een sonde is een buigzame slang. 
  • De sonde ligt in de maag of in de darmen. 
  • De sonde kan via de neus of via de buikwand in maag of darm zijn geplaatst. 

Slide 2 - Tekstslide

Indicaties voor toedienen SV 
  • Je geeft voeding via een sonde aan cliënten die niet kunnen of niet mogen eten.
  • Cliënten met slik- en/of kauwproblemen. Bijvoorbeeld bij neurologische aandoeningen, bewusteloosheid of door een operatie aan mond of keel.
  • Cliënten met slokdarmaandoeningen zoals een te nauwe slokdarm of een ontsteking van de slokdarm.
  • Cliënten met aandoeningen aan de maag of darmen waarbij de voeding niet goed wordt opgenomen of verteerd.
  • Cliënten met een verminderde eetlust door bijvoorbeeld kanker of chemotherapie.
  • Cliënten met een slechte lichamelijke conditie en die een risico hebben op wonden of decubitus of een grote operatie moeten ondergaan.
  • Ook kinderen die langdurig voedsel weigeren krijgen soms sondevoeding.

Slide 3 - Tekstslide

SV dien je toe na de ADL
A
waar
B
niet waar
C
maakt niets uit

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een PEG-sonde?
A
een sonde die via de neus naar de dunne darm gaat
B
een sonde die via de buikwand naar de maag gaat
C
een sonde die via de buikwand naar de dunne darm gaat
D
een sonde die via de neus naar de dikke darm gaat

Slide 5 - Quizvraag

Bij een PEG-sonde is er sprake van een onnatuurlijke opening

A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn voordelen van een PEG-sonde?
A
Geeft geen irritatie aan neus/keel/slokdarm
B
Minder besef van aanwezigheid van de sonde
C
Kan door een verzorgende worden ingebracht
D
Alle gegeven antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer wordt er voor een PEG sonde gekozen?
A
Bij langer dan 2 à 4 weken gebruik van sondevoeding
B
Bij langer dan 4 à 6 weken gebruik van sondevoeding
C
Bij langer dan 6 à 8 weken gebruik van sondevoeding
D
Bij langer dan 8 à 10 weken gebruik van sondevoeding

Slide 8 - Quizvraag

Waarom controleer je de temperatuur van de sondevoeding voor toediening?
A
om te kijken of de voeding niet plakt
B
omdat koude voeding maagkrampen geeft

Slide 9 - Quizvraag

wat is de meest gemelde "fout" in de gezondheidszorg?
A
doorligwonden
B
fouten bij toedienen sondevoeding
C
medicatiefouten
D
secundaire wondinfecties

Slide 10 - Quizvraag

Het toedienen van sondevoeding is een voorbehouden handeling
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Een geopende fles/zak sondevoeding moet gekoeld bewaard worden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Op welke 3 manier kun je SV toedienen?

Slide 13 - Open vraag

Wanneer wordt er voor een PEG sonde gekozen?
A
Bij langer dan 2 à 4 weken gebruik van sv
B
Bij langer dan 4 à 6 weken gebruik van sv
C
Bij langer dan 6 à 8 weken gebruik van sv
D
Bij langer dan 8 à 10 weken gebruik van sv

Slide 14 - Quizvraag

Voordat je de eerste keer SV toedient is het observeren of de sonde verschoven is voldoende
A
dat klopt
B
niet waar, het is belangrijk om PH waarde te controleren
C
dat klopt je observeert de keel en markering op de sonde
D
een sonde kan niet verschoven worden

Slide 15 - Quizvraag

Neusmaagsonde wordt vaak tijdelijk voorgeschreven
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Bij een cliënt die voeding via een sonde krijgt is extra aandacht voor mondverzorging belangrijk.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een van de grootste risico's bij het toedienen van SV?

Slide 18 - Open vraag

Lees de volgende situatieschets.

Mevrouw Peeters (52) krijgt sinds twee dagen sondevoeding via een neus maagsonde. Vandaag komt verzorgende Ilse langs om de sondevoeding toe te dienen. Als ze begint met het toedienen van de sondevoeding krijgt mevrouw Peeters opeens last van kriebelhoest. Ze krijgt het ook erg benauwd.

A
de inloopsnelheid van de sondevoeding is te hoog
B
de sondevoeding is te koud
C
de voedingssonde zit in de luchtpijp
D
de voedingssonde irriteert de luchtpijp

Slide 19 - Quizvraag