K12 - Van generatie op generatie

Van generatie op generatie 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Van generatie op generatie 

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag

1. Leerdoelen
2. Uitleg K12 Les 1:
     "Jongen of Meisje"
3. Aan de slag!
4. Afsluiting les

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag

Slide 3 - Tekstslide

Geslachtskenmerken 
- Primaire geslachtskenmerken 
- Secundaire geslachtskenmerken 

Bij jongens gaat dat om:
- een zwaardere stem
- zwaardere spieren
- baardgroei
- haargroei rond de geslachtsorganen,
in de oksels en vaak ook op de borst
Bij meisjes:
- borstontwikkeling
- haargroei rond de geslachtsorganen en in de oksels
- een breder bekken
- een dikkere onderhuidse vetlaag








Slide 4 - Tekstslide

Vrouwelijk geslachtsorgaan

Slide 5 - Tekstslide

Vrouwelijk geslachtsorgaan

Slide 6 - Tekstslide

Vrouwelijk geslachtsorgaan

Slide 7 - Tekstslide

Mannelijke geslachtsorgaan

Slide 8 - Tekstslide

Mannelijke geslachtsorgaan

Slide 9 - Tekstslide

Bevruchting
Als een man en vrouw geslachtsgemeenschap hebben gehad, gaan de zaadcellen op weg via de vagina en baarmoeder richting de eicel in de eileider

Wanneer de eicel en zaadcel elkaar tegenkomen in de eileider, gaat de kop van de zaadcel de eicel binnen.  Als de kern van de zaadcel en eicel versmelten, noem je dat bevruchting.

 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Jongen of meisje
- De geslachtschromosomen (paar 23) beslissen of je een jongen of meisje bent. 

- De eicel is altijd een X (je moeder heeft namelijk XX)

- De zaadcel heeft een X of Y.

Slide 12 - Tekstslide

Innesteling
Na de bevruchting begint de bevruchte eicel zich te delen en wordt via de eileider richting de baarmoeder vervoerd. 

Het wordt een bolletje cellen die, eenmaal in de baarmoeder aangekomen, vast gaat zitten in het baarmoederslijmvlies

Dit vastzitten in het baarmoederslijmvlies noem je innesteling. Het bolletje cellen wordt dan een embryo genoemd.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
- Ga in tweetallen aan de slag met het werkblad.
   Maak daarna: 1.2, 1.3 (Toepassing 2) & 1.4

Overleg zachtjes met elkaar

Weet je het even niet meer? Lees 1.1

- Klaar? -> Ga verder met je PO - map
timer
45:00

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Voor de volgende les (11 september):
- 1.2, 1.3 (toepassen 2) & 1.4

Slide 15 - Tekstslide

Van generatie op generatie 

Slide 16 - Tekstslide

Planning van vandaag

1. Leerdoelen
2. Uitleg K12 Les 2:
     "Zwanger of niet"
3. Aan de slag!
4. Afsluiting les

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag

Slide 18 - Tekstslide

De eisprong

Slide 19 - Tekstslide

De Menstruatiecyclus

Slide 20 - Tekstslide

Innesteling
Na de bevruchting begint de bevruchte eicel zich te delen en wordt via de eileider richting de baarmoeder vervoerd. 

Het wordt een bolletje cellen die, eenmaal in de baarmoeder aangekomen, vast gaat zitten in het baarmoederslijmvlies

Dit vastzitten in het baarmoederslijmvlies noem je innesteling. Het bolletje cellen wordt dan een embryo genoemd.

Slide 21 - Tekstslide

Zwangerschap
Door een zwangerschapstest komt een vrouw erachter dat zij zwanger is.

De eerste tien weken van de zwangerschap wordt de embryonale fase genoemd. In deze fase ontstaan alle organen bij het embryo, vanaf daarna groeit het kindje alleen nog maar en wordt het foetus genoemd.

Het embryo/foetus wordt tegen stoten beschermd door vruchtwater en vruchtvliezen. 

Slide 22 - Tekstslide

Voorbehoedsmiddelen
Een voorbehoedsmiddel gebruik je om zwangerschap en eventuele soa's te voorkomen. 

Een ander woord voor voorbehoedsmiddelen zijn anticonceptiemiddelen

Anticonceptie betekent: voorkomen van bevruchting, het gaat hier over de zwangerschap.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Link

Aan de slag!
- Ga aan de slag met: 2.2, 2.3 & 2.4

Overleg zachtjes met elkaar

Weet je het even niet meer? Lees 2.1


- Klaar? -> Ga verder met je PO - map, periode 3
timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
Voor de volgende les (11 september):
- 1.2, 1.3 (toepassen 2) & 1.4

Slide 27 - Tekstslide

Van generatie op generatie 

Slide 28 - Tekstslide

Planning van vandaag

1. Leerdoelen
2. Herhaling
3. Uitleg K12 Les 3:
     "Zwangerschap en bevallen"
4. Aan de slag!
5. Afsluiting les

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag

Slide 30 - Tekstslide

Bevruchting
Als een man en vrouw geslachtsgemeenschap hebben gehad, gaan de zaadcellen op weg via de vagina en baarmoeder richting de eicel in de eileider

Wanneer de eicel en zaadcel elkaar tegenkomen in de eileider, gaat de kop van de zaadcel de eicel binnen.  Als de kern van de zaadcel en eicel versmelten, noem je dat bevruchting.

 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Innesteling
Na de bevruchting begint de bevruchte eicel zich te delen en wordt via de eileider richting de baarmoeder vervoerd. 

Het wordt een bolletje cellen die, eenmaal in de baarmoeder aangekomen, vast gaat zitten in het baarmoederslijmvlies

Dit vastzitten in het baarmoederslijmvlies noem je innesteling. Het bolletje cellen wordt dan een embryo genoemd.

Slide 33 - Tekstslide

Zwangerschap
Vanaf de plek waar het embryo is ingenesteld, ontstaat de placenta (moederkoek). Aan de placenta en aan het embryo/foetus zit de navelstreng vast. 

In de placenta lopen de bloedvaten van het embryo dicht langs de bloedvaten van de moeder. 

Voedingsstoffen en zuurstof worden vanuit het bloed van de moeder afgegeven aan het bloed van het kindje en andersom.

Slide 34 - Tekstslide

Prenataal onderzoek
Onderzoek van de baby tijdens de zwangerschap.
4 manieren:
- Echo, apparaat van buiten af de baby zichtbaar maken
- Vlokkentest, cellen worden weggehaald uit de groeiende placenta. Hier wordt naar DNA gekeken voor erfelijke ziektes
- Vruchtwaterpunctie, cellen van de foetus worden weggehaald uit vruchtwater. Ook kijken naar DNA
- NIPT (niet-invasieve prenatale test), bloedonderzoek van bloed van de moeder.

Slide 35 - Tekstslide

Bevalling
Na ongeveer 40 weken komt de
baby ter wereld.
   
De bevalling bestaat uit drie fases:
1. Ontsluiting
2. Uitdrijving
3. Nageboorte

Slide 36 - Tekstslide

Ontsluiting
In deze fase wordt de baarmoedermond wijder. 
De moeder kan pas beginnen met persen als 
de baarmoedermond een diameter heeft van 10 cm.

Slide 37 - Tekstslide

Uitdrijving
Als er persweeën zijn, zal het kindje uit de 
baarmoeder worden gedreven.
Het kindje gaat het geboortekanaal door, 
naar buiten.

Slide 38 - Tekstslide

Nageboorte
Weeën die ongeveer een kwartier na de 
geboorte van het kindje beginnen, 
zorgen voor de nageboorte
De placenta, vruchtvliezen en resten 
van de navelstreng zullen de vrouw verlaten.

Slide 39 - Tekstslide

Aan de slag!
- Ga aan de slag met: 3.2, 3.3 & 3.4

Overleg zachtjes met elkaar

Weet je het even niet meer? Lees 3.1


- Klaar? -> Ga verder met je PO - map, periode 3
timer
15:00

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link

Slide 42 - Video