medicijnen -

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Module mens en zorg
leerjaar 2, periode 1

Thema: medicijnen

competentie: zelfstandig leren en werken

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken
Telefoon
Kauwgom
Pen
mapje

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
wat hebben jullie de afgelopen week geleerd?

Theorie/praktijk

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- kun je vertellen wat er in een bijsluiter staat
- kun je vertellen wat 3x dd 1 betekent
- kun je vertellen wat het betekent alas je de kuur af moet maken
- kun je minstens 4 soorten verschijningsvormen van medicijnen noemen

Slide 5 - Tekstslide

Lesplanning

Werkboek medicijnen
filmpjes, theorie en opdrachten
afsluiten

Slide 6 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Vul de woordspin van opdracht 1 in.

timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

Beroepsoriëntatie
Wie lijkt het leuk om iets met medicijnen te gaan doen?

Medicijnen uitdelen (verzorgende/verpleegkundige)
Apotheek (medicijnen maken en klaarleggen)
Onderzoeker
Laboratotium

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat ga je doen?
Beantwoord de vragen van opdracht 2

timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat ga je doen?
Beantwoord de vragen van opdracht 3
timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

Wat moet je weten over medicijnen?

verschijningsvormen - hoe ziet het eruit
toediening - hoe neem je het in
bijsluiter - wat staat daar in?
bewaren - hoe of waar?

Slide 13 - Tekstslide

Verschijningsvormen
= hoe het medicijn eruit ziet

Paar voorbeelden: Tablet, Poeder, Capsule, Drankje, Zetpil,  Zalfje, druppels, 


Slide 14 - Tekstslide

Poeder (oraal = via de mond)

Slide 15 - Tekstslide

Tablet (oraal)

Slide 16 - Tekstslide

Capsule (oraal)

Slide 17 - Tekstslide

Drankje (oraal)

Slide 18 - Tekstslide

Zetpil (rectaal = via het rectum)

Slide 19 - Tekstslide

Zalfje (cutaan = op de huid)

Slide 20 - Tekstslide

Druppels (indruppeling)

Slide 21 - Tekstslide

Waarom kiezen voor een bepaalde manier?

Meteen op de goede plek, 

makkelijker

en daardoor minder bijwerkingen

Slide 22 - Tekstslide

Wat staat er in de bijsluiter?
  • dosering: hoe vaak je het moet nemen
  • gebruik: hoe moet je het innemen
  • toepassing: voor welke klachten is dit medicijn
  • wanneer mag je het niet innemen
  • mogelijke bijwerkingen
  • hoe je het middel bewaart

Slide 23 - Tekstslide

Wat betekent: kuur afmaken?
  • bij antibiotica
  • alle tabletten gebruiken
  • omdat anders de ziekmakende bacteriën kunnen blijven leven

Slide 24 - Tekstslide

Wat betekent: 3 x dd 1?
  • drie maal per dag 1 tablet 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Wat ga je doen?
Je maakt een kijksluiter, flyer of poster over 1 van de onderstaande medicijnen:
* Amoxicilline (antibiotica)
* Humuline (insuline)
* Paracetamol (koortsremmer)
* Rennie (maagzuurremmer)
* Ibuprofen (ontstekingsremmer)

Slide 27 - Tekstslide

Om welk medicijn gaat het

Voor welke ziekte/ aandoening is het

Wat is de werking van het medicijn

Hoe moet het medicijn bewaard worden
Wat is de houdbaarheid van het medicijn

Wat zijn de bijwerkingen van het medicijn

Slide 28 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?

Slide 29 - Tekstslide

Reflectie

Slide 30 - Tekstslide

Vooruitblik
Toets: donderdag 4 nov
Les maandag 

Slide 31 - Tekstslide