Kerndoel 40 > les 9 > Flora en fauna in de parken

Doel van de les
- Leerlingen leren over kenmerken en eigenschappen van dieren in de nationale parken en de eigen omgeving
- Leerlingen leren hoe planten en dieren zich voortplanten
- Leerlingen leren hoe ze zelf erop uit kunnen gaan met respect voor de natuur
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 4,5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doel van de les
- Leerlingen leren over kenmerken en eigenschappen van dieren in de nationale parken en de eigen omgeving
- Leerlingen leren hoe planten en dieren zich voortplanten
- Leerlingen leren hoe ze zelf erop uit kunnen gaan met respect voor de natuur

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
- Leerlingen leren over de waarde, kenmerken en noodzaak van de nationale parken
- Leerlingen leren de begrippen flora en fauna
- Leerlingen leren over kenmerken en eigenschappen van planten in de nationale parken en de eigen omgeving

Slide 2 - Tekstslide

Flora en fauna
Er is veel mooie natuur in Nederland.
Al het leven in de natuur is op te delen in flora en fauna.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is flora?

Slide 4 - Open vraag

Flora 
Onder flora vallen alle planten, zoals bloemen, gras, struiken en bomen. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is fauna?

Slide 6 - Open vraag

Fauna
Onder fauna vallen alle dieren.
Groot en klein, dus ook insecten. 

Slide 7 - Tekstslide

Fauna: Bijzondere dieren
In de nationale parken leven bijzondere dieren.
Sommige ken je misschien, andere niet.
In deze les leer je over verschillende dieren. 

Slide 8 - Tekstslide

Fauna: Wild zwijn
Dit is een groot en sterk dier.
Het is een alleseter.
Hij eet planten, maar ook insecten en andere kleine diertjes. 

Slide 9 - Tekstslide

Welk bekend dier lijkt op het wild zwijn?

Slide 10 - Open vraag

Welk bekend dier lijkt op het wild zwijn? 
Het wild zwijn is familie van het varken. 

Slide 11 - Tekstslide

Fauna: De kleine hagedis
De kleine hagedis houdt van zonnen. 
Als hij is opgewarmd, is hij sneller en kan hij beter jagen. 

Slide 12 - Tekstslide

In welk landschap voelt de kleine hagedis zich het meest thuis?
A
In het bos in de schaduw
B
Op de heide in zon

Slide 13 - Quizvraag

Fauna: Edelhert
Deze planteneter heeft een gewei dat wel zeventig centimeter hoog wordt! 

Slide 14 - Tekstslide

Waarom heeft een hert een gewei?
A
Met het gewei maken ze indruk op de vrouwtjes
B
Met het gewei krabben ze elkaar als ze jeuk hebben

Slide 15 - Quizvraag

Fauna: Heikikker
Deze kikker valt niet op.
Dat komt door zijn schutkleur. 
Zo kunnen roofdieren hem niet makkelijk zien.

Slide 16 - Tekstslide

Welke dieren hebben nog meer een schutkleur?

Slide 17 - Woordweb

Torenvalk
Kijk goed naar deze vogel. Wat eet hij?
A
Bloemen en vruchten. Het is een planteneter.
B
Insecten en kleine dieren. Het is een vleeseter.

Slide 18 - Quizvraag

Fauna: Distelvlinder
In Dwingelderveld zijn veel mooie vlinders.
Dit is de distelvlinder. 

Slide 19 - Tekstslide

Wat heeft een vlinder met een rups te maken?
A
Een rups wordt een vlinder
B
Een vlinder wordt een rups

Slide 20 - Quizvraag

De lepelaar ziet er bijzonder uit. Waarom heet hij lepelaar?

Slide 21 - Open vraag

Fauna: Lepelaar
De lepelaar ziet er bijzonder uit. Hij heet lepelaar omdat zijn snavel een beetje op een lepel lijkt.
Hiermee vangt hij vis. 

Slide 22 - Tekstslide

Fauna: Ringslang
Deze slang is ongevaarlijk voor mensen, maar niet voor alle dieren...

Slide 23 - Tekstslide

Sommige dieren eten andere dieren. Wat is juist?
A
Kikkers eten insecten, de ringslang eet kikkers
B
De ringslang eet insecten, kikkers eten de ringslang

Slide 24 - Quizvraag

Fauna: Bijzondere dieren
Dieren hebben en doen van alles om te eten of om te overleven.

Dieren krijgen ook jongen.
Daar gaan de volgende dia's over. 

Slide 25 - Tekstslide

Fauna: Dieren en hun jongen
Alle dieren kunnen jongen krijgen.
Dat noemen we voortplanten.
Dat gaat niet altijd op dezelfde manier. 

Slide 26 - Tekstslide

Fauna: Wie legt er een ei?
Vogels leggen een ei.
Na een tijdje komt het kuiken eruit. 

Slide 27 - Tekstslide

Fauna: Wie legt er een ei?
Niet alleen vogels leggen een ei.
Ook veel slangen leggen eieren. 

Slide 28 - Tekstslide

Kikkers leggen ook eieren. Daar komen kikkervisjes uit.
Hoe heten de eitjes van kikker?
A
kikkererwten
B
kikkerdril

Slide 29 - Quizvraag

Fauna: Zoogdieren
Veel dieren komen niet uit een ei.
Ze groeien in de buik van de moeder tot ze geboren worden.
Deze dieren heten zoogdieren. 

Slide 30 - Tekstslide

Noem drie zoogdieren.

Slide 31 - Woordweb

Zoogdier of niet?

Edelhert
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag

Zoogdier of niet?

Hooglander
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quizvraag

Zoogdier of niet?

Merel
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quizvraag

Zoogdier of niet?

Wild zwijn
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quizvraag

Zoogdier of niet?

Heikikker
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quizvraag

Evaluatie van de les

Slide 37 - Tekstslide

Noem drie dieren die in een nationaal park leven.

Slide 38 - Woordweb

Bedankt voor je inzet in de les.
Als de bel gaat: 
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op en neem ze mee
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 39 - Tekstslide