3.3 Tekens bij woorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

SPELLING H3

3.1 Hoofdletters

3.2 Leestekens

3.3 Tekens bij woorden

3.3 Tekens bij woorden

LESDOEL:

Je gebruikt apostrofs en trema's op de goede manier.

Welke tekens?

• apostrof                  '  (de 'hoge komma')
• trema                       ë, ï, ü

Apostrof

• als je het woord anders verkeerd zou 
    uitspreken: taxi's, drama's, Tiny's baby'tje

Apostrof

• bij meervoud en bezit na a, o, i, u, y
    agenda's, logo's, tosti's, accu's,
    Danny's auto

Apostrof

• om bezit aan te geven na een s-klank
    Lex' vader, Annelies' tas

Apostrof

• bij weglating
    's avonds (des avonds),
    's-Hertogenbosch (Des Hertogenbosch)

Trema

• om aan te geven dat je de letter apart
    uitspreekt
    financiële, egoïstisch, reünie

Welke is goed?

1. Tessas fiets
2. Tessa's fiets

Welke is goed?

1. industriele
2. industriële

Welke is goed?

1. patiënt
2. patient

Welke is goed?

1. Bas verjaardag
2. Bas' verjaardag

Welke is goed?

1. Belgie
2. belgië
3. België

Maken

Boek B, blz. 177, opdracht 1 t/m 4

Klassikaal nabespreken

Boek B, blz. 174, opdracht 1 t/m 4

Lesdoel behaald?

Je gebruikt apostrofs en trema's op de goede manier.